Over keuzes maken, toch wel weer even slikken en genieten.

 

   

Het is heerlijk weer, wat een mazzel dat dit net op mijn vrije dag is. Samen met de hond en mijn fototoestel in de aanslag, ga ik op pad. Wat toch fijn, dat ik maar een klein stukje hoef te lopen voordat ik in een mooi natuurgebied ben. Na alle drukte heb ik behoefte aan rust en ontspanning en dat krijg ik door lekker met de hond naar buiten te gaan. Wel jammer dat, nu het mooier weer wordt, ik niet meer de enige ben die er zo over denkt.
Terwijl ik foto’s maak van de natuur, waar de beginnende lente al goed zichtbaar is, uitbottende planten, broedende vogels, koeien die me altijd op die speciale manier aankijken, de reiger die steevast in de buurt van de koeien is te vinden, gaan mijn gedachten terug naar de afgelopen periode.

Vanaf december heb ik geen dubbele baan meer en werk ik nog drie dagen in de week, in plaats van vijf. Wat is er veel blijven liggen in de periode dat ik fulltime werkte. Er moet nog heel wat ingehaald worden. Als snel bedenk ik dat het ook wel weer tijd wordt om op zoek te gaan naar een nieuwe baan. In december leek het nog lang, vier maanden werk, maar in januari heb ik het gevoel dat het einde toch wel snel in zicht komt. Dus weer op zoek naar vacatures, brieven schrijven en gesprekken voeren, maar helaas lukt het nog niet om een (tijdelijke) baan te krijgen. Een paar week geleden, krijg ik via via het bericht dat de praktijk  waar ik drie jaar geleden al eens door benaderd ben, opnieuw op zoek is naar een collega. Destijds werkte ik nog in het callcenter en daar kon ik geen ontslag nemen voor een paar uurtjes werk wat ze me op dat moment konden bieden, combineren was door mijn wisselende rooster niet mogelijk. Nu zoeken ze opnieuw een collega, het houdt wel in dat ik weer een periode twee banen zal hebben als ze me aannemen, maar ik neem toch maar contact op en merk direct dat ze wel enthousiast zijn. De gesprekken laten nog even op zich wachten, gezien ze toch net een vacature hebben uit laten gaan, maar eigenlijk heb ik aan de telefoon al het gevoel dat ze me zeker gaan uitnodigen voor een gesprek.  En dan krijg ik anderhalf week voor de sollicitatiegesprekken ineens de vraag of ik nog langer wil blijven werken in het verpleeghuis waar ik nu werk. In elk geval tot 1 januari, mogelijk langer … Tja, wat nu. Ze willen het wel graag zo snel mogelijk weten, omdat ze anders op zoek moeten naar een ander. Ik neem daarom opnieuw contact op met de praktijk waar ik de sollicitatie heb lopen om te vragen of ik überhaupt wel uitgenodigd word voor een gesprek. Zo niet, dan is de keuze gemakkelijk. Ik krijg te horen dat ik boven aan hun lijstje sta, maar dat ze me nog geen 100% zekerheid kunnen bieden. Ze willen me wel heel graag op gesprek. Dat streelt me natuurlijk wel, maar misschien had ik wel liever willen horen dat ze me niet uitnodigden, dan hoefde ik niet zelf de keuze te maken. Ik ben twee dagen alleen maar bezig geweest met voors en tegens tegen elkaar afwegen. Kon er niet van slapen, wat als ik nu de verkeerde keuze maak? Na lang wikken en wegen, overleggen, etc., heb ik ervoor gekozen om te blijven waar ik nu zit en dan maar te hopen dat er misschien uiteindelijk wel meer in zit. Die andere baan was, als ik aangenomen zou worden en als het goed bevalt van beide kanten, uiteindelijk wel een vaste baan.
De reden van mijn keuze is met name dat ik toe ben aan rust, een beetje stabiliteit, daarnaast weet ik wat ik heb, ik vind het leuk en ben nog lang niet uitgeleerd. Weer helemaal opnieuw beginnen, tijdelijk een dubbele baan hebben en alles afronden en overdragen, ik zie het eventjes niet zo zitten. Over tien maanden kom ik er wel achter of het de juiste beslissing is geweest.
De volgende dag heb ik een gesprek op het KDC van Sylvain. Een gesprek naar aanleiding van een psychologische test die is uitgevoerd. Het is de zelfde test die twee jaar eerder ook al is uitgevoerd en hieruit komt naar voren dat Sylvain in die twee jaar een maand vooruit is gegaan in zijn ontwikkeling. Ik kan me wel vinden in de testresultaten. Het klopt allemaal met hoe ik Sylvain zie in zijn kunnen, toch is het wel weer slikken als je het zo zwart op wit ziet staan. Bijna 16 en een ontwikkelingsleeftijd van drieënhalf . Gezien de geringe vooruitgang, zal het ook niet veel meer worden. Het valt me elke keer weer tegen, wat zo’n uitslag op dat moment toch weer in me teweeg brengt. Ik denk dat ik het allemaal heb geaccepteerd en dat is ook zo, maar toch komt het op zo’n moment wel even heel hard binnen.
We bespreken vervolgens het vervolgtraject. Sylvain wordt bijna 16. In principe kan hij tot zijn 18e op het KDC blijven, maar ze willen nu toch al geleidelijk aan gaan kijken waar hij straks naar toe kan na zijn 18e. Het is de bedoeling dat hij vanaf zijn 16e op verschillende plekken gaat stage lopen om te kijken wat bij hem past, waar hij het naar zijn zin heeft.
Wat een raar gesprek. Het ene moment hoor je dat je kind een ontwikkelingsleeftijd heeft van drieënhalf jaar, vervolgens wordt erover gesproken dat hij stage gaat lopen om te kijken op welke werkplek hij straks terecht kan. Ik realiseer me ineens dat ik hem nog steeds zie als een kleine jongen. Niet als een jongen die straks stage gaat lopen en aan het werk gaat. Die op een gegeven moment ook de deur uit gaat. Daar ben ik als moeder nog lang niet aan toe.
We hebben het over de vermoeidheid van Sylvain, waar hij toch wel mee kampt. De twijfel van onze kant of vijf dagen naar het KDC niet teveel is voor hem. Is het niet verstandig om hem één dag in de week thuis te houden? De woensdag zou dan de beste optie zijn, maar ik werk elke woensdag en Joop om de woensdag. Nu ik langer op mijn werkplek blijf, wil ik wel in overleg gaan schuiven met mijn werkdagen, maar de woensdag vrij zit er hoogstwaarschijnlijk niet in, want dan is er niemand op woensdag. Donderdag een vrije dag is misschien ook nog wel een optie. Weer veel om over na te denken en een plekje te geven. Ik ben blij dat ik ervoor heb gekozen om te blijven op mijn huidige werkplek. Even geen onrust van een nieuwe baan, waarbij de werkdagen en werktijden niet duidelijk zijn, waarschijnlijk meer wisselend zijn, waardoor een vaste vrije dag voor Sylvain helemaal lastig is. Maar vooral ook de rust in mijn hoofd, welke ook op mijn kleine ventje een gunstige invloed heeft, want dat voelt hij haarscherp aan.

Ik schrik op uit mijn gedachten. Samen met Pepper loop ik nu door het natuurgebied waar de koeien los rondlopen. Ik had, toen we aan de andere kant van de sloot liepen, wel gezien dat de koeien erg dicht bij het wandelpad staan, maar hoopte dat ze wel verder het land in zouden lopen, voordat wij over dit pad zouden komen. Helaas, één koe staat nog vrij dicht bij het pad en kijkt ons aan. Even denk ik dat hij wel aan de kant gaat, zodat wij rustig over het pad langs hem heen kunnen. Ik ben niet zo’n held en met een hond weet je ook nooit helemaal hoe het dier reageert. Ik durf er dus niet te dicht bij langs. De koe kijkt me ondertussen nog steeds aan en komt dan in beweging, hij loopt niet van het pad af, maar hij loopt op het pad toe en komt onze richting op. Ik draai me om en loop met Pepper toch maar weer terug, onderwijl af en toe even schichtig over mijn schouder kijkend, de koe loopt nog steeds in onze richting, ik voel mijn hartslag verhogen, maar probeer zo rustig mogelijk door te lopen. Velen zullen nu misschien zeggen: ‘Zo’n koe doet niets’. Daar durf ik het echter niet op te gokken. Het houdt wel in dat we nu het hele stuk weer terug moeten lopen.
(Geschreven op 16 maart 2017)