Diëtist

Bijna 20 jaar heb ik gewerkt als diëtist. In mijn stageperiode heb ik ervaring opgedaan in een verpleeghuis, een psychiatrisch ziekenhuis en een algemeen ziekenhuis. Bij deze laatste kon ik na mijn opleiding 2 jaar blijven werken. Hierna ben ik terecht gekomen bij een Thuiszorg organisatie. Hier heb ik met veel plezier 15 jaar gewerkt. 2 jaar geleden begon het al te rommelen in diëtistenland. Veel thuiszorgorganisaties besloten om hun diëtisten van de hand te doen. Zo ben ik de laatste 2 jaren terecht gekomen bij een bedrijf die een groot deel van deze thuiszorgdiëtisten heeft overgenomen of in dienst genomen.
Helaas kreeg ik na ruim 2 jaar alsnog ontslag, omdat de minister besloten had om de diëtist uit het basispakket te schrappen.
Nu ben ik me aan het bezinnen op mijn toekomst. Op dit moment is er weinig werk voor diëtisten. Gek eigenlijk, want de behoefte aan een diëtist wordt met het groeiende aantal mensen en kinderen met overgewicht en daarmee het stijgende aantal mensen met diabetes mellitus en hart – en vaatziekten alleen maar groter. Ook de vergrijzing zorgt voor meer behoefte aan een diëtist en niet te vergeten de verslechterde eetgewoonten. De diëtist is er niet alleen voor mensen met overgewicht, zoals nog steeds veelvuldig gedacht wordt. De diëtist is veelzijdig, goed in gespreksvoering en het achterhalen van achterliggende oorzaken, heeft veel kennis van het maag- darmkanaal en bijbehorende ziekten, allergieën, COPD en is er ook voor mensen die juist in gewicht aan willen komen. En zo zijn er nog vele andere facetten te noemen.
Wat kan ik met mijn ervaring als diëtist, kan ik dit combineren met mijn wens om te gaan schrijven? Op dit moment ben ik aan het onderzoeken wat ik hiermee kan en ondertussen solliciteer ik op diverse functies in de adviserende sfeer, want daar ligt toch mijn kracht. Ik wil blijven werken met mensen, want de interactie met mensen geeft me veel voldoening en daar leer ik zelf ook elke dag opnieuw van.

Mijn ervaring met cliënten zal ik in mijn blogs ook gebruiken als inspiratiebron.

Op mijn spreekuur kwam ik vele mannen met van die mooie ronde buiken tegen. De meesten van hen gaven wel aan dat die buik toch echt in de weg begon te zitten. Ze konden bijvoorbeeld hun veters niet meer strikken of hadden hier moeite mee.
Maar er waren ook mannen, meestal de mannen die eigenlijk niet op eigen initiatief bij mij kwamen, maar min of meer ‘gestuurd’ waren door de huisarts, hun vrouw of iemand anders uit de omgeving, die beweerden dat ze toch echt geen last hadden van die buik.
Als jonge vrouw zonder kinderen kon ik me dat niet voorstellen, maar ik had er zelf geen ervaring mee, dus vond het moeilijk om hier concreet iets over te zeggen.
Tijdens mijn 1e zwangerschap had ik op het eind toch wel een hele dikke (overigens wel mooie) buik, maar die zat me toch echt heel erg in de weg. Ik kon niet meer de dingen die ik voorheen wel kon, ik voelde me best onthand en dacht bij mezelf ‘ Die mannen kunnen meer beweren. Mij kunnen ze niet meer wijs maken dat die buik niet in de weg zit. Ze zitten gewoon zichzelf voor de gek te houden.’

Eigen ervaringen hebben ervoor gezorgd dat ik mensen beter kon begrijpen of juist beter in staat was om hun uitspraken te weerleggen en verder te kijken achter deze uitspraak.

‘Bewegen is ook een onderwerp waar je het als diëtist veelvuldig over hebt met cliënten. Hoeveel beweging iemand heeft is een ruim begrip. Het is van belang om goed door te vragen wat een cliënt precies bedoeld met beweging. Hoe lang hij in beweging is, maar ook welke afstand hij in die tijd dan aflegt. Als iemand mij vertelde dat hij een hond had en hier dagelijks bijvoorbeeld 3x een half uur mee liep, dan had ik het idee dat hij wel voldoende beweging had. Want zeg nu zelf 1 ½ uur per dag wandelen is toch best goed.
Ik had totaal geen ervaring met honden. Ik wandelde zelf al jaren zonder hond en kon in ruim een uur een behoorlijke afstand afleggen.
Sinds 5 jaar hebben we zelf een hond. Een hond waar geen tempo inzit, die er van houdt om lekker achter je aan te keutelen, hier te snuffelen, daar te snuffelen, maar vooral niet door te lopen. Ik sta rustig een kwartier op hem te wachten. Tja, als je op deze manier een half uur onderweg bent, heb je toch weinig beweging gehad. Bij mensen met een hond ben ik daardoor nog meer door gaan vragen dan ik deed voordat ik een hond had en heb toch meer mijn bedenkingen over de daadwerkelijke beweging die iemand met een hond heeft’.

Plaats een reactie