Een wijde blik of niet teveel ruimte om je heen

Onderweg naar het werk kleurt de lucht, als het langzaam aan lichter wordt, van donkerrood/paars naar oranje en later geel. Het is niet helemaal helder, er hangt een heel dun laagje mist over de velden. Een mooi gezicht, wat kan ik hiervan genieten en wat kan ik ver kijken. Mijn gedachten gaan terug naar het gesprek met mijn vriendin. Over zee, het hoge land, bomen en  bossen en we komen erachter dat we met heel andere ogen kijken en van andere dingen houden, wat ook te maken heeft met het gevoel wat het in ons oproept. Grappig, om dit zo te bespreken en er achter te komen dat wat je ziet, waar je van houdt en de associatie die je er bij hebt, voor de één heel anders kan zijn als voor de ander.
Mijn zusje heb ik ook wel horen zeggen dat ze de zee elke keer hetzelfde vindt, zij houdt meer van wandelen in het bos. Een tante heeft wel aangegeven dat ze het fietsen bij ons in de buurt maar saai vindt. Zo open allemaal, zij fietst liever in een omgeving met meer bos. Ik heb me vaak afgevraagd waarom ik, als ik naar het werk rij, liever via Veendam-Stadskanaal-Ter Apel rijdt, dan via de gebruikelijke N34. Heeft het ermee te maken dat de N34 een minder veilige weg is? Of dat ik voor mijn gevoel eerst Groningen door moet en later Emmen, terwijl ik anders gewoon direct de stad uit ben en in Emmen ook aan de goede kant uitkom (ook al maak ik meer km) of is het wat anders? Waarom hou ik meer van zee, het platte land, vergezichten?
In het begin dat ik van Groningen naar Emmen reedt, nam ik de ene keer de A28/N34, de andere keer de A7/N33/N366/N391. Qua tijd scheelt het elkaar niet zoveel, qua km is de 2e weg 10 km langer. Deze laatste is in de loop der tijd veranderd en mag je nu bijna overal 100 km/h rijden. Ik dacht dat ik dat prettig vond, niet eerst de ring en niet na hoeven denken dat je op sommige kruisingen op de N34 moet afremmen en het laatste stuk in Emmen maar 50 km/h mag rijden. Gewoon lekker relaxed de cruise control  aan op 100. Af en toe neem ik nog wel de N34, voor de afwisseling, maar toch valt het me steeds weer tegen. Waarom?

Zo ben ik ook gaan nadenken over waarom ik liever bij de zee wandel dan in het bos. Ik dacht dat dit te maken had met het heerlijke geluid van de zee, het op elk moment een ander zicht, rustig water, juist heel erg woest water, een stralende blauwe lucht, een blauwe lucht met mooie wolkenpartijen of juist een erg ruige, donkere lucht, waar toch de zonnestralen door heen proberen te komen. Voor mij is het bij zee nooit hetzelfde, ik geniet er echt van, behalve dan op het moment dat het erg mooi weer is en de stranden vol liggen met zonnende mensen. Dan vind ik het toch wat minder leuk.
Wandelen in het bos doe ik ook regelmatig en vind ik best leuk. Vooral als het wat harder waait kan ik genieten van het geruis van de bladeren, ik hou van het geluid van de vogels in het bos en de mooie kleuren in de herfst. Toch moet het bos niet te dicht zijn, ik wil wel tussen de bomen door kunnen kijken in de verte. Veel mensen om mij heen, inclusief mijn jongste zoon (waar ik de laatste 1 ½ jaar vele wandelingen mee heb gemaakt) houden juist van het wandelen in het bos. We kiezen er daarom nu vaak voor om een route te lopen die deels door het bos gaat en deels over de heide, een zandvlakte of andere vorm van open veld, zodat we elk wat wils hebben.
Ik heb er dus wel vaker over nagedacht. Waarom houdt de één van de wijde blik en de ander meer van bomen om zich heen? In het gesprek met mijn vriendin ben ik wel meer inzichten gaan krijgen.
Zij benoemde dat ze niet echt houdt van de zee, de zee, het water, wat onvoorspelbaar is, voelt juist als onveilig, ook het hoge land is niet echt haar ding. Veel te veel ruimte om haar heen. Zij houdt meer van de bossen, rijdt ook liever op een plek met bomen om zich heen, dat voelt meer geborgen. Ik vind vooral ook het rijden met bomen en bossen om me heen niks aan. Dat belemmerd mijn zicht, ik kan niet ver kijken en vooral tijdens mijn ritten als de zon opkomt of ondergaat, kan ik me ergeren aan een groep bomen langs de weg of wat verder in het veld, die me dan juist net belemmeren om te zien hoe de zon (vaak dan een mooie oranje/rode bol met licht) daadwerkelijk onder de horizon verdwijnt of opkomt. Ik wil juist zover mogelijk kunnen kijken, zien wat er te zien valt. 1x ben ik getuige geweest tijdens mijn rit naar huis, van een regenboog die daadwerkelijk op het land eindigde. Een geweldig gezicht. Midden op een gemaaid korenveld, zag ik de 7 kleuren van de regenboog het land in verdwijnen. De plek waarop dit gebeurde was meer verlicht dan het landschap eromheen. Het leek een ronde cirkel waar het licht echt uitspatte. Wat wilde ik daar graag een foto van maken, maar dat kon natuurlijk niet gezien ik aan het rijden was, maar gelukkig zie ik het nog steeds in gedachten. Wauw, op zo’n moment denk ik echt ‘wat is de natuur toch mooi’.

Ik ben er inmiddels dus wel achter, ik hou van vergezichten. Wil zien wat er om me heen gebeurd en voel me het prettigst als er niet teveel mensen om mee heen zijn. In het bos, vooral waar het donker is en er geen andere mensen om me heen zijn, of juist maar een eenling, voelt het niet veilig. In mijn eentje zal ik niet snel in het bos gaan wandelen. Met mijn zoon doe ik dat wel, al is dat ook wel een beetje gek, wat kan hij doen op het moment dat wij belaagd worden? Toch voel ik me samen met hem bijna nooit onveilig. Ik kan me maar 1x herinneren dat we in een bos liepen, we waren hier helemaal alleen met z’n tweeën, het was er donker, de bomen stonden dicht op elkaar en het was een onbekend bos, we konden niet ver tussen de bomen doorkijken, daarbij begon de lucht ook nog eens te betrekken, waardoor het nog donkerder werd in het bos. Het voelde niet fijn, achter elke boom zag ik bij wijze van spreken iemand zitten. We zijn snel doorgelopen naar de rand van het bos, waar we op een hek stuiten. Even dacht ik dat we het hele stuk weer terug zouden moeten lopen, door het donkere bos, maar gelukkig was er een klein paadje langs het hek en konden we onze weg vervolgen op een open gebied langs het bos. Het was hier net zo rustig als in het bos, maar het voelde toch een stuk prettiger, omdat ik hier kon zien wat er voor en achter me was.
Ik vraag me dus wel af wat er achter zit. Waarom houdt de één van de bossen en voelt dit als geborgenheid (veiligheid), terwijl de ander juist ruimte om zich heen wil en dit juist als veilig beschouwd? Hier ben ik best benieuwd naar. Heeft het te maken met wat je (in je jonge jaren) hebt meegemaakt?
Ik weet dat ik me nooit veilig heb gevoeld in de kelder onder onze flat, waar we de fiets moesten neerzetten. Een, lange, donkere gang, waar je vanaf buiten eerst een stukje naar beneden moest en dan nog een heel eind naar achteren lopen, gezien onze schuur bijna achterin zat. In het begin was deze gang gesplitst in 2 delen. In het midden zat een dichte deur (later is deze er gelukkig uitgehaald), dus als je eenmaal in de gang was, dan kon je er niet meer uit, mocht er iemand de uitgang blokkeren of nog erger achter je aan komen. In deze lange gang, die galmde als je er liep, bevonden zich aan beide kanten deuren. Aan de ene kant, dichte deuren, aan de andere kant deuren met spijlen. De meeste mensen hadden hier wel een gordijntje ofzo achter, maar niet iedereen en er was één deur met spijlen, waarachter iemand een regenpak had hangen. Daar ben ik een keer heel erg van geschrokken.
Ook ben ik me op een gegeven moment, denk dat ik een jaar of 16 was, steeds meer opgesloten gaan voelen in onze flat. We woonden onderaan, dus er waren nog 2 lagen woningen boven ons. Ons huis bevatte veel hout, als we naar buiten keken vanuit de woonkamer of de slaapkamers, keken we tegen een andere flat aan. Het voelde niet vrij. Nu wonen we in een rijtjeshuis, met eigenlijk ook niet echt heel veel uitzicht, maar het voelt toch minder opgesloten. Ik kan naar boven gaan en daar veel verder kijken. Toch lijkt het me nog fijner om ergens op het platteland te wonen met een wijds uitzicht om me heen. Ik kan me nog herinneren, de eerste vakantie dat we met familie een groot huis hadden gehuurd in Italië, dit stond in de middle of nowwhere. Heerlijk vond ik dat en ik heb me hier zeker niet onveilig gevoeld, we waren hier immers met z’n 8-en later zelfs 10-en. Ik zat ook regelmatig in de nacht even alleen beneden, omdat ik niet kon slapen. Ik was eigenlijk erg verbaasd toen mijn tante aangaf zich hier niet op haar gemak te voelen en dat ze zeker niet in de nacht alleen naar beneden durfde. Zo verschillend kan het zijn.

Ik hou dus van ruimte, leegte en niet teveel (vreemde) mensen om me heen en vraag me af of dit te maken heeft met het gevoel van onveiligheid in omsloten ruimten, waar ik niet kan zien wat er om me heen gebeurd. Maar hoe zit dat met jou?
Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe jullie dit ervaren. Heb je er ooit over nagedacht waarom je liever in het bos wandelt of juist op een open veld, bij zee of in de bergen (erop of juist er tussen)? Hou je van ruimte om je heen of juist van geborgenheid en waarom? Wat doet het met je?