Oh, wat is het weer moeilijk wakker worden, of eigenlijk lig ik al wel een tijdje wakker, maar ik heb geen zin om mijn warme bed uit te komen. Met moeite hijs ik me omhoog en loop slaapdronken naar beneden. Daar smeer ik eerst het brood van Sylvain en daarna dat van mij. Ik moet er goed op letten dat ik wel het goede boterkuipje pak, uit de juiste la het beleg voor hem of voor mij neem. Als ik nog niet helemaal wakker ben, heb ik daar nog wel moeite mee. Als een robot voer ik mijn vaste riedeltje uit. Boven gekomen doe ik het licht aan in Sylvains kamer. Over een paar minuten zal zijn wekker gaan, het geluid van een kraaiende haan, en zal meneer hopelijk wakker worden.
Gisteravond toen ik naar bed wilde gaan en nog even in zijn kamer stond, ging hij rechtop zitten. Keek even naar buiten en zei: ‘Moet ik naar school?’. Hij kon maar niet begrijpen dat het nog avond was, dat we eerst nog moesten slapen en dat hij daarna pas naar school zou gaan. Ontroostbaar en helemaal uit zijn doen. Nu het ’s ochtends nog net zo donker is bij het wakker worden als in de avond en hij zelfs in het donker in de taxi stapt, is hij helemaal gedesoriënteerd. Het heeft even geduurd, voordat hij weer in slaap viel. Ik hoop dat hij wakker wordt van de wekker. Als een gewoonte kijk ik richting zijn bed … het is leeg. Meneer is bij zijn broer in bed gestapt, laat in de avond al en ligt daar lekker te slapen onder het dekbed van Lesley. Lesley ligt ernaast zonder dekens …
Het kost wat meer moeite om zoonlief wakker te krijgen en hij is behoorlijk chagrijnig. Toch niet genoeg slaap gehad blijkbaar. We maken ons riedeltje af en het lukt me om hem op tijd klaar te hebben, voordat de taxi voor de deur staat. Zelf ben ik nog niet klaar, dus ik moet opschieten om nog op tijd op mijn fiets te kunnen stappen.
Buiten is het fris, maar niet echt koud. De lucht voelt prettig aan, alsof er genoeg zuurstof inzit. Ik adem eens diep in. Er staat weinig wind en het is droog. Ideaal fietsweer. Na de drukte in de morgen en voordat mijn werk begint, vind ik het heerlijk om even een frisse neus te halen en rustig aan richting werk te fietsen. Als ik bij het meer aankom zie ik een mooie glinstering op het water, ik kijk om en zie daar een prachtige lucht. De zon is aan het opkomen, er hangt een schaapachtig wolkendek met hier en daar een stukje blauw. De zon begint de wolken langzaam aan roze en geel te kleuren. Wat een geweldig gezicht. Wat jammer dat ik nu net de andere kant op moet fietsen, wat zonde dat ik mijn fotocamera niet bij me heb, ik had prachtige plaatjes kunnen schieten.
Onder het fietsen kan ik het niet laten om steeds maar om te kijken. De lucht kleurt mooier en mooier roze/geel, de zon komt steeds hoger aan de horizon, wat is de natuur toch mooi. Ik merk dat ik ouder word. Als jongere vielen mij dit soort zaken niet op, toen had ik alleen maar haast. Nu fiets ik in alle rust door, kijk om en op sommige stukken naast me en geniet van het mooie schouwspel.
Morgen ben ik vrij, ik neem me voor om dan toch vroeg op te staan, wie weet is er wel weer zo’n mooie lucht. Terwijl ik dit denk, weet ik dat ik de volgende dag toch niet vroeg mijn bed uit zal gaan. Ik kan immers wat langer liggen en zolang ik nog in mijn bed lig en niet de mooie lucht zie, komt het niet in me op om op te staan. Toch probeer ik mezelf over te halen om het morgen wel te doen.
Ondertussen vormen zich allemaal woorden in mijn hoofd, voel ik een verhaal opkomen, worden woorden gedichten zo uit het niets, wat de natuur al niet voor invloed op mij kan hebben. Ik moet het zo echt even opschrijven…
Op het werk aangekomen, is het eerste wat ik doe mijn schrijfboekje tevoorschijn halen. Ik schrijf wat steekwoorden op onder het opstarten van mijn programma’s, ik luister met een half oor naar degene die vandaag verteld wat er nieuw is en wat we vandaag kunnen verwachten. Het lukt nog niet om me helemaal los te maken uit het heerlijke lome, ontspannen, inspirerende gevoel. Ik schrijf nog even door, terwijl ik nog wat programma’s opstart. Dan hoor ik het bekende geluid, het geluid van intoetsende tonen op de telefoon. De één na de ander is aan het inloggen, het is negen uur, ik schrik wakker als uit een mooie droom. De plicht roept, ik moet ook inloggen en paraat zitten voor alle lieve, vriendelijke, grappige, maar ook boze, scheldende, niet luisterende klanten … ik ben weer terug in de werkelijkheid.
Geschreven op 26 november. Foto’s komen uit het archief. Helaas de volgende dag geen mooie zonsopgang.