De scholen zijn weer begonnen. Terwijl ik de hond uitlaat, zie ik groepjes scholieren richting school fietsen. Gezellig kletsend, vakantieverhalen delend… op weg naar school, waar het nieuwe schooljaar van start gaat en ze alle vrienden en vriendinnen weer ontmoeten. Tussen hen zie ik een bekend meisje, net zo oud als Sylvain … en dan is er ineens weer die brok in mijn keel. Zij kunnen zelfstandig naar school fietsen. Gezellig samen met vriendjes en/of vriendinnetjes, ze zijn niet meer zo aangewezen op de hulp van hun ouders en ik realiseer me: ‘Zo had het ook kunnen zijn …’
Soms overvalt dat gevoel me ineens. Het is niet zo dat ik hier dagelijks mee bezig ben, dat ik steeds de dingen zie die er in zijn geval niet zijn, maar soms juist door het zien van een leeftijdsgenootje, overvalt het me. Een enkele traan ontsnapt stiekem uit mijn ooghoek, even is het me te veel. Ik loop stug door en zie niets of niemand om me heen, diep verzonken in mijn eigen gedachten en het knagende gevoel wat er plotseling diep van binnen is … Het doet nog steeds pijn.
Dertien jaar is hij nu. De leeftijd waarop hij naar de middelbare school zou gaan. Als alles op rolletjes was gelopen, zou hij nu al in de tweede klas zitten. Geen brugpieper meer, dat had hij dan gehad. Nee, nu zou hij zich een stukje groter voelen en samen met zijn vrienden lachen om de ‘nieuwe’ brugpiepers, met de te grote, zware tassen, zoekend naar het juiste lokaal, onzeker … Maar zelf ook nog onzeker, proberend dit te verbergen door stoer te doen, proberen om indruk te maken op de meisjes om hem heen en aanschoppen tegen alles wat met school te maken heeft. Een echte puber.
De werkelijkheid is, dat hij na negen jaar speciaal onderwijs, het schoolsysteem heeft moeten verlaten. Er is geen plek meer voor hem, hij is niet leerbaar en niet in staat om mee te komen in het schoolse systeem. Toch ging hij al die jaren met plezier naar school.
Als ouder doet het pijn om dit te horen, maar zien dat het niet goed gaat op school, een kind met veel boze buien, frustraties, etc. dat is ook niet wat je wilt.
Of Sylvain ook de pijn voelt die ik voel, valt te betwijfelen. Waarschijnlijk weet hij niet echt wat hij mist. Alhoewel … hij ziet wel dat Lesley zelf naar school gaat, met vrienden thuis komt of ergens gaat chillen. Dat wil hij ook en daarom wil hij zo graag met Lesley mee, meedoen met hem en zijn vrienden, hij wil er ook bij horen. Als hij er dan eens bij zit, heeft hij stoere praat, praat die de meesten niet echt kunnen volgen of hij vertelt hetzelfde wat een ander net heeft gezegd, maar dan in zijn eigen bewoordingen. Hij voelt zich dan groot en wil ons ouders er liever niet bij hebben. Zelf heeft hij dit niet, geen vrienden in de buurt, die zelfstandig bij hem kunnen komen. Alleen op school heeft hij zijn vrienden en op de voetbalclub, maar deze vriendschappen zijn heel anders…
Een groot contrast, geen middelbare school, maar een kinderdagcentrum. Geen stap vooruit, maar juist achteruit. Wat ze daar doen, lijkt meer op de vroegere kleuterschool. Niet echt leren, maar voornamelijk spelen … alhoewel dit ook niet helemaal waar is.
De taxi stopt voor ons huis. Een vrolijk lachende Sylvain stapt uit en zwaait nog even naar de chauffeur. Hij ziet er ontspannen uit, geen rode vlekken in zijn gezicht en/of een verwilderde blik. Hij ruimt zijn fruitbakje op en geeft mij zijn schrift. Via dit schrift wordt duidelijk en eerlijk gecommuniceerd, waardoor wij ons ventje begrijpen. Waardoor we weten wat er op ‘school’ is gebeurd, wat ze hebben gedaan en waardoor we de soms verwarrende verhalen beter begrijpen. Sylvain vertelt dat het parkietje er weer was. Dat hij hem heeft verzorgt. Met een spuit heeft hij hem water gegeven, zijn ogen twinkelen terwijl hij dit zegt. Hij is veel rustiger in zijn verhalen, ik begrijp hem beter, dit is wel anders geweest.
Ik zie echt een wereld van verschil. Een kind wat lekker in zijn vel zit. Begeleid wordt door mensen, die zich aanpassen aan hem en zijn groepsgenootjes. Er wordt meer vanuit het kind gedacht en niet vanuit het systeem. Ook hier ontstaan wel eens strubbelingen of boze buien, maar er is meer duidelijkheid en uitleg, waardoor het ook zo weer over is. Wat een verademing, wat een verbetering. We hebben de goede keuze gemaakt.
Door de rust in zijn lijf, kan Sylvain ons nu veel beter vertellen wat hij heeft gedaan. Er komen nu zelfs verhalen naar boven over school, die hij ons op dat moment niet duidelijk kon maken. Fijn, dat het hem nu wel lukt, maar het doet wel pijn om te horen dat hij zich daar toch niet zo veilig meer voelde. Zijn gedrag vertelde ons toen meer dan zijn ‘taal’. Pas nu hoor ik het hele verhaal van zijn laatste stagedag. Hij had ruzie om een zonnebril die hij perse mee wilde hebben en wat niet mocht. Hij mocht daarom niet mee naar binnen en moest buiten blijven staan, alleen. Nu vertelt hij mij dat hij naar de auto is gelopen en zich verdrietig voelde : ‘Jij was er niet mama’. Een steek van pijn, omdat ik er op dat moment niet voor hem was, maar ook een gevoel van blijdschap dat hij me dit nu toch kan vertellen.
Wat ben ik blij dat hij nu een goede plek heeft. Dat hij rust in zijn lijf heeft en thuis nog energie om leuke dingen te doen. En ook al is het geen stapje verder, maar misschien wel een stap of meer terug. Het belangrijkste is, dat je kind gelukkig is. Of niet soms?