Zielig hoopje mens

DSC03429      DSC03433      DSC03431

Ik had de telefoon nog niet opgehangen of daar stond mijn zoon al voor de deur. Hij loopt direct door naar de bank en zegt: ‘Ik ben moe’. Hij ziet er ook wat verhit uit. Zijn begeleider van ‘school’ heeft mij net gebeld om te vertellen dat het vandaag even niet zo goed ging. Dat lag niet alleen aan hem, maar hij was vandaag doelwit van een paar akkevietjes met klasgenoten, waarbij hij steeds het onderspit delfde. Ze belde me toch maar even, omdat het nogal eens gebeurd, dat Sylvain me wel van alles vertelt, maar waar ik niet echt iets uit kan opmaken.
Ik dacht dus dat het hiermee te maken had en ben er maar niet over begonnen. Dat komt vanzelf wel als hij eraan toe is. Na een tijdje op de bank tv gekeken te hebben was hij fit genoeg om naar zwemles te gaan. Joop had al zo zijn twijfels …

De volgende morgen is hij op tijd wakker en stapt monter uit bed. Net als elke ‘schooldag’ kleed hij zich eerst om, vraagt wat hulp en gaat vervolgens naar beneden om te eten. Als ik beneden kom, zie ik dat hij maar één hap heeft genomen en roept: ‘Ik moet drinken, snel, ik droog uit’. Ik moet er wel om lachen, waar komt dit nu vandaan? Maar voordat ik wat heb ingeschonken roept hij heel hard dat hij moet overgeven. Hij stort ineens in als een baksteen. Het overgeven lukt niet, maar hij voelt zich duidelijk niet lekker en weet niet precies wat er aan de hand is. Dat kan hij niet goed benoemen. Ik leg hem op de bank, drapeer een deken over hem heen en pleeg de nodige telefoontjes, want dat hij zo niet naar ‘school’ kan, is wel duidelijk.
Het is woensdag, nog twee dagen en dan gaat hij op kamp naar Ameland met Kids United. Daar heeft hij twee jaar geleden enorm van genoten. Ik hoop stellig dat hij op tijd weer fit is.
Deze dag is hij erg hangerig. Hij kijkt sloom uit zijn ogen, waarvan er één toch al raar uitziet, omdat hij er al tweeënhalve week een soort scheet opheeft wat nu wat aan het uitdrogen is. Om zijn pols zit verband, bij de eerste judo-les heeft hij zich geblesseerd en was niet rustig te krijgen, voordat ik er wat omheen deed. Hij heeft een rode kleur om zijn koppie en voelt aan als een kacheltje. Ik kan geen stap verzetten, ik moet dicht bij hem zijn en zodra ik naast hem zit, ligt hij tegen me aan. Het is echt een zielig hoopje mens, hij heeft me gemist, ik mag niet weggaan en om de haverklap vraagt hij om de emmer, maar er komt niks. Hij voelt zich echt niet lekker.
De volgende ochtend staat hij al op tijd naast mijn bed. Ik voel me beter mama, kan ik naar Ameland? Hij heeft ook honger, dus samen gaan we naar beneden en smeer ik brood. Nog geen hap heeft hij ervan gehad of hij kakt al weer in. Weer dat gevoel van moeten overgeven. Het gaat nog niet goed. Toch is hij niet meer warm en kijkt iets helderder uit zijn ogen. Ik kan even wat dingen doen. Echter, nog voor de middag krijgt hij weer een hoogrode kleur en wil opnieuw tegen me aan hangen. ‘Arme ziel, daar gaat je weekend,’ denk ik. Ondertussen zoek ik op hoe laat ze eventueel zaterdag kunnen vertrekken. Misschien is het verstandig om nog een dagje rustig aan te doen, lukt het niet om vrijdags mee te gaan, maar wel op zaterdag.
Ook op vrijdag lijkt het in de ochtend beter te gaan, maar na de middag zakt hij weer helemaal in. Eten lukt ook helemaal niet. Drinken wel, maar als het ook maar een beetje teveel is, heeft hij last. Het feit dat hij heel gemakkelijk accepteert, dat hij niet naar Ameland kan, zegt al genoeg over hoe hij zich voelt. Dan maar een andere keer …

Het hele weekend gaat het op en neer. Het ene moment lijkt hij op te knappen, het andere moment heeft hij weer koorts. Er zit niet veel in, er komt niet veel in en hij accepteert alles heel gemakkelijk als het niet kan. Ondertussen komt er een bericht binnen op onze NCBRS (voorheen NBS) facebookgroep, dat bij een jongen in America na ziekte een knobbeltje is gevonden op zijn linkerlong. Het hoeft niks te zijn, maar er zal wel verder onderzoek plaatsvinden. Een paar dagen later komt er een dringende vraag van een moeder uit Italië of andere kinderen ook kampen met bacteriële infecties en wie de amandelen heeft verwijderd. Het gaat niet goed met haar zoon. Hij ligt al even in het ziekenhuis en de artsen zijn bang dat de infectie invloed kan hebben op de vitale organen. Dit hakt er wel even in. Eén van de ouders wint advies in bij onze artsen en zij geven aan dat het niet iets is wat bekend is bij NCBRS en er waarschijnlijk los van staat. Toch zet het wel weer aan het denken en weet ik even weer dat het verstandig is om zorgvuldig om te gaan met ziekte bij Sylvain. Niet zoals ik zelf gauw de neiging heb, om maar snel weer op de been te zijn en te vroeg weer aan het werk of wat ook te gaan. Deze groep kinderen lijkt toch meer gevoelig te zijn voor infecties en is kwetsbaarder. We moeten voorzichtig met hem zijn en hebben hem daarom nog maar een extra dagje thuis gehouden voor alle zekerheid en daarnaast alle sportactiviteiten nog een week opgeschort. Eerst maar goed uitzieken en op krachten komen. Na een week weinig eten, terwijl er al niet veel spek op zit, even rustig aan doen. Soms word je wel  weer met je neus op de feiten gedrukt …

Spinnen en ander ongedierte

DSCN0397      DSC06912      DSC03426

Ik ben geen voorstander van spinnen en ander ongedierte. Hierbij bedoel ik slakken in huisjes, naaktslakken, wormen, kevers, pissebedden, krekels en al dat soort gein. Vroeger rende ik er gillend voor weg, maar dat doe ik niet meer. Dat heb ik wel geleerd met kinderen, die gek zijn op dit soort beestjes. Ik denk dat de meeste kinderen deze fase wel hebben, waarin ze het leuk vinden om beestjes te zoeken en ontdekken. Bij mijn jongste houdt deze fase echter niet meer op. Ik heb geleerd dat je je tegenover kinderen niet moet laten kennen. Niet laten merken dat je bang bent, want dat vinden ze alleen maar leuk, dus dat heb ik ook gedaan. En inmiddels, na vele malen samen met mijn jongste zoon, op zoek te zijn geweest naar ‘beestjes’ kan ik wel zeggen dat ik over mijn angst heen ben. Niet dat ik de dieren oppak hoor, maar ik durf er naar te kijken van niet al te grote afstand.

Al jaren wandelen we samen. We proberen dit één keer per week te doen. Dit lukt niet altijd, maar als het even kan, houden we dit ritme er in. Sinds kort is mijn wandelmaatje verhuist en woont nu niet meer vlak in de buurt. Aangezien ze nog wel in de buurt werkt, lukt het nog aardig om regelmatig  samen te wandelen. Af en toe rijd ik haar kant op, om bij haar in de buurt te wandelen. Zo ook afgelopen week. Voor de verandering wandelen we niet ’s avonds, maar in de ochtend. Het is al heerlijk weer. De dauw hangt nog aan de grassprieten, het zonnetje komt al lekker door. Met een stevige pas wandelen we richting het bos, zoals altijd druk kletsend. We praten over van alles en nog wat. Privézaken, dingen die ons dwars zitten en werk. Ze is mijn oud collega en nog steeds werkzaam in het vak. Zo blijf ik toch wat op de hoogte. Waar we het allemaal over hebben kan ik zo niet zeggen, maar we hebben genoeg gesprekstof. Al pratend wandelen we met straffe pas verder. Het is de tweede keer dat we deze route lopen. De eerste keer was het niet gelukt om langs het mooie heideveld te komen, dat gaan we nu opnieuw proberen. Als we op een vrij breed graspad tussen de bomen uitkomen zeg ik nog: ‘Leuk zo, eens een keer wat anders’. We lopen al jaren achtereen in de zomer ons zomerrondje bij Kardinge en in de winter het winterrondje. Aangezien het dan sneller donker is, vinden we het zomerrondje niet zo fijn, omdat daar geen lantaarns zijn. Dit is een leuke afwisseling, maar ik heb het nog niet gezegd of ik loop door een spinnenweb en geef een gilletje. Ik kijk snel om me heen en zie op de grond een dikke spin kruipen. Gelukkig, die zit niet op me. Toch voel ik overal draden op me en vanuit mijn ooghoek zie ik iets in mijn pony hangen. Wat is dat? Zat er nog een spin in het web? Mijn haren gaan overeind staan en ik krijg kippenvel. Mijn wandelmaatje kijkt voor me,  het blijkt gelukkig een dood beestje te zijn, deze zat zeker in het web. Die durf ik er wel uit te halen. We lopen intussen verder, maar niet helemaal op ons gemak. En ineens voelen we overal spinnenwebben. Hoe kan dat nou? Zijn ze hier ineens allemaal of hebben we het niet eerder opgemerkt? We lopen stug door, met af en toe wat gilletjes en zijn blij dat er verder niemand in het bos is. Wat zullen ze wel denken. We komen erachter dat we wat dit betreft ook hetzelfde zijn. We hebben beiden zulke verschillende levens, maar in de jaren dat we samen wandelen, zijn we er wel achter gekomen dat we in heel veel opzichten toch erg op elkaar lijken. Zou het komen, omdat we bijna net zo oud zijn? We zijn van hetzelfde jaar, zij is nog geen vierentwintig uur eerder dan mij geboren en we hebben dus hetzelfde sterrenbeeld.
We moeten hierna een veel smaller pad op. Zullen we dat wel doen? Of toch kiezen voor het grotere pad, wat we de vorige keer hebben genomen, maar dan komen we weer niet langs het heideveld. We gaan toch voor het smalle pad, mijn wandelmaatje voorop en als ik haar zeg dat zij nu de spinnen opvangt zegt ze dat zij dit ook net had bedacht. We voelen nog wel wat, maar gelukkig valt het al met al mee. Even hierna komen we weer op een groter pad en hebben we geen last meer van de spinnenwebben en hun bewoners. We vervolgen weer in een wat krasser tempo onze weg, nog steeds druk pratend en kiezen toch weer het verkeerde pad. Het heideveld kunnen we helaas weer niet goed aanschouwen, maar we hebben weer heerlijk gewandeld …

Die nacht kan ik de slaap niet vatten. Ik val af en toe wel in slaap, maar voel steeds gekriebel op mijn hoofd. Wat is het? Ik heb steeds het gevoel dat er een spin over mijn gezicht loopt, maar als ik heel voorzichtig tast, voel ik alleen mijn eigen haar. Ik doezel weer in slaap, maar opnieuw voel ik weer wat. Ik word er kriegel van en kan de slaap niet vatten. Wil het licht niet aandoen, omdat Joop ligt te slapen.  Het zal wel verbeelding zijn, maar als ik mijn ogen dicht doe, zie ik toch steeds weer een spin en in mijn gedachten wordt hij steeds groter …Uiteindelijk ga ik mijn bed maar uit, beneden even mijn gedachten op wat anders zetten. Ik dacht dat ik niet meer bang was voor spinnen, maar dat valt toch wel een beetje tegen …

DSC03427     tekst

Wat is er aan de hand?

DSC03381      DSC03385      DSC03391

Al een aantal weken achter elkaar voel ik me niet echt happy. Ik voel me onrustig, wil van alles, maar er komt maar weinig uit mijn handen. Weet niet heel goed waar het vandaan komt. Voel me niet zo lekker, duizelig, hoofdpijn, watten in mijn hoofd. Hoor hier ook wel anderen over, dus is het misschien een virus? Of is er wat anders aan de hand?
Mijn laatste sollicitatiegesprek heb ik helemaal verknald. Eigenlijk had ik er, onbewust, op gerekend dat ik deze baan zou krijgen. Het eerste gesprek ging goed, het contact op de Grote Markt voelde al goed. Dit moest gaan lukken. Maar bij het tweede gesprek ging het mis. Het voelde direct al niet goed, die ochtend bij het opstaan. Tijdens het gesprek wist ik lang niet op alle vragen een antwoord te geven en ik stelde me veel te passief op. Hoe kon dit nou?
Net terug van vakantie, zat ik nog helemaal in de relaxmodus. Het omschakelen lukte niet helemaal. Had ik het gesprek voor de vakantie toch moeten verplaatsen? Was het niet zo handig om de dag na terugkomst een sollicitatiegesprek aan te gaan? Of zat het er gewoon niet in, is dit voor mij niet de juiste baan?

Ik weet niet wat het precies is, maar misschien is dit wel het gevoel van het zwarte gat waar ik nu in val. De vorige keer dat ik werkloos werd, heb ik hier niet zo sterk last van gehad. Op dat moment was ik er nog van overtuigd, dat het me wel zou lukken ander werk te vinden.  Misschien wel iets geheel anders, waar ik opnieuw kan beginnen, nieuwe informatie en ervaringen kan opdoen, een hele nieuwe uitdaging. Dit viel echter nogal tegen, wat me uiteindelijk heeft doen besluiten om toch voor die callcenter baan te gaan, waar doorlopend vacatures voor zijn te vinden. In eerste instantie een leuke uitdaging. Het werken samen met zoveel collega’s beviel me goed, maar de organisatie uiteindelijk wat minder …
Toch viel ik, na het beëindigen van dit dienstverband, niet in dat zwarte gat. We waren nog druk met alle zaken rondom het veranderen van plek voor Sylvain. Daarnaast was het schrijven en uitbrengen van mijn boek bijna op zijn einde. Het boek was zo goed als klaar, de onderhandelingen met de uitgever ook, de laatste zaakjes moesten nog even gebeuren en dan …
De plek voor Sylvain hebben we gevonden en hij heeft inmiddels de overstap gemaakt. Mijn boek is op 18 mei 2014 verschenen en in eerste instantie veel verkocht, hier heb ik het druk mee gehad.
Nu is de grootste drukte achter de rug. Heeft Sylvain een goed plekje gevonden, hebben we genoten van onze vakantie … is ook Lesley weer naar school en Joop aan het werk, en daar zit ik dan. Druk aan het solliciteren, kijken wat ik eventueel voor opleiding kan doen in combinatie met werken, nadenken over wat ik wil en kan … Ik weet het even niet meer.

Vorige week heb ik mezelf toegestaan om even een dagje weg te gaan. Mijn ouders zaten in Callantsoog en samen met Sylvain ben ik hen een dagje gaan opzoeken. Het weer was heerlijk, we hebben lekker langs het strand gewandeld, bij een strandtent gezeten en dat heeft me goed gedaan. Het ‘gevoel’ ben ik nog niet helemaal kwijt, maar de lamlendigheid en het tot niets komen zijn toch wel wat verdwenen. Vol goede moed ben ik weer aan het solliciteren, ik probeer mijn boek weer meer onder de aandacht te brengen en ik heb het vrijwilligerswerk weer opgepakt. Kom maar op met de leuke banen, uitdagingen, gesprekken en hopelijk … Ik heb er weer (een beetje) vertrouwen in. En weet je iets leuks en/of kun je me een handje helpen? Ik neem het aanbod met liefde aan.

DSC02480 met tekst

 

Een nieuw begin

blij          DSC03320        DSC03321

Met een vrolijke lach stap je uit bed. ‘Moet ik naar school?’ is de eerste vraag die je me stelt. Zoals altijd loop je eerst naar de badkamer, daarna begin je met je om te kleden totdat het niet meer lukt en dan roep je de hulp van mama in. Als je klaar bent, loop je naar beneden. ‘Staat mijn brood al klaar?’ Ja, zoals elke schooldag staat deze al klaar. Je gaat zitten en eet je broodjes op. Je hebt zin om naar school te gaan, zeg je. Ruim op tijd, voordat de taxi komt, ben je helemaal klaar en kan je nog even tv kijken. Als je de taxi hoort, spring je op, pakt je jas -waarbij je nog een beetje hulp nodig hebt- je tas en loopt vrolijk naar de deur. Nog een laatste kus en dan stap je de taxi in. Je zwaait nog even, maar bent mama al snel vergeten.
Wat een verschil met een paar maanden geleden. Toen was je je bed niet uit te krijgen. Je moest dan ook bijna een uur eerder wakker worden, wat veel strijd opleverde. Snel, snel moest je je brood opeten, wat soms niet eens meer lukte en vaak stapte je verwilderd -nog niet helemaal klaar- in de taxi. Met een zwaar gevoel en een brok in mijn keel zwaaide ik je dan uit. Wat zou de dag brengen?
Nu is dit heel anders. Ik laat je met een gerust hart naar het Kinderdagcentrum (KDC) gaan. Ook al zit je er nog maar een paar weken in totaal, het voelt veel beter. Ik weet dat je daar op je plek bent, dat je het naar je zin hebt en als je eens een boze bui hebt, dat de begeleiders weten hoe ze je hier uit kunnen halen. Met veel geduld en liefde gaan ze met jou en je klasgenootjes om; wat een verschil.

Mijn gedachten gaan terug naar al die momenten dat we gesprekken hadden op school, waarbij we dingen hoorden, waar we niet blij van werden. Dat we twijfelden of je wel op de juiste school zat, of het allemaal niet te hoog gegrepen was. Bij het schrijven van mijn boek, het teruglezen van alle schriftjes, dagboekverslagen, etc. kwam ik erachter dat dit al speelde vanaf het tweede jaar dat je naar school ging. Echter, tussendoor heb je ook heel goede jaren gehad. Alles bij elkaar zijn er drie echte momenten geweest, dat het heel erg slecht ging. In het tweede jaar, het zesde jaar en het laatste jaar van je schoolcarrière. Toch zijn er daar tussendoor ook wel moeilijkheden geweest en kregen we vaak het gevoel dat jij op school het enige jongetje was waarbij de leerkrachten niet wisten, wat ze met je aan moesten. Vanaf het vijfde jaar heb je nooit langer dan één jaar in dezelfde klas gezeten. Ik vroeg me af of de leerkrachten het na een jaar wel gezien hadden met jou. Andere leerlingen bleven vaak twee jaren achtereen in dezelfde klas en bij dezelfde leerkrachten. Hadden we toch eerder de beslissing moeten nemen om je op een KDC te plaatsen? Hebben we je toch al die jaren zelf te hoog ingeschat? Ach, dit is allemaal achteraf praten en zullen we nooit weten, wat ik wel weet is dat ik op dit moment heel tevreden bent met hoe het gaat.
Voor de vakantie ben je drie weken begonnen op het KDC. Je had het hier al snel naar je zin en voelde je gauw thuis. Doordat het al rond de vakantieperiode was, waren er minder kinderen op de groep, waardoor je veel één op één aandacht kon krijgen en er ook een ander programma gevolgd werd dan het vaste dagprogramma. Je ging lekker fietsen op de tandem of duofiets, er werd veel buiten gespeeld en jullie zijn zelfs een keer met de groep naar het Stadspark geweest.
We wisten op dat moment al, dat het de bedoeling was om met jouw groep naar een andere locatie te verhuizen. Een mooie buitenlocatie met meer ruimte voor de kinderen van jouw groep. De groep jongens waar je nu inzit, zijn allemaal kinderen die van oorsprong niet binnen een KDC geplaatst werden. Eerder konden deze kinderen wel op een ZML school blijven. Het KDC krijgt dus te maken met een veranderde populatie en probeert hier hun zorg op aan te passen. Er is gezocht naar een andere locatie voor deze groep en deze is gevonden op een mooie plek achter het Stadspark, met kassen en tuinderijen in de buurt. Wij zijn hiervan direct op de hoogte gesteld en mochten meebeslissen. Wij zagen dit direct zitten. Voor jou houdt het echter wel in dat je eerst moet wennen op de oude locatie. Drie weken voor de vakantie en twee weken na de vakantie en daarna gaan jullie voor vier weken proefdraaien op de nieuwe stek om te zien of het praktisch haalbaar is, een stand-alone locatie.

Afgelopen week ben je begonnen op de nieuwe locatie en je vindt het prachtig. Het is natuurlijk wel even wennen. Het is allemaal weer nieuw, er zijn geen andere groepen en de ruimte is een stuk groter. Ook de andere kinderen moeten wennen, dus is er wel wat onrust. Dat je nog niet helemaal op je plek bent, merk ik op aan de opmerking dat je bang was in het ‘donkere bos’. Anders vind je het helemaal geen probleem, dat het donker is in het bos. Je bent even weer je veiligheid kwijt, maar wat me zo verwonderd, is dat het zo snel al een stuk beter met je gaat, dan toen je nog op school zat. Elk jaar was het nieuwe schooljaar weer een ramp. Je moest wennen aan een nieuwe klas, nieuwe klasgenoten en had echt wel even nodig, voordat je op school weer jezelf kon zijn. Op school was je in die periode rustig, niet je ware ik, maar thuis moest alles eruit. Nu ben je in korte tijd twee keer van plek verandert en zie ik je veel sneller weer rustig worden thuis. Oké, de klasgenoten en begeleiders zijn nagenoeg hetzelfde gebleven op de nieuwe locatie, maar toch. En ja, er zijn wel dagen bij dat het allemaal even wat moeizamer gaat, maar over het algemeen gaat het heel goed. Of juich ik nu te vroeg en moet de echte klap nog komen?