Een nieuwe computer, heel fijn, maar …

DSC05705          DSC05708          DSC05539

Mijn ‘oude’ computer dateert uit 2004. Negen jaar, dat valt bij veel andere gebruiksvoorwerpen nog wel mee. Voor een computer is het echt oud.
Hij heeft het ook niet zolang in zijn geheel gehouden, een jaar of vier-vijf geleden is de harde schijf gecrasht. In die tijd hebben we een nieuwe, snellere computer aangeschaft die in de woonkamer staat. Aangezien ik toch wel veel op de computer aan het werk was en op een gegeven moment thuis op het netwerk van het werk in kon loggen, was het wel handig om een eigen computer op mijn  kamertje te hebben. Zo is er in de oude PC door een handige buurjongen een nieuwe harde schijf geïnstalleerd en daar heb ik het tot vorige week mee gedaan. Ik denk dat hij al een jaar kuren had. Erg traag en bij tijden lukte het niet om hem aan te krijgen of via allerlei omwegen. Ook hielp het nog wel om hem weer uit en aan te zetten, maar op een gegeven moment moest dit wel vier-vijf keer, voordat ik hem eindelijk aan de praat had, maar hij deed het nog en dan is het toch jammer om hem weg te doen.
Ik was er inmiddels al aan gewend dat ik, op het moment dat ik op het ‘aan’ knopje drukte, nog even wat anders kon doen. Nog even wat woordjes leggen op Wordfeud, nog wat mailtjes lezen, een was in de machine stoppen, etc.

Sinds vorige week heb ik een nieuwe computer. Ik heb er lang over na moeten denken wat het zou worden. Hier heb ik al eerder over geblogd. Uiteindelijk heb ik toch voor een Windows computer gekozen, alhoewel ik de Mac nog steeds erg mooi vind. Windows 8 heeft er voor gezorgd dat ik dit er toch ook wel cool uit vind zien en de meeste bedrijven werken nog steeds met Windows (of loop ik achter?). Ik heb in elk geval altijd met Windows gewerkt en het lijkt me niet onbelangrijk dat ik daar goed mee overweg kan, gezien ik naast een baan als diëtist zoek naar iets op administratief, secretarieel of redactioneel gebied, waarbij werken op een computer toch wel van belang is.
In combinatie met mijn netbook ben ik nu in staat om altijd en overal aan mijn verhalen en ideeën te werken.  ’s Avonds gezellig op de bank, als de mannen voetbal zitten te kijken en overdag lekker op mijn kamertje. Ik moet er wel aan wennen dat de computer bij het aanzetten bijna gelijk te gebruiken is. Ik kom niet meer toe aan woordjes leggen etc.

Ik vind het fijn om nieuwe spullen te hebben, een uitdaging om uit te vinden hoe het werkt. Met Windows 8 werkt alles net even anders dan bij Windows XP (waar we het tot nog toe nog mee deden)  evenals de nieuwe versie van Word en Excel.  Vooral het ontdekken hoe Windows 8 werkt, welke nieuwe mogelijkheden er zijn  en het nieuwe design ,vind ik leuk. Al kom ik er langzaam aan achter dat er ook wel nadelen zijn. Configureerde Windows XP op het moment dat je de computer uitzette en hem daarom  nog niet uit mocht schakelen, wat wel eens vervelend was als je naar bed wilde en moest wachten tot je de hoofd schakelaar ook uit kon doen. Windows 8 doet dit op het moment dat je de computer aanzet. Heb ik net al het werk gedaan wat ik van mezelf moet doen voordat ik achter mijn PC mag gaan zitten, afwas, strijkgoed of ander klusje waarbij de verhalen vanzelf in mijn hoofd opkomen en die ik uit wil tikken; moet ik gaan zitten wachten totdat het configureren gedaan is. Maar wat ik vooral merk en wat ik eigenlijk niet van mezelf gedacht had, is dat ik zo geconditioneerd ben. Ik werk veel in Word en gebruik hierin verschillende functies, maar ineens staan dingen op een andere plek of werkt het niet meer zoals voorheen. Het invoegen van een tekstvak  bijvoorbeeld, gebruik ik veel om foto’s of tekst precies daar te plaatsen waar ik het wil. Het kader was zonder kleur te maken, zodat je het niet ziet. Nu lukt het ineens niet meer om het kader eromheen onzichtbaar te maken. Ook foto’s bewerken met Paint, gaat niet meer zoals het was. Ik kan niet alle functies die ik veel gebruikte terugvinden of het staat op heel andere plekken als anders. Even snel een artikeltje tikken met de benodigde plaatjes erbij is er even niet bij. Het kost me  tijd om het oude los te laten en het nieuwe te vinden, grrrr.
Ik ben bang dat ik al mijn sjablonen die ik gebruik om schriftjes, pennen, etc. te maken weer opnieuw moet gaan maken, maar dat is gelijk een goede oefening. Het zal vanzelf wel wennen en het houdt de hersens actief. Toch vind ik het jammer dat bij elke nieuwe versie er toch weer het nodige moet veranderen. In mijn ogen is verandering niet altijd verbetering.

Ach, waarschijnlijk wil ik gewoon weer te snel. Ik heb allerlei leuke klusjes en ideeën, maar omdat ik nu van alles uit moet zoeken, kom ik niet direct overal aan toe. M’n net begonnen cursus Excel en de cursus Webdesign waar ik nog aan wil beginnen, moeten nog maar even wachten…

Moedeloos

moedeloos                  blij

De hele week ben ik al aan het bedenken waar ik nu eens over kan bloggen. Geen onderwerp is echt interessant. Ik ben al een paar keer aan iets begonnen, maar heb het toch niet afgemaakt. Is dit nu het beruchte writers block?
Ik denk het niet. Het heeft te maken met hoe ik me voel, de tijd van het jaar…
Na de feestdagen verlang ik naar de lente. Dan ben ik de donkere, koude dagen zat, maar het duurt nog zolang. Februari is de ergste maand, gelukkig wel de kortste, maar wat duurt het lang voordat de temperatuur eindelijk weer omhoog gaat, je de warmte weer op je huid kunt voelen. Ik heb nog geen sneeuwklokje of narcis buiten gezien. Het zal wel aan mij liggen, want Joop heeft ze al wel gespot.
Ik heb behoefte om naar zee te gaan, uit te waaien, even weer nieuwe energie op doen. Misschien doen we dat ook wel eind van de week. Als iedereen weer beter is, tenminste. Dat speelt ook mee. Het is vakantie, maar vrijdagavond begon Sylvain al ziek te worden. De hele boel heeft hij eronder gespuugd. Zondag knapte hij weer wat op en maandag was hij weer de man, maar ’s avonds is het ineens Lesley die zo uit het niets ziek wordt. Ook vandaag zijn we er dus niet uit geweest.

Moedeloos ben ik op het moment ook van mijn zoektocht naar werk. Ik krijg geen enkele uitnodiging voor een gesprek en het gebeurt nu zelfs dat ik helemaal geen reacties meer krijg op mijn met zorg geschreven brieven en CV’s. Ik had mijn hoop gevestigd op het gesprek dat ik na een jaar dan eindelijk had met een medewerker van het UWV. IJdele hoop, dat hadden vele anderen mij wel vertelt, maar dat wil ik niet horen, ik wil hoop houden, positief blijven. Na dat gesprek is het positivisme echter totaal bij mij verdwenen. De eerste zin die deze meneer tegen mij sprak was:  ‘Ik kan je eigenlijk gelijk wel weer wegsturen. Je werkmap, CV’s en brieven zien er keurig uit. Ik kan verder niet veel voor je doen’. Mijn mond viel open. Was ik hiervoor hierheen gekomen? Stond er in de brief niet dat ze de verplichting hadden om de komende  twee maanden voor mij passend werk te gaan zoeken? We hebben hierna nog wel een redelijk gesprek, maar er is niets meer mogelijk. Geen cursus of wat. Ook bij het UWV staan er vele banen op het spel en zij krijgen ook weinig banen meer binnen. Mijn CV zal de komende twee maanden door het UWV verstuurd worden naar alle vacatures die passend zijn, maar dan is het nog maar de vraag wat de werkgever hiermee doet. Dat is dus alles wat ze voor me doen.
Het schrijven van brieven valt me ineens zwaarder. Ik word moedeloos van de telefoongesprekken die ik voer en helemaal als de contactpersonen niet te bereiken zijn. Gisteren heb ik er met veel moeite twee brieven en CV’s uitgeperst. Één heb ik nog even laten liggen, omdat ik  zat te wachten op antwoord op een mail die ik naar aanleiding van de vacature had gestuurd. Er wordt gevraagd om goed Engels in woord en geschrift. Mijn Engels is niet zo goed, dus dit heb ik bewust niet genoemd in mijn sollicitatie. Als reactie op mijn mail krijg ik antwoord op mijn vragen en hierbij wordt opgemerkt dat er een strenge selectie zal plaatsvinden op het Engels. Er zijn al 245 reacties. De moed zakt me in de schoenen. Nu kan ik wel gaan aangeven dat mijn Engels in woord en geschrift erg goed is, maar als ik tijdens het sollicitatiegesprek Engels moet spreken, val ik direct door de mand. Mijn stemming wordt er niet beter op.

Aangezien Lesley goed ziek is, besluit ik vandaag maar thuis te blijven en alle nog niet beantwoorde mails te beantwoorden, ‘ns even gaan polsen hoe het zit met mijn reeds aangeleverde blogs aan het Kinderpunt en Gezinspiratie, mijn aangeleverde ideeën en vragen of ze nog steeds belang hebben bij een redactielid. Dit wil ik er wel bij gaan doen.
Van de mails die volgen word ik blij. Ik ben welkom als redactielid en mag me gaan richten op het thema Zeldzame ziekten/-syndromen. Mijn blogs zien er altijd prima uit. Ik krijg meer verantwoordelijkheden en kan ook het artikel wat ik als idee had aangedragen over Kids-United zelf gaan schrijven. Het is dan geen betaald werk, maar ik krijg wel de mogelijkheid om mijn hobby op een groter platform uit te voeren. Mijn moedeloze bui is verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik krijg weer energie, zin om te ondernemen, maar laat nu ook die zon en de voelbare warmere lucht maar komen. Ik zit hier namelijk inmiddels met erg koude voeten achter mijn laptop …

Links:
http://www.hetkinderpunt.nl/
http://www.gezinspiratie.nl/

 

Een blij gevoel

DSC02393        565741_552772798082170_949265207_n      _1

Vandaag is er weer schrijfcafé. Ik vind het leuk om hier naar toe te gaan. Even twee uurtjes ontspanning. Schrijven onder het genot van een lekker kopje cappuccino samen met andere schrijfliefhebbers. Toch heb ik dit keer lang getwijfeld. We hebben een druk weekend. Twee verjaardagen, een bezoekje aan mijn ouders, een bezoekje aan m’n schoonzus in het ziekenhuis, een voetbalwedstrijd van Lesley, Joop naar de FC en hij moet z’n broer ook nog helpen een bed klaar te zetten voor zijn schoonzus.
Ik vraag me dus af of het wel handig is, dat ik naar het schrijfcafé ga. We kunnen dan pas in de middag naar de verjaardag en daarna moet Joop nog naar zijn broer. Joop vindt het geen probleem als ik ga: ‘Je vindt het toch leuk?’ Zeker, vind ik het leuk, maar als er zoveel op het programma staat heb ik toch de neiging om mijn eigen ding maar te laten.
Met lichte twijfel fiets ik toch in alle rust door de sneeuw naar de stad.

Voor het café staan al mensen te wachten. Het café gaat pas om half elf open, dan beginnen we ook direct met schrijven. Vandaag zijn er weer twee nieuwe mensen, verder is het vrij rustig, negen mensen in totaal. De leidster vertelt aan de nieuwelingen hoe het hier werkt. We gaan twee uur schrijven aan de hand van opdrachten, lezen het geschrevene aan elkaar voor als je dat wilt. Het hoeft niet en je hoeft ook niet aan te geven waarom je het niet voor wilt lezen. Dit alles zonder te oordelen over de tekst en vragen te stellen. Er is niks fout, het gaat erom tot schrijven te komen. Om van iets een verhaal te maken. De ene keer krijgen we de opdracht om vijf regels te schrijven gekoppeld aan een beginzin die we van haar krijgen. Het gebeurd wel dat we uit de tekst die we geschreven hebben een woord moeten kiezen en hier vervolgens vijf minuten over gaan schrijven. Of schrijven aan de hand van een voorwerp, iets dat je in gedachten neemt of een woord dat een tafelgenoot  je terug geeft uit je voorgelezen tekst.
Het is leuk om te horen wat anderen met diezelfde beginzin doen, wat anderen voor verhaal bedenken bij een voorwerp dat op tafel staat of welke kant anderen met een bepaald woord opgaan. Er komen best persoonlijke verhalen op tafel, zaken die je bezig houden. Mijn twee tafelgenoten dit keer zitten een beetje in hetzelfde schuitje als ik. De één zit al een tijd zonder werk, wegbezuinigd, en ook haar partner staat op de wip. De ander heeft net te horen gekregen boventallig verklaard te zijn en ook bij haar partner loopt het allemaal niet florissant op het werk en is er onzekerheid.  Naast schrijven en het luisteren naar elkaars verhalen, delen we hier dus ook en is het tevens een plek om te netwerken.

Ik verbaas me er telkens weer over welke kant mijn verhaal op gaat als ik een beginzin krijg. En vandaag helemaal bij het schrijven over een voorwerp. Er staan drie dingen bij ons op tafel. We mogen er één uitkiezen om over te schrijven. In eerste instantie heel feitelijk, dus alleen maar heel gedetailleerd beschrijven wat je ziet, hoe het voorwerp voelt, eventueel ruikt,  alleen maar tastbare zichtbare omschrijvingen. Je mag nog niet omschrijven wat het voorwerp in je oproept. Ik schrijf over een soort bekertje van zacht foam. Het lijkt wat op een beker die je kunt gebruiken om Yathzee mee te spelen, alleen is deze dus soepel en niet van hard plastic gemaakt. Er staat een afbeelding op met twee kangoeroes, een ei, een pijl, een rond bord en de woorden Australië. Ik mag nog niet opschrijven wat het in me oproept, maar ik kies voor dit voorwerp, omdat er Australië opstaat. Het land waar Joop en ik graag nog eens naartoe willen op vakantie. Dat roept het in me op. Nadat  ik vijf minuten heel feitelijk over dit voorwerp heb geschreven en mijn gedachten ondertussen naar een moeder in Australië zijn gegaan, die we in Engeland hebben ontmoet en wie ook een kind met NBS heeft, mogen we zeven minuten gaan schrijven over het gevoel dat dit voorwerp bij ons oproept. Het gevoel wat als eerste in me opkwam, maar waar ik nog niet over mocht schrijven is helemaal weggevaagd. Mijn gevoel is nu bij de moeder, vrolijke, vriendelijke vrouw met een hele  sprankelende uitstraling. We hebben haar twee jaar geleden in levende lijve ontmoet. Dit jaar heeft zij haar dochter verloren, een meisje van negentien jaar met NBS. Dit heeft behoorlijk wat emoties losgemaakt bij mij, bij Joop en alle andere ouders met een kind met NBS. Hier schrijf ik over. Mijn gedachten gaan hier zomaar naartoe, door het bekijken van het voorwerp. Dit had ik van tevoren toch echt niet verwacht. Bij het voorlezen geef ik aan alleen het feitelijke stuk voor te willen lezen, verder hoef ik niets uit te leggen. Ik durf het tweede deel niet hardop te verwoorden, te bang dat ik emotioneel word en niet meer uit mijn woorden kan komen.
We krijgen de opdracht om in dit tweede stuk een zin of een deel van een zin te onderstrepen en ik kies ervoor om hier de zin:  ‘Een vrolijke, vriendelijke vrouw met een sprankelende uitstraling’ te onderstrepen en niet de meer emotionele tekst die er later volgde. Hier mogen we weer een aantal minuten over schrijven. Een deel van deze tekst is als volgt: ‘Sommige mensen hebben iets over zich, waardoor je direct van ze houdt. Met de manier van praten, de stralende ogen, de manier waarop ze in het leven staan, doen ze een glimlach op je gezicht toveren en een plekje in je hart veroveren. Ik hou van zulke mensen, misschien wel omdat ik meer zoals zij zou willen zijn. Zelf ben ik niet zo sprankelend en open naar anderen. Tenminste dat gevoel heb ik …’ Er volgde nog een klein stukje. Nadat ik dit stuk had voorgelezen, wilden mijn beide tafelgenotes graag reageren, maar dat mag niet …
Na afloop van het schrijfcafé praat ik nog even na met één van mijn tafelgenotes en bij het afscheid zegt ze: ‘Ik wil je nog even laten weten dat ik jou juist wel spontaan vind en bij het zien dat jij er vandaag ook was dacht: ‘Leuk zij is er ook weer’.  Dit gaf me zo’n blij gevoel. Het is fijn om dit van zomaar iemand te horen, dat je gewaardeerd wordt. Dat schrijven dit losmaakt …
Ik ben blij dat ik toch naar het schrijfcafé  ben gegaan. Het schrijven geeft me energie, maakt me blij en zorgt voor een ontspannen gevoel. Ik schrijf over heel andere dingen dan thuis achter mijn schrijftafel en het gaat een heel andere kant op dan ik van tevoren had gedacht, onder het genot van   heerlijke kopjes cappuccino en in gezelschap van mede schrijfliefhebbers en dan ook nog zo’n leuk compliment …

 

 

‘Moederland’

Indonesie 2Mijn moeder is niet in Nederland geboren, ze is wel Nederlander. Geboren en deels getogen in Nederlands Indië. Of het echt voelt als haar vaderland, weet ik niet. Ze is inmiddels al zoveel jaren in Nederland en helemaal verwesterd  daar kwam ze achttien jaar geleden achter, toen ze voor het eerst weer terug ging naar Indonesië.

Ze heeft destijds nooit bewust afscheid kunnen nemen van het land waar ze het grootste deel van haar jeugd heeft doorgebracht. Op het moment dat ze het land verliet, was ze in de veronderstelling  dat ze twee jaar later weer terug zou keren.
Op dertienjarige leeftijd kreeg ze kort van te voren te horen dat ze mee mocht met haar oudste broer naar Nederland. Hij ging hier naartoe om zijn diploma te halen. Mijn opa wist niet zeker of het hem zou lukken om voldoende geld bij elkaar te krijgen om twee kinderen naar Nederland te laten gaan en heeft daarom van te voren niks tegen mijn moeder gezegd. Hij heeft veel bijgewerkt door tekeningen (ik veronderstel bouwtekeningen) te maken voor de Chinezen. Dit betaalde goed en hiermee lukte het om ook een ticket voor zijn oudste dochter bij elkaar te sparen. Wel zo fijn voor hun oudste zoon, dat hij niet helemaal alleen naar Nederland hoefde te gaan. Hier verbleven ze bij hun opa en oma van moeders kant.
Kun je het je voorstellen, dat je op dertienjarige leeftijd te horen krijgt dat je over een paar dagen met je broer mee mag naar Nederland. Een land dat je niet kent – alleen maar van verhalen- waar het koud is en in de winter sneeuwt. Ver weg van je ouders en andere broertjes en zusjes. Niet eens de kans hebt om aan het idee te wennen, laat staan om er iets tegenin te brengen. Ik weet niet hoe ik dit had gevonden. Ik denk dat ik best boos zou zijn geweest, dat ik hierin geen stem had gehad. Maar zo ging dat in die tijd. Er werd voor je beslist en je deed het gewoon.
Een vijftienjarige en een dertienjarige, samen in het vliegtuig op weg naar het onbekende. Er was één troost, dat ze over twee jaar terug zouden keren. Het viel niet mee in Nederland. Het was er koud, wennen aan een nieuw land, nieuwe school, opa en oma, en daar kwam ook nog bij dat ‘donkere’ mensen in die tijd nog niet echt geaccepteerd werden.

Een jaar later zag het er heel anders uit. Ook  Nieuw-Guinea kwam onder het bewind van de Republik Indonesia en alle Nederlands Indiërs moesten vertrekken naar Nederland of Indonesisch staatsburger worden. Oma vertrok met acht kinderen naar Nederland. Opa moest eerst nog wat zaken afhandelen, voordat ook hij  de reis naar Nederland kon maken. Zo gebeurde het dat mijn moeder en haar broer al een jaar later herenigd werden met hun moeder, broertjes en zusjes in Nederland, in plaats van een jaar later in Indonesië.
Ze heeft dus nooit afscheid kunnen nemen van haar geboorteland en is na nog wat verhuizingen in Groningen terecht gekomen. Pas vijfendertig  jaar later is ze voor het eerst teruggegaan naar Indonesië, samen met haar ouders, twee oudste broers en mijn vader. Ik besefte me dat gisteren, toen we de verjaardag van mijn nichtje vierden die achttien is geworden. Achttien jaar geleden haalden we met een groot deel van de familie mijn opa, oma ,ooms en vader en moeder op van Schiphol en hadden niet verwacht dat mijn tante, die net bevallen was, er ook zou zijn.
Ik vraag me af of het een cadeau was voor mijn opa en oma, in verband met hun 50-jarig huwelijksfeest destijds? Dat weet ik niet meer, maar ik denk het haast wel. Ik weet nog wel, dat we een erg leuk feest hebben gehad met wel muziek en zang van onze eigen familieband.  Vijftig jaar getrouwd is natuurlijk niet niks en zij waren al die tijd nog niet terug geweest naar Indonesië.

Het weerzien met Indonesië viel mijn moeder de eerste keer erg tegen en ze wist bij terugkomst niet of ze hier ooit nog weer heen zou gaan. Mijn vader daarentegen was direct verkocht. Hij vond het een prachtig land en zou er na zijn pensioen best willen wonen. Mijn moeder ging er denk ik, met een heel ander gevoel naartoe dan mijn vader. Voor hem was het vakantie, voor mijn moeder terug naar haar roots. Ze merkte dat ze zich helemaal niet thuis voelde tussen de mensen daar. Sommige familieleden leefden ook erg primitief. De manier van leven, vooral het niet nakomen van afspraken en/of het niet op tijd komen op een afspraak, de mentaliteit ‘Komt het vandaag niet, dan komt het morgen wel’, daar kon ze helemaal niet mee omgaan. Het voelde niet als haar thuis, ze was teveel verwestert om zich hier nog op haar plek te voelen. Mijn vader kon de mentaliteit juist heel erg waarderen, lekker relaxed, geen stress.
Ik weet nog goed dat mijn moeder destijds zei: ‘Ik hoef niet meer terug, ik hoor hier thuis’. Hier is ze later toch wel anders over gaan denken en ze is inmiddels al zeven of acht keer terug geweest, maar nu als toerist en niet meer naar haar land.

Ze is geboren op Borneo in het plaatsje Sanggau. Vandaaruit zijn ze naar Nieuw-Guinea verhuist waar ze eerst in Sarmi, vervolgens in Sorong en als laatste in Biak hebben gewoond. Daar liggen de meeste herinneringen.  Op Nieuw-Guinea is ze terug geweest, nog niet op Borneo. In mijn verbeelding ‘Het eiland van de bosjesnegers’, ontstaan uit de verhalen. Het ligt echter nogal uit elkaar en het zijn allemaal eilanden, wat het heen en weer reizen van de ene naar de andere plek niet zo gemakkelijk maakt.
Ik begin eindelijk een beeld te krijgen van waar ze heeft gewoond en waarom ze steeds zijn verhuist. Eerder hoorde ik het allemaal wel, maar kon er niet echt een touw aan vast knopen. Mede veroorzaakt doordat er de ene keer gesproken wordt over de eilanden met de naam uit de Nederlandse tijd en dan weer met de huidige naam.
Zelf ben ik nog nooit in Indonesië  geweest, ook nooit echt de behoefte gehad, maar nu ik ouder word krijg ik wel meer het gevoel dat het toch mooi zou zijn om eens te zien waar de roots van mijn moeder liggen. Joop wil graag nog eens zien waar zijn vader destijds gestationeerd is geweest, in de tijd van de Politionele acties. Wie weet komen we ooit nog eens in de gelegenheid om die reis te maken. Ik wil dan niet (alleen) naar Bali, maar zeker zien waar mijn moeder heeft geleefd en Joops vader was gelegerd.

560909_359204397495941_395041609_n            546345_358730894209958_1015814038_n            46558_359680190781695_1061143710_n