Vakantiegevoel

Het is vrijdagochtend nog vrij vroeg, maar je voelt al dat er een heerlijke, warme dag aan zit te komen. Zoals gewoonlijk loop ik nog eventjes door de tuin, de vogeltjes schieten weg in de bomen en heg, en kijk nog even naar de bloemen, de opkomende sla, de aankomende aardbeien en frambozen en geniet van het uitzicht over het veld achter onze tuin, welke nu vol aardappelplanten staat. Nog één werkdag en dan is het weekend en het beloofd een (erg) warm weekend te worden. Heerlijk!
Als ik in de auto stap, zonder jas en onderweg de zon al flink zijn best zie doen, de bermen met bermgras en daarin ook vele, mooi felrood gekleurde klaprozen, krijg ik een blij gevoel. Het lijkt wel alsof ik op weg naar vakantie ben. Ik geniet van het mooie uitzicht in de auto, rij relaxed op de cruise control, geen haast, gewoon lekker genieten en in gedachten ga ik terug naar de afgelopen vakanties.

We hebben al veel mooie reizen mogen maken en vaak ook met de auto. Hoe ver de reis ook is, de vakantie begint al in de auto. Lekker genieten van alles wat je onderweg ziet, hoe klein ook. Zo nu en dan verkeerd rijden, hoort er bij ons ook bij. Geen probleem. We komen uiteindelijk wel weer op de goede weg. Onderweg ook stoppen om even bij te tanken, wat eten en drinken en gezellig kletsen. We hebben gereisd met verschillende gezelschappen, alleen ons eigen gezin, samen met het gezin van mijn oom en tante, of met nog meer familie. Het is altijd een gezellige boel. Zodra het landschap begint te veranderen, bijvoorbeeld meer heuvelachtig of juist tussen de duinen, grotere vergezichten of wat ook, neemt het vakantiegevoel alleen maar toe. Heerlijk vind ik het om over de weg te rijden, steeds verder van huis en dichter bij onze eindbestemming. Soms rijden we in 1 dag, soms in 2 dagen, we hebben ook vakanties gehad waarbij we op verschillende plekken verbleven en we in eerst instantie steeds iets verder wegreden, om vervolgens weer richting huis te gaan met nog wat tussenstops. Meestal rijden we in onze eigen auto, maar ook hebben we wel eens een auto gehuurd, als we met het vliegtuig op reis gingen. Dat was vaak eerst even wennen, maar soms ook erg fijn en heeft er zelfs toe geleid dat we nu ook in een automaat rijden.
Terwijl ik richting werk rijd, passeren er heel wat weggetjes waar we ooit langs zijn gereden, de revue. Mooie landweggetjes tussen enorme zonnebloemvelden, een heel smal weggetje, waar we helemaal niet in moesten, maar we door de Tom Tom heen waren gestuurd. Hier konden we niet meer keren, dus moesten we in de achteruit terug, totdat er een garage was, waar we door steeds maar weer heen en weer te rijden, uiteindelijk de draai konden maken.
Wegen met geweldige uitzichten op bergen en dalen. Verlaten weggetjes waar de schapen ‘los’ rondliepen en je ellenlang door kon rijden zonder iemand anders tegen te komen. Die keer dat we achter een tractor reden met hooibalen, waar we een beetje bij twijfelden of ze wel echt stevig lagen op de aanhanger. Er flitst van alles door mijn hoofd.
De boeren zijn ook hier druk bezig met dit weer. Ik rijd nu ook weer langs het open veld, velden met koeien, velden waar wordt gehooid. Ik geniet van het uitzicht en bedenk me dat ik toch ook wel heel blij ben dat ik nu, nadat ik al die jaren met name onderweg heb genoten van het uitzicht en het vrije gevoel, vanavond weer thuiskom in een huis met een grote tuin en datzelfde vrije gevoel door het mooie uitzicht zowel voor als achter.
Na een uur rijden kom ik aan op mijn werkplek voor de ochtend. Het is verder rijden dan de werkplek waar ik meestal ben en ook in de middag weer naartoe rijdt. Het is een bijzondere werkplek met een specifieke doelgroep, ik vind het iedere keer weer leuk om hier te komen. Qua reisafstand is het eigenlijk niet het meest logisch dat ik naar deze locatie ga, maar het is zo gegroeid en ik wil er nog geen afstand van doen. Als ik hier klaar ben rij ik terug naar mijn andere werkplek. Heerlijk om ook tussendoor even een stukje te mogen rijden en na nog een paar uur werken, kruip ik opnieuw achter het stuur en geniet weer van de rit in de zon en het vakantiegevoel, wat ik ondanks dat ik tussendoor heb gewerkt, nog steeds heb. Het is weekend!

Thuis aangekomen, kan ik nog lekker buiten zitten, buiten eten en even relaxen. Morgen is het feest en het beloofd ook lekker warm te worden. We hebben in de tuin wel schaduwplekken, maar niet een plek waar we met meer mensen tegelijk samen in de schaduw kunnen zitten. De bedoeling is nog dat we ergens in de tuin een overkapping gaan maken, maar gezien we hier nog niet zo lang wonen, weten we nog niet zo goed waar we deze willen plaatsen. We besluiten daarom voor nu een partytent te kopen, deze kunnen we op verschillende plekken in de tuin neerzetten om te kijken waar we qua zon/schaduw/wind etc. het beste een overkapping kunnen realiseren.
De partytent heeft ons een mooi, beschut plekje gegeven met een grotere groep mensen, gezellig en heerlijk ontspannen. Maar ik kan er nu ook heerlijk zitten typen, muziekje op de achtergrond, was aan de lijn en een lekker, warm windje. Genieten! Van mij mag het voorlopig wel zo blijven. Kom jij ook al helemaal in vakantiestemming?

Verhuizen, het is bijna zover

Al bijna een half jaar rijd ik 3 keer In de week langs ons nieuwe huis. Niet letterlijk maar vanaf de snelweg kijk ik dan naar de plek waar ons huis staat. Het gaat te snel om het goed te kunnen zien. In het begin kon ik het ook moeilijk vinden, ik dacht dat het dichterbij de snelweg lag. Maar nu weet ik precies waar ons huis staat. Dit halfjaar heb ik bekeken of er de hele middag, maar vooral ook begin van de avond nog zon is in de tuin, zodat ik na thuiskomst van het werk nog even van het zonnetje kan genieten. Dit is in ons huidige huis niet het geval. Ook heb ik gekeken of ik vanaf onze tuin ‘s ochtends een mooie zonsopkomst kan zien en vanaf de bank ’s avonds een mooie zonsondergang. Als de omstandigheden gunstig zijn, dan kan dat volgens mij. Of er bij tijden in de ochtend ook zo’n mooie mist laag over de velden voor en achter ons huis hangt, heb ik nog niet kunnen ontdekken. Ik hoop stiekem wel, dat ik daar straks van kan genieten. Of er ook hertjes in de velden staan, heb ik ook nog niet gezien. Wel aan de andere kant van de snelweg, met de laatste week zelfs aan de verkeerde kant van de sloot. Ze zouden zo de snelweg op kunnen springen. Een paar dagen later zag ik ze weer de sloot oversteken …
We hebben best lang moeten wachten, maar nu nog een kleine week en dan krijgen we de sleutel van ons nieuwe huis. Ik ben heel benieuwd hoe het ons gaat bevallen.

Als ik terugkijk, ben ik in mijn leven nog niet zo heel veel verhuisd. In mijn jonge jaren nog het meest. De eerste 2 jaar heb ik samen met mijn ouders doorgebracht in de Oosterpoort. In een klein huisje, waar volgens zeggen de muizen in onze slaapkamer liepen en misschien ook wel in mijn bed en waar de wc nog buiten in de tuin stond. Daar kan ik me niks meer van herinneren en van die wc heb ik geen gebruik hoeven maken. Hierna zijn we verhuisd naar een flat (tegenwoordig noemen we dit een appartement) in de Oosterpark, met mooi uitzicht over een vijver. Hier heb ik ook weinig herinneringen aan. Ik weet alleen dat mijn zusje hier is geboren en dat ik op het moment dat dit gebeurde, niet naar huis mocht, maar naar de buren moest. Dat vond ik maar niks. Hier hebben we niet lang gewoond. De onderbuurvrouw stond, zodra ik ook maar een beetje lawaai maakte, direct bij mijn moeder voor de deur met de mededeling dat ze moest zorgen dat haar kind zich stil hield. En zo verhuisden we naar Corpus den Hoorn. Weer een flat, maar nu op de 1e verdieping, met een groot grasveld voor de deur en het Stadspark op loopafstand. Hier heb ik mijn hele jeugd doorgebracht. Wat woonden er in die tijd nog veel gezinnen in deze flatwoningen. En hier heb ik het ook heel lang, goed naar mijn zin gehad. Ruime grasvelden in de buurt, een zandbak waar ik als klein kind graag in speelde, een speeltuin om de hoek en ook de school met al mijn vriendinnen was dichtbij. Ook in de flat zelf had ik vele vriendinnen en in die tijd wist ik eigenlijk niet anders dan dat het grote gros van de kinderen die ik kende en ook familie, in een flat woonde.
Op de lagere school waren er een paar uitzonderingen van kinderen die in een rijtjeshuis woonden en 1 meisje die echt uit de toen villabuurt kwam en woonde in een vrijstaand huis met een immense tuin. De eerste keer dat ik daar kwam, keek ik echt mijn ogen uit.
Ik heb een fijne jeugd gehad op deze plek, met klasgenoten, buurtgenoten, maar vooral ook familie. Wij kwamen altijd veel bij familie, vooral bij mijn opa en oma, wat een verzamelplek was voor de rest van de familie. Tegen de tijd dat we zelfstandig daarnaar toe mochten, gingen we als neven en nichten, hier vaak na schooltijd, in de weekenden en vakanties naartoe om elkaar te ontmoeten, om bij te kletsen, gewoon lekker te lezen etc., ook met de ooms en tantes die nog thuis woonden en/of regelmatig thuis kwamen. Wat een gezelligheid en wat konden er veel mensen in die woning, ook een flat. Soms verbaas ik mij daar nu wel eens over.
Pas toen ik op de middelbare school zat en ook meer vriendinnen buiten de stad kreeg, zag ik dat lang niet iedereen in een flat woonde, ik kwam terecht in mooie rijtjeswoningen en vrijstaande huizen. Wat leek het mij leuk om een huis met een trap te hebben.
Tot mijn 26e heb ik uiteindelijk in een flat gewoond. Toen mijn ouders op mijn 22e gingen verhuizen naar een 2 onder 1 kapwoning buiten de stad, ben ik niet meeverhuisd, maar samen met mijn vriend (nu echtgenoot) ben ik blijven wonen in mijn ouderlijk huis. Aan de ene kant had ik graag mee willen verhuizen, eindelijk naar een huis met een trap, maar ik was inmiddels afgestudeerd, had een baan en was wel toe aan ons eigen plekje.
We hebben samen nog ruim 3 jaar in deze woning gewoond en zijn toen op onze huidige woning gestuit. Het 2e huis wat we bezichtigden. Van buiten zag het er helemaal niet zo mooi uit en we hadden ook niet in de gaten dat het ‘een zelfde soort woning’ was als het appartement waar mijn oom en tante in de zelfde staat in hadden gewoond. Na het bezichtigen van een huis in Haren, welke beneden nog best oké was, maar boven toch wel erg klein, was dit echt een verademing. Wat een ruimte had dit huis en de tuin was niet zo groot, dat wilden we ook niet, want beiden hadden we nog nooit een tuin gehad. Eindelijk had ik mijn huis met een trap en niet 2, maar zelfs 3 verdiepingen.
Toch is die trap in de loop der tijd eigenlijk mijn struikelblok geworden. We woonden er nog maar net, toen ik geopereerd moest worden en vervolgens lange tijd moeite had met traplopen en daardoor niet naar mijn mooie werkkamer op zolder kon. Na de geboorte van mijn oudste zoon kreeg ik last van bekkeninstabiliteit en was traplopen weer lange tijd een vervelende bezigheid. Hierna is het jaren goed gegaan, maar vanwege een versleten knie (en ik denk inmiddels 2) is het traplopen nu ook al tijden niet meer zo fijn en moet ik er steeds over nadenken hoe vaak ik de trap op kan en wat ik boven moet doen. Dit is ook één van de redenen dat we nu gaan verhuizen. Het was een optie om terug te gaan naar een gelijkvloerse flat, maar dat zie ik (nog) niet zitten. Nu gaan we naar een huis met nog wel een trap, maar met een slaapkamer, badkamer en wasruimte beneden. En nu met een grotere tuin, we denken dat we dat nu wel aan kunnen.

Nog een kleine week en dan kunnen we in ons nieuwe huis aan de slag. Ik hoop dat het de fijne plek gaat worden, die ik voor ogen heb. Was het vorige keer de behoefte aan een huis met meer ruimte en vooral ook meer verdiepingen, nu is het vooral naast een slaapkamer, badkamer en washok beneden, ook de grotere tuin en het vrije uitzicht voor en achter wat me trekt in deze woning en deze plek. Ik ben benieuwd wat dit ons gaat brengen; voor het eerst buiten de stad!

Familie van vaders kant

hora4        11-24-2008_061        11-23-2008_045
Het is alweer eind januari terwijl ik naar het werk rij en ik bemerk dat het geleidelijk aan weer langer licht is. Tijdens de rit naar het werk, is de lucht niet langer meer zwart, maar kleurt van donkerblauw naar lichter blauw en als ik bij het werk aankom is het al bijna licht. Als het me lukt om op tijd naar huis te gaan, dan is het zelfs al de halve terugrit licht. De donkere dagen na kerst (zoals ik ze in gedachten ben gaan noemen in de auto), waarin ik alleen maar in het donker reed, worden langzaam aan weer wat lichter. Wat een blij gevoel kan dat geven. Het gekke is dat ik ook wel even weer moet wennen dat ik ineens weer wat om me heen zie en niet meer helemaal in mijn coconnetje zit met mijn eigen gedachten. Mijn gedachten zijn de afgelopen weken meer teruggegaan in de tijd. Zoals ik al eerder schreef, heb ik voor mijn 50e verjaardag een mooi herinneringsboek gekregen, waarin familieleden hun herinneringen met mij hebben beschreven. Fijne, dierbare herinneringen, die ik graag nog even teruglees en ineens besef ik dat er veel meer herinneringen aan de oppervlakte liggen van de familie aan moeders kant, dat ik hier ook veel meer over geschreven heb in mijn blogs, dan aan de herinneringen met de familie aan vaders kant. Ook wel logisch denk ik, want wij waren veel meer bij en samen met de familie van moeders kant. Deze familie is veel groter, maar woont ook allemaal meer in de buurt, waardoor we elkaar veel meer zagen. Vooral in het verleden, maar ook nu nog. En een deel van de familie van vaders kant, is ook familie van moeders kant. Dubbele familie zeg maar, dus het loopt ook wat door elkaar heen. Toch komen er geleidelijk aan ook steeds meer herinneringen naar boven van en met de familie van vaderskant. Ik kan ze niet allemaal meer helder voor de geest halen, maar er komen steeds meer vlagen voorbij. Wat toch jammer dat ik van die tijd zo weinig foto’s heb, want foto’s helpen mij om herinneringen levend te houden, daarom hou ik nu zo van foto’s maken en vooral ook deze bij tijd en wijle terugkijken.

11-28-2008_031            11-25-2008_031          12-1-2008_013               

Mijn vroegste herinneringen aan mijn opa en oma van vaders kant, zijn niet heel positief. In mijn herinnering kwamen we hier niet zo vaak als bij mijn andere opa en oma en ik voelde me hier nooit zo op mijn gemak. Misschien kwam het wel omdat het contrast zo groot was. Als we hier kwamen, lagen er lakens over de tafel en bank, want stel dat wij kleinkinderen de boel vies zouden maken. Naar mijn idee zaten wij ook vaak niet op de bank, maar er achter en als we pinda’s wilden pakken, dan moest dat met een lepeltje uit een bakje. Ik ben niet zo handig, dus vond dit erg lastig om dit netjes te doen. Bang dat ik de pinda’s alsnog naast het bakje zou mikken, doordat ik te onvoorzichtig met de lepel probeerde de pinda’s op te scheppen of ze daarna misschien niet in maar deels naast mijn hand zou strooien. Als we met opa en oma naar de camping reden, mopperde oma altijd op opa dat hij niet zo hard moest rijden, gezien wij op de achterbank zaten en eenmaal ouder mochten wij van oma nog steeds niet van de camping af, terwijl de andere grote kinderen allemaal op de zandvlakte zaten. Hierdoor verveelde ik me dood en hebben we uiteindelijk ook een flinke ruzie gekregen, maar aan de andere kant is hierdoor wel mijn schrijflust ontstaan. Gezien ik niet meer naar de speeltuin en in het zwembad mocht vanwege mijn leeftijd (>8) en mijn zusje nog wel, zat ik voornamelijk bij de caravan van opa en oma en ben begonnen met korte verhalen schrijven.
Nu ik ouder ben, snap ik het natuurlijk wel. Oma had graag haar huis aan kant en wij kleine kleinkinderen zaten overal met onze vieze handjes aan, verder voelde het voor haar best als een verantwoordelijkheid om voor ons te zorgen en was het natuurlijk alleen maar mooi dat wij in de vakantie een paar nachten/week of misschien wel langer, dat weet ik eigenlijk niet meer bij hen op de camping mochten komen. Ik heb hier ook echt wel mooie herinneringen aan. Samen met opa en oma maakten we wandelingen over de zandvlakte en in het naast gelegen bos. Ik kan me nog herinneren dat we samen met opa (ik weet eigenlijk niet of oma hier ook bij was) op de fiets naar Zuidlaren reden, dat vond ik echt tof. Ook met de hele familie waren we wel gezellig bij hen op de camping, chillden bij de caravan of maakten leuke wandelingen met zijn allen.
De ochtenden op nieuwjaarsdag kan ik me ook nog herinneren, dan keken we steevast naar schansspringen en volgens mij luisterden we dan ook eerst of later nog naar één of ander concert wat dan op de tv was. En wat ik me nog heel goed kan herinneren is die week, toen we al wat ouder waren en al langere tijd niet meer bij opa en oma op de camping mochten logeren, dat oma bij ons kwam, omdat mijn ouders samen met opa op reis naar Oostenrijk waren. Een beladen reis, waar ze teruggingen naar de plek waar opa in de oorlog had gezeten. Oma wilde niet mee, zij kwam bij ons om voor ons te zorgen. Ik weet niet precies hoe oud ik toen was, een jaar of 14-15? Wij gingen overdag gewoon naar school, moesten thuis ook huiswerk maken en oma was er als we thuiskwamen, zorgde voor het eten en we hadden het echt gezellig. We hebben toen leuke gesprekken gehad met oma en oma vond het zo leuk dat ik in mijn kamertje aldoor keihard mee zat te zingen met muziek (ik had denk ik niet door dat het zo goed te horen was, anders had ik vast niet zo hard gezongen) en het enige wat ik me nog kan herinneren is dat ik het liedje van Gerard Joling – Ticket to the tropics hard mee zong (dat vond oma zo knap, haha).
Dit was echt een hele leuke week en heeft veel goed gemaakt, denk ik, aan onze wat moeizame verstandhouding na de laatste keer dat we bij hen op de camping hadden gelogeerd en met ruzie uit elkaar zijn gegaan.
Pas later besefte ik dat het mijn oma waarschijnlijk veel pijn heeft gedaan, dat wij veel liever naar onze andere oma toegingen (Het ging ook eigenlijk niet echt om opa en oma, maar om alle nichtjes, neefjes, ooms en tantes die daar ook vaak waren) We gingen veelvuldig naar de Papiermolen in de zomers en fietsten dan langs oma’s huis als we op weg naar onze andere oma waren. We zwaaiden altijd even snel en reden gewoon door of stapten even af om een praatje te maken voor het huis en gingen dan verder. Toen we wat ouder waren, hadden we dit misschien wel wat in de gaten, want we kozen er dan ook wel voor om een andere weg langs te gaan, zodat zij niet zou zien dat we weer naar onze andere oma gingen. Toch sta je daar als kind niet zo bij stil. Ik vind het jammer dat we niet meer de tijd hebben gekregen om het hier nog eens over te hebben. Of misschien hebben we dat nog wel gedaan, maar ik kan het me helaas niet meer herinneren. Wel weet ik dat we, toen ik inmiddels bij mijn huidige man was, samen met opa en oma nog wel leuke gesprekken hebben gehad. Mijn man snapte ook niet zo goed waarom ik het bij deze opa en oma niet zo leuk vond. Helaas is mijn oma en niet veel later mijn opa, veel te vroeg overleden. Ik was 22 toen dit gebeurde. Ze hebben helaas nooit hun achterkleinkinderen ontmoet.

12-1-2008_001                             11-25-2008_033                             11-25-2008_026
Er komen steeds meer herinneringen naar boven. Al zijn het helaas maar flarden. Ik heb ook erg leuke herinneringen aan de tijd dat ik samen met mijn oudste nicht (van beide kanten familie) bij mijn tante en oom logeerde in de vakanties. Trouwerijen, speciale verjaardagen, etc., waren ook aanleiding om elkaar weer eens te zien en heel soms spontane bezoekjes. We hebben met de familie leuke familiedagen gehad, al is dit er helaas op een gegeven moment wat bij gebleven. Moeten we toch maar weer eens oppakken of niet familie? Volgens mij wel goed om mijn herinneringen weer wat levendiger te krijgen 😊.

50 jaar😮; wat al veel herinneringen

slingers        DSC09193        pop
Wow, en dan is het ineens 16 januari 2020! Op de één of andere manier was 2020 al lang in mijn gedachten, maar het was nog heel ver weg. Het jaar dat ik 50 zou worden. Dat voelde toch wel als oud. Vooral als jongere, heb je heel erg het gevoel dat 50 oud is. Misschien hadden degenen die op dat moment 50 waren, helemaal niet zo dat gevoel. Ik denk namelijk dat mijn jongere neefjes/nichtjes/achter neefjes en -nichtjes jonger dan 30 mij best oud vinden. Of zal er in de loop der jaren echt wat veranderd zijn? En ís 50 het nieuwe 30, of proberen wij ‘ouderen’ ons zelf voor de gek te houden!
Ik ben nu dus 50. Hoe voelt dat? Nou ik voel me absoluut nog niet oud en niks anders dan een paar dagen geleden 😊, maar dat ouder worden gaat natuurlijk wel geleidelijk aan. Dat voel je natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Ik krijg wel wat meer last van lichamelijke gebreken, maar vraag me af of dat echt alleen maar aan het ouder worden ligt. Denk toch dat dat per persoon heel erg verschilt. Helaas begon wat dat betreft de ‘aftakeling’ bij mij al rond mijn 20e, toen de knieklachten echt erger begonnen te worden en rugklachten heb ik al vanaf mijn jeugd. Ik denk dat je wat dat betreft gewoon pech of geluk hebt, al zal het wel zo zijn dat naarmate de leeftijd vordert er steeds meer mensen zijn met lichamelijk klachten. De laatste dagen merk ik dat ik wel steeds meer terug ga in de tijd, mede door het mooie boek wat ik voor mijn 50e heb gekregen met verhalen van mijn familie over de herinneringen die zij aan mij hebben. Wat dat betreft merk ik wel dat ik ouder word, er zijn steeds meer herinneringen …

babyfoto                10 jaar 2                20 jaar
In de jaren ’70  ben ik het meest verhuisd. Geboren in de Oosterpoort, zijn we na twee jaar verhuisd naar de Oosterpark, waar we weer twee jaar later min of meer zijn weggevlucht en in Corpus den Hoorn zijn terecht gekomen. Hier weet ik weinig van. Mijn vroegste herinnering gaat denk ik naar de dag dat mijn zusje werd geboren. Het enige wat ik daarvan nog weet, is dat ik niet naar huis kon, maar ergens anders naar toe werd gebracht. Ik weet niet meer wie me toen heeft opgevangen. En ik dacht dat ik daar in de Oosterpark ook een vriendinnetje had, die in de huizen schuin beneden onze flat woonde, maar eigenlijk weet ik dat niet zeker. In die tijd was ik ‘vreemde kinderen’ schuw en moest daarom naar een peuterspeelzaal. Ik groeide op met mijn neefjes en nichtjes, die zag ik vaak, dat voelde vertrouwd en dat waren mijn vrienden. Ook hadden we nog contact met een familie met kinderen van onze leeftijd, die inmiddels verhuisd waren naar Limburg. Daar kwamen we ook regelmatig.
Eénmaal in Corpus kreeg ik wel meer vrienden. Op de kleuterschool, die aan de ‘andere kant’ zat, wat wij later wel de ‘slechte kant’ noemden, ging het nog niet allemaal van harte, maar éénmaal op de lagere school voelde ik me meer op mijn gemak en had ik vele vriendinnen en ook in de buurt veel contact met buurmeisjes. Er woonden ook veel kinderen, wat in het begin nog wel even eng was. Verlegen was ik nog steeds.
In die jaren mocht ik samen met mijn grote nicht bruidsmeisje zijn bij een oom en tante. Ik denk dat ik een jaar of 3-4 moet zijn geweest, aan de foto’s te oordelen. Ik was vast heel erg trots dat ik bruidsmeisje mocht zijn, maar helaas kan ik me er weinig van herinneren. Met die zelfde nicht ging ik jarenlang in de vakantie naar een andere oom en tante in Zoetermeer. Ontzettend leuk vonden we dat. Hoe lang we dit gedaan hebben, weet ik niet meer. In elk geval nog wel toen hun oudste al geboren was, maar volgens mij ook nog toen de jongste er al was. Misschien hield het wel op toen wij inmiddels al naar de middelbare school gingen en het druk met andere dingen hadden in de vakanties. Wat ik niet meer wist, is dat wij blijkbaar met de trein van Groningen naar Zoetermeer gingen (met zijn tweeën? We waren toen nog best jong).
De jaren ’80 is de tijd waarin ik de veilige basisschool moest inruilen voor de middelbare school. Ik kreeg MAVO-advies, maar daar was ik het niet mee eens. Ik wilde naar de HAVO en op de één of andere manier is dat ook gelukt. Ik bleef wel gelijk zitten het eerste jaar, maar heb het daarna toch goed afgemaakt. Leuke jaren waren dit. Ik ging met veel plezier naar school, vond het leren ook niet zo erg, had het gezellig met vrienden en vriendinnen en mijn wereld werd groter. Speelde deze zich eerst alleen maar in de stad, en met name in Corpus en de Wijert af, nu kwam ik ook op andere plekken in de stad en zelfs buiten de stad, omdat daar ook een heleboel leerlingen wegkwamen. Woonden mijn vriendinnen op de basisschool bijna allemaal net als wij in een flat, nu kwam ik bij vriendinnen die in een (rijtjes)huis woonden.
Het is ook de tijd van zelf naar opa en oma kunnen waar ik nog steeds veel met mijn neven, nichten en (met name de jongere) ooms en tantes optrek. In de zomervakanties gaan we met zijn allen veel naar het Papiermolen. Voor mijn gevoel zaten we hier dagelijks, want op vakantie gingen we niet. De eerste keer dat wij met het gezin op vakantie gingen was op mijn 16e.
Eind jaren ’80 ontmoete ik mijn huidige man en begon ik met mijn studie. Er brak een heel andere tijd aan. Studeren koste me best wat moeite. Een echte student (stapper) was ik niet.
De jaren ’90 staan in het teken van afstuderen, werk zoeken en vinden, trouwen, een huis kopen en ons eerste kind krijgen. Wat is er veel gebeurd in deze tijd. Pas nu ga ik weer verhuizen. Bij ons ging het andersom, toen ik ging samenwonen, gingen mijn ouders het huis uit en bleven mijn toen nog vriend en ik, in ons huis wonen. Het is de tijd van vakanties vieren met vrienden in het buitenland, feestjes, verjaardagen en oud en nieuw samen vieren. In de weekenden bij mooi weer naar het Hoornse Plas, etc. Mooie tijden met fijne herinneringen. Hiernaast blijft ook familie heel belangrijk. In die tijd komen we veel bij de broer en vriendin van mijn man, zijn we nog regelmatig in de Genestetstraat en begint een innige vriendschap met één van mijn ooms en tantes.
En dan is er ineens het millenium het jaar waarin ik 30 werd. Het is toch wel een jaar waar veel over gesproken werd. Er zou van alles niet goed gaan met name op elektronisch/computer gebied. Volgens mij viel dit uiteindelijk wel mee. Het zijn wel de jaren waarin we veel te verduren hebben gekregen. Het begint met het overlijden van de vader van mijn man, ineens is hij (nog geen 30) wees, onze tweede zoon wordt geboren en er blijkt wat aan de hand. Wat weten we nog niet, maar voor ons is duidelijk dat hij achterloopt in zijn ontwikkeling en anders is als onze oudste. We hebben er lang voor moeten vechten om dit ook daadwerkelijk erkent te krijgen. Het is het begin van een grote verandering in ons leven, we zijn niet langer meer onbezorgd en onze kijk op de wereld veranderd enorm. Dit heeft ook wel gevolgen voor vriendschappen. De tijd waarin naast de zorgen om onze zoon nog veel meer gebeurd.
Veel te jong moet mijn man ook afscheid nemen van één van zijn broers, tevens collega. Een jaar later neemt hij ontslag bij zijn werkgever, waar de situatie onhoudbaar is geworden. Er breken onzekere tijden aan, ook mijn baan ligt op de tocht en onze relatie begint te wankelen. Toch beleven we ook mooie tijden, mooie vakanties om op terug te kijken. Voor het eerst huren we, samen met het gezin van mijn oom en tante, een groot huis met zwembad. Als we hier aan komen, kijken we onze ogen uit. Wat een verschil met het veel te kleine vakantiehuisje wat we een aantal jaren daarvoor samen hadden gehuurd. Daar hadden we niet eens plek om met z’n allen buiten op het terras te zitten. Hier konden we elkaar in het huis en/of de tuin, niet meer terug vinden. Het blijft niet bij deze ene keer, er volgen hierna meer heerlijke vakanties samen, waarin we niet alleen genieten van de rust en de omgeving, maar ook diepgaande gesprekken hebben. En doordat we ons eigen terrein hebben, met meer mensen zijn, hebben wij als ouders ook echt vakantie. Eén keer hebben we geprobeerd naar een camping te gaan, maar dit was met onze jongste zoon geen succes. De hele dag liepen we achter hem aan, bij iedereen liep hij de tent binnen, zat overal aan, niet begrijpend dat dit alles niet hoort.
En zo komen we al aan in de ten’s. Inmiddels hebben we na jaren zoeken de diagnose gekregen van onze jongste zoon. Hij is de 8e ter wereldwijd met deze diagnose. Inmiddels zijn we in contact gekomen met andere ouders met een kind met NCBRS en vanaf 2010 hebben we jaarlijks een bijeenkomst. De groep groeit gestaag en dit komt in een stroomversnelling op het moment dat het defecte chromosoom is aan te tonen in het bloed. We hebben veel aan deze bijeenkomsten en de contacten met andere ouders. Er veranderd eigenlijk niks aan de diagnose, er zijn nog steeds veel vragen en zorgen, maar deze kunnen delen met anderen die hetzelfde meemaken, zorgt ervoor dat het allemaal toch wat gemakkelijker wordt.
In 2012 raak ik dan echt werkloos. Naast eindeloos solliciteren, kan ik eindelijk mijn hobby en droom verwezenlijken. Ik start mijn blog en schrijf het boek af, waar ik al jaren stukje bij beetje mee bezig ben. Een manier voor mij om alles een plekje te geven en om familie/vrienden en bekenden uit te leggen hoe het nu precies zit, wat het hebben van een kind met een zeldzaam syndroom inhoud en wat het met je doet (Een kind, een wonder, zo gewoon, maar soms ook zo bijzonder).
Ook maken we onze 1e reizen buiten Europa. Mijn man wil al jaren naar New York, zou dit ook doen met zijn broer, maar dit ging op het laatst niet door. We zijn daarom een aantal jaren later met het hele gezin gegaan. Een enorme belevenis, dit hadden we niet willen missen en het smaakt naar meer. Gezien het niet gelukt is om deze reis te combineren met de Niagara Falls, gebruiken we de Meeting in Toronto als excuus om opnieuw naar Noord Amerika te reizen en nu ook daadwerkelijk de Niagara Falls te bewonderen. Over de herinneringen hieraan hoef ik niet verder uit te weiden, dit staat uitgebreid beschreven in mijn blog.
Inmiddels zijn onze beide kinderen volwassen, alhoewel dit voor de jongste een heel andere betekenis heeft als voor de oudste en wij nog steeds veel moeten zorgen.
Het is echter niet allemaal kommer en kwel. We hebben veel geleerd van onze jongste. Vooral om anders naar het leven te kijken. Wij vinden andere dingen belangrijk. Daarnaast heeft hij ervoor gezorgd dat we een heel hecht gezin zijn, die als een drie eenheid om hem heen functioneert. Ik kan me voorstellen dat dit voor de vriendin van onze oudste niet altijd makkelijk is.

30 jaar          40 jaar (1)          50 jaar

Wat een herinneringen komen er boven. En wat veel herinneringen zijn er gemaakt in de afgelopen 50 jaar. Teveel om hier allemaal met jullie te delen, maar wie weet worden sommigen in een volgende blog nog wel wat verder uitgediept.
Ik hoop nog een heleboel nieuwe herinneringen te kunnen maken, de komende 30, 40 of misschien wel 50 jaar.

Dierbare herinneringen

DSC08963        1985        december 2006 027 jpg

De eerste tien dagen van het nieuwe jaar zijn al weer achter de rug. Wat gaat de tijd toch snel. In de vakantie heb ik wat energie op kunnen doen, maar na de vakantie was het (door de vrije dagen) direct weer hectiek alom en ook thuis loopt het niet vlekkeloos en moet er weer veel extra geregeld worden, de energie is dan ook gauw weer gedaald. Wat me helpt om mijn gedachten op een rijtje te zetten, is lekker te wandelen, even rust aan mijn hoofd. De eerste zondag in januari kon ik wel merken wat de goede voornemens van veel mensen waren. Wat was het druk in het mooie natuurgebied, vlak bij ons huis. Terwijl ik hoopte lekker rustig mijn rondje te lopen in mijn eentje, werd ik nu wel door heel veel anderen vergezeld. Wandelaars, hardlopers, fietsers, etc. Het zelfde beeld zien mijn wandelmaatje en ik ook altijd op de donderdag of inmiddels woensdagavond na de zomervakantie. Vooral hardlopers dan, die in voorbereiding zijn voor de 4 mijl. Dat is weer over na de 2e zondag in oktober en ook in het begin van het jaar zie je het langzaam aan weer minderen en blijven de die hards over.
Vandaag loop ik op zaterdag, omdat er voor morgen slecht weer is voorspeld. Eigenlijk heb ik niet zoveel zin. Ik ben moe van de eerste volledige werkweek van het nieuwe jaar, waarin ook een nieuwjaarsborrel na werktijd en veel nieuwe opnames. Eigenlijk wil ik liever met mijn boek op de bank, maar ik ga toch. Ik weet dat na de eerste paar honderd meters, als de wijk wordt verruild door het mooie natuurgebied, de rust geleidelijk aan in me keert, als het vaste ritme van mijn eigen benen er een beetje in begint te komen, ik geniet van de omgeving en mijn gedachten langzaam aan geordend worden. Door de drukte van de laatste week, de feestelijkheden rond Kers en Oud & Nieuw, heb ik geen tijd meer gehad om stil te staan bij mijn gevoelens en herinneringen die ik kreeg op het moment dat ik weer even terug was in mijn tweede thuis. Terwijl ik loop, trekt een gevoel van nostalgie over mij heen en ben ik weer even terug.

Ik kijk eens goed om me heen. Ik sta in de ‘achterkamer’ wat vroeger de slaapkamer was van mijn opa en oma. Nu staat er een tafel met 6 stoelen waarop de enveloppen van de rouwkaarten, die worden geschreven door mijn tantes en moeder. Wat ziet het er hier anders uit en wat lijkt het ineens klein. Kon hier vroeger echt een bed staan, waarnaast links een tafeltje waar het nodige op stond, bij het tussen raam een klepkast met erop, – in en omheen een heleboel spullen, een strijkplank tegen de rechterzijde van het bed met een stoel erachter voor het raam naar buiten, een hangkast tegen de muur en de rekken met kleding boven het raam? Ook aan de lange wand achter het bed waren nog kasten, waar je voor langs kon lopen naar de deur van het balkon.
Mijn oma zat hier vaak te strijken, onder de rekjes met was. Wat ze streek, legde ze op het bed, in nette stapeltjes. Ik weet niet hoe vaak ik dit tafereel heb gezien en kan het me ook niet heel goed meer voor de geest halen, maar in mijn herinnering lag ik dan op het bed, naast de stapels met gestreken was, naar haar te kijken terwijl ze het één na het ander streek. Ze streek ook echt alles, niet alleen de kleding, maar ook lakens, theedoeken, handdoeken tot de washandjes aan toe. Toen stond ik daar verder niet bij stil. Ik vond het gezellig om hier bij oma op het bed te liggen en met haar te kletsen. Ook  hier heeft ze me vast haar verhalen verteld over haar jeugd. De verhalen die ik vaak heb gehoord en met mij denk ik ook veel andere neven en nichten.
Ook de woonkamer is helemaal veranderd. Ik herken het niet meer terug. Het is supernetjes, maar op de één of andere manier lijkt ook deze veel kleiner als vroeger. De kast waarop oma’s zwarte tas altijd lag, is er niet meer. De kastjes met boeken, tijdschriften etc. die zowel langs de tussenwand en de achterwand stonden zijn verdwenen. Wat hebben wij hier vroeger veel gelezen, zowel uit de leesmap, als ook de Donald Ducks, Bobo’s, Tina’s etc. waar oma op geabonneerd was voor al haar kinderen en kleinkinderen. Regelmatig zaten we dan met een stuk of wat aan de eettafel, die de hele ochtend gedekt stond met het ontbijt, zodat een ieder kon gaan eten wanneer het hem uitkwam. We lazen ook onder het eten. Met meerdere mensen zaten we dan zwijgend aan tafel met een bord voor ons en daarachter een boek. Ongezellig zul je denken, maar dat was het zeker niet. Het was juist heel gezellig en het fijne vond ik dat hier niet alles hoefde volgens een vast stramien. Met zijn allen aan tafel, verplicht praten, bestek via vaste etiquette of wat ook. Nee, als je zin had om niks te zeggen, zowel gewoon of tijdens het eten, dan deed je dat niet. Als je zin had om te lezen en verder niks te zeggen, dan was dat prima. Maar als je wel zin had om te kletsen, dan was er (bijna) altijd wel iemand waarmee je dat kon doen. Wat was het altijd gezellig, wat hebben we veel gelachen met elkaar, wat hebben we veel spelletjes gespeeld op deze eettafel, maar ook op de kleine tafel voor of op beide tegelijk. Wat was het een mooie tijd. Terwijl ik hier zo om me heen kijk, herken ik er niks meer van terug. Nadat mijn opa en oma hier vandaan zijn verhuisd naar een verzorgingshuis, ben ik er ook nagenoeg niet meer geweest. Ik denk nog 1x en nu dus om afscheid te nemen van mijn oom.
Ook in de kamer waar hij nu ligt, heb ik vele herinneringen. In de tijd dat ik nog regelmatig bij mijn opa en oma logeerde, vaak samen met mijn zusje, sliepen we in deze kamer. De kamer van onze jongste tante. Zij meestal bij mijn tante in bed en ik in het andere bed. Wat hebben we hier ’s avonds/’s nachts wat afgekletst met zijn tweeën of drieën en hier luisterde ik met mijn tante ook altijd naar het radioprogramma ‘Candle light’, waar mooie gedichten werden voorgelezen. Mijn tante hield hiervan en gezien ik dan bij haar op de kamer sliep, luisterde ik mee. Of ik het in die tijd ook mooi vond, weet ik niet, maar het zijn wel mooie herinneringen.
Nog één keer kom ik hier terug om samen met mijn gezin afscheid te nemen van mijn oom. En Ik neem niet alleen afscheid van mijn oom, maar ook van het huis. Wat liggen hier veel herinneringen en wat bijzonder dat een hele familie hier op zijn eigen manier, zoveel herinneringen aan hebben. Ik kan natuurlijk niet voor de rest spreken, maar ik denk met veel plezier, warmte en weemoed terug aan deze tijd.
Als baby en klein kind kwam ik hier in elk geval wekelijks, misschien wel vaker, maar dat kan ik me niet meer herinneren. In elk geval in het weekend weet ik dat ik hier met mijn ouders naartoe ging en net voor mij en vlak na mij werden er nog vier andere neven en nichten geboren. We waren hier allemaal veel. Na 3-4 jaar kwam de volgende lichting van vijf kleinkinderen. Het werd een steeds drukkere boel. Met deze tien kleinkinderen ben ik min of meer opgegroeid. Hierna volgenden er nog 12, maar hier zat wat meer tijd tussen. In mijn middelbare school tijd kon ik zelf naar opa en oma en dat deed ik ook veelvuldig. Als het even kon, ging ik na school nog even langs bij opa en oma om een kop koffie te drinken, maar veelal ook om mijn ooms, tantes, neven en nichten te ontmoeten die er dan vaak ook waren. De ene keer was het drukker als een andere keer, maar vaak trof je wel iemand. Met het ouder worden, werden de bezoekjes minder frequent, door studie, verkering, werk, kinderen etc. maar we zijn altijd blijven komen, ook in het bejaardentehuis. Wat een mooie tijd, wat een mooie herinneringen en wat jammer dat dit er nu niet meer is. Maar deze mooie herinneringen en het gevoel dat dit oproept als ik er aan terug denk, neemt niemand me af.

2020-01-12_144837        scan0002        december 2006 031

Inmiddels ben ik bijna aan het einde van mijn rondje. Hier houdt ook het natuurgebied op en loop ik langs de rand van onze wijk. Langzaam aan kom ik weer in het hier en nu. Had ik eerst de wind in de rug, inmiddels heb ik de wind volop in mijn gezicht. Best lekker, maar de wind is snijdend en ik voel wat tranen over mijn wangen lopen. Ik heb hier snel last van, tranende ogen door de wind, al vraag ik me af of de tranen nu alleen door de wind komen of ook een beetje door de herinneringen.

Zie ook:
https://angelinewagenaar.wordpress.com/2012/10/19/terug-in-de-tijd/
https://angelinewagenaar.wordpress.com/2012/05/21/familiedag/

Terugkijken en vooruitblikken

moedeloos     75380391_429190121316828_1560203361976844288_n    agenda

Terwijl we druk bezig zijn met de hapjes alvast klaarmaken, hoor ik mijn man zeggen dat het steeds mistiger begint te worden. ‘Het lijkt wel alsof het elk jaar zo is’, zegt hij erachter aan. Ik kan me dit echter niet zo herinneren. Vorig jaar was het in elk geval niet mistig met Oud & Nieuw. Voor de rest moet ik terugkijken in mijn fotoalbums op mijn computer. Dat kan ik me echt niet meer herinneren, op die ene keer na dan, dat het zo mistig was dat we volgens mij (een deel van) het vuurwerk helemaal niet hebben afgestoken, omdat je er toch niet van kon genieten. Wat ik nog heel goed weet, is dat het toen zo mistig was, dat je letterlijk geen hand voor ogen zag. Toen wij ’s nachts terug wandelden naar huis, hoorden we wel mensen praten onderweg, maar we zagen helemaal niemand en het was ook even afwachten van welke kant ze kwamen aanlopen. Zo mistig had ik het nog nooit meegemaakt. Hopelijk gebeurd dat dit keer niet weer.
Terwijl ik doorga met de voorbereidingen gaan mijn gedachten terug naar het afgelopen jaar. Wat was het weer een hectisch jaar. Zo hectisch dat ik al een half jaar geen ruimte voel om te schrijven, dé manier voor mij om alles op een rijtje te zetten en te ontstressen, als dat al niet meer lukt …

Dat is ook een beetje hoe ik me voel, niet meer de rust en ruimte voelen om me te ontladen. Ik voel me chaotisch, er zit teveel in mijn hoofd, het voelt alsof ik de grip op mijn leven een beetje kwijt raak. Van het zomer schreef ik, dat ik nog nooit zo aan vakantie toe was geweest als afgelopen zomer. Het lukte gelukkig om na een week toch nog echt te genieten van de vakantie en het heeft me goed gedaan, maar eenmaal weer aan het werk, was ik de vakantie al snel weer vergeten en stapten we gewoon weer in die voortdenderende trein. Gelukkig is mijn collega geleidelijk aan weer helemaal aan het werk en hebben we, doordat mijn andere collega mocht blijven, nu meer uren, waardoor op het werk het heel langzaam aan iets rustiger begint te worden. We kunnen hierdoor dingen, die al die jaren zijn blijven liggen proberen op te pakken. Toch heb ik nog niet het gevoel dat het echt rustiger wordt, dat zit ook meer in mezelf, na al die jaren hectiek, kan ik de rust nog niet vinden en het is natuurlijk ook nog steeds wel druk, maar het lukt gelukkig wel vaker om meer op tijd naar huis te gaan. Toch was ik wel heel erg toe aan vakantie en is deze (met dank aan mijn collega’s) op het laatste moment nog iets langer geworden dan in eerste instantie gepland.
De aanleiding voor het eerste dagje extra vrij, was niet zo leuk. Helaas hebben we vlak voor de feestdagen onverwacht afscheid moeten nemen van een oom. De oudste van de 12, broer van mijn moeder. Nu zijn er nog maar 9. We hebben het met zijn allen altijd zo fijn gevonden om een grote familie te hebben, en daar zijn we natuurlijk nog steeds heel blij mee, er zit echter een keerzijde aan: je moet ook veel vaker afscheid nemen van een familielid. Mijn lieve, bescheiden, stille, maar toch ook altijd aanwezige oom, is niet meer. Samen hebben we op een mooie, liefdevolle manier afscheid van hem genomen en herinneringen opgehaald. En zoals dat als zo vaak gaat, sta je dan ineens weer stil bij alle mooie dingen, en ook minder mooie dingen, die je samen hebt meegemaakt. Een ieder heeft zo zijn eigen herinneringen. Fijn om die te delen en de gedachten gaan automatisch ook weer even terug naar de Genestetstraat, naar opa en oma, het thuis waar wij allen, ooms, tantes, neven, nichten, alle aanhang en andere aanverwanten en ook al enkele achterkleinkinderen, zoveel tijd hebben doorgebracht, zoveel plezier met elkaar hebben gehad, lief en leed gedeeld, zoveel herinneringen aan hebben …
Fijn dat ik ook de week erop, de enige dag die ik nog moest werken, op het laatste nippertje vrij kon krijgen. Ik had het even nodig.
Er is de laatste maanden ook zoveel veranderd in ons dagelijkse ritme, zoveel geregel om het allemaal rond te krijgen, weer zoeken naar een nieuwe balans als die al te vinden is, dat heeft er ook wel ingehakt. Vanaf september is Sylvain volledig overgegaan naar dagbesteding en gaat hij niet meer naar het KDC. 5 dagen werken is voor hem teveel, dus hebben we ervoor gekozen om hem op de woensdag thuis te houden, wat inhoudt dat er dan ook één van ons thuis moet zijn. Ik ben hierom op andere dagen gaan werken om er voor hem te kunnen zijn op de woensdag. Om er voor te zorgen dat er ook dagelijks iemand voor hem is om hem rond 10 uur naar zijn werk te brengen, is Joop op een andere plek gaan werken, zodat hij meer late diensten kan draaien. Helaas heeft het even geduurd, voordat de beloftes wat betreft de late diensten helemaal ingewilligd zijn en bevalt de werkplek hem minder dan hij had voorzien. Op de dagen dat wij er niet zijn in de ochtend en/of in de middag als Sylvain weer opgehaald moet worden, kunnen we gelukkig meestal een beroep doen op onze oudste zoon, maar er zijn momenten dat het toch even allemaal niet lukt en we een beroep op anderen moeten doen of zelf later beginnen of eerder weg moeten van het werk. Een heel geregel, wat er ook toe bijdraagt dat het druk is in mijn hoofd. Langzaam aan beginnen we beter te begrijpen, waarom veel ‘kinderen’ met een grotere zorgvraag op hun 18e ergens anders gaan wonen. Toen Sylvain nog niet zo oud was, hebben we ons hier wel eens over verbaasd, dat zoveel kinderen al op hun 18e het huis uit gingen. Dat wilden wij niet en willen wij nog steeds niet, maar het wordt je als twee werkende ouders bijna onmogelijk gemaakt, om dit goed te regelen als je het zelf wilt doen, zonder dat er iedere keer een ander voor je kind klaar moet staan. Maar langzaam aan zullen we er toch meer naar toe moeten om de zorg meer aan andere over te laten.

20200101_004845          vuurwerk

Samen met ons gezin, dierbare familie en later ook de vrienden van onze oudste zoon, luiden we het oude jaar uit en het nieuwe jaar in. Het is mistig, maar gelukkig niet zo mistig, als 12 jaar geleden. Het vuurwerk kan wel afgestoken worden, maar is toch minder zichtbaar als we zouden willen.
En dan komt het besef … het is 2020!, het jaar waarin ik 50 hoop te worden. Jarenlang leek het heel ver weg en dan ineens is het zover. Bijna 50, dan zie je Sara, de mensen die 50 werden, waren in mijn ogen toch echt best wel oud. Maar zo voel ik me helemaal nog niet. Daarnaast is dit ook het jaar, waarin het 25 jaar geleden is, dat we zijn getrouwd. Het is de bedoeling om dit heuglijke feit te gaan vieren met ons gezin tijdens een Roadtrip in Zuid West Amerika. Mooie vooruitzichten, dus laat 2020 maar komen!

babyfoto           trouwfoto           route

Een nieuwe plek

blog nieuwe plek        blog nieuwe werkplek 4        blog nieuwe werkplek 3

Met een grote big smile loop je naast me. Het is heerlijk weer en eindelijk is het dan zover. Het jaarfeest. Je loopt al weken met het affiche rond, hebt vele mensen gevraagd of ze ook willen komen, het affiche gaat overal met je naartoe, is in vieren gevouwen en door het vele open en dicht vouwen zijn er duidelijk vouwlijnen zichtbaar, waardoor de tekst en het plaatje al wat zijn verbleekt. Een groter affiche hangt inmiddels op ons raam en iedereen die het maar horen wil, vertel je erover. Op je werk heb je er natuurlijk ook veel over gehoord. Iedereen is er mee bezig. Al een paar weken treffen jullie, naast het gewone werk, voorbereidingen. Wat jij hiervan allemaal precies hebt meegekregen weet ik niet, maar je hebt er in elk geval heel veel zin in. Vorig jaar waren we ook aanwezig, maar toen als toeschouwers, die vooral een kijkje kwamen nemen op deze misschien wel nieuwe dagbestedingsplek voor jou en wilden zien of/hoe de werknemers het hier naar hun zin hebben, hoe ze met elkaar omgaan en of het ons een plek leek waar we jou wel zagen werken. Het voelde goed en nu ben je zelf een onderdeel van het team.
Als we aankomen is het al een drukte van belang. De verschillende standhouders, die vandaag op de ‘braderie’ staan, zijn druk bezig hun kraampjes in te richten. De begeleiding loopt heen en weer, de cliënten die al aanwezig zijn te instrueren waar nodig, om de laatste hand aan alles te leggen. Wij stappen net als anders jullie kantine binnen, maar hier zit nu niemand rustig de dag te beginnen met een kop koffie of thee. Het is hectiek alom. Wij weten even niet wat jij nu moet doen. Jij weet het niet en ik kan je er niet bij helpen, dus we gaan maar op zoek naar iemand die dit wel weet. Even voel je je een beetje verloren, maar al gauw ga je op in de drukte en ben je mij ook al vergeten. Ik zeg je gedag en zeg dat wij vanmiddag langs komen. Je kijkt al niet meer naar mij om.

Inmiddels is het zo’n negen maanden geleden dat je op deze plek bent gestart met een paar dagen proefdraaien, ook wel stagelopen genoemd. Nadat wij drie verschillende plekken hebben bezocht en uiteindelijk hebben gekozen voor deze plek, waarbij we er toch nog niet helemaal zeker van waren of dit wel de juiste keuze was, ben je naast het KDC hier één dag in de week naartoe gegaan.
Mijn twijfels over of dit wel een juiste plek was, waren snel weg. Al vanaf dag één had je het hier ontzettend naar je zin. Al de 1e dag bij binnenkomst voelde jij je op je gemak, je melde je bij je begeleider en werd wegwijs gemaakt waar je je kon omkleden, etc. Zelf stond ik er wat verloren bij. Gewend om als ouder ook aandacht te krijgen, zoals op het KDC, maar hier gaat dit anders, de meeste cliënten komen zelfstandig naar hun werkplek.
Na kort nog even te hebben overlegd, ben ik daarom maar weggegaan, maar het voelde toch wel een beetje gek. Ik had aangegeven, dat ze me mochten bellen, als je het niet vol kon houden, maar toen ik je rond vijf uur kwam halen, was je nog druk aan het dweilen met een grijns van oor tot oor. Je had het duidelijk naar je zin. Op weg naar huis vertelde je nog wel het één en ander, maar eenmaal thuis stortte je in. Je wilde niet meer praten, was uitgeblust, maar de volgende week ging je vol enthousiasme weer naar je stage.  Na de drie proefdagen was voor ons wel duidelijk dat dit een goede plek is voor jou. We hoopten dat ook de begeleiding hier zo over dacht,  dat je goed in de groep past en/of niet teveel begeleiding nodig hebt. Gelukkig was tijdens het evaluatiegesprek al gauw duidelijk dat ook zij het zagen zitten met jou. Je past prima in de groep, bent nog wel wat jong, maar brengt hierdoor ook weer een andere dynamiek in de groep.
Vanaf die tijd ben je eigenlijk al vlot overgegaan op twee dagen in de week ‘werken’ en daarnaast nog drie dagen KDC, waar je met steeds minder enthousiasme naar toe gaat. Het einde van de week, is jouw favoriet.
In de tussentijd heb je ook al twee feesten meegemaakt en een borrel die jullie mochten verzorgen voor iemand die zoveel jaar in dienst was. Hier geniet je echt van. Vooral de beide feestavonden met Halloween en Carnaval vond je geweldig. Verkleed heen in de avond, muziek, dansen en een ‘biertje’ erbij en dat zonder papa en mama. Als ik je ophaal sta ik stiekem nog even naar binnen te gluren, voordat jij me ziet en zie je stralen en er ook helemaal bij horen.

We zitten lekker op het terras, je vader, broer, zijn vriendin en ik. Jij bent in geen velden of wegen meer te bekennen. Opa en oma zijn net ook even langs geweest, evenals familie van je schoonzus en twee begeleiders van je KDC. Je vindt het geweldig dat ze zijn gekomen. Laat ze trots het één en ander zien, staat een tijdje netjes achter de boeken in het standje waar jij vandaag ‘je werk’ doet, maar je bent ook veel weg om te kijken wat er verder allemaal gebeurd en te zien is, je staat bezoekers te woord en laat ze het één en ander zien, hebt het gezellig met je collega’s. Het is ons wel duidelijk dat je je hier thuis voelt, dat je het naar je zin hebt. Wij hebben hier rustig rondgelopen en zien niet alleen dat jij het naar je zin hebt hier. Ook je collega’s lijken het op deze plek goed naar hun zin te hebben. De plek bestaat inmiddels tien jaar en er hangen foto’s van tien jaar jaarfeest. We herkennen hierop een deel van de begeleiders en cliënten. Waarvan toch een aardig deel hier al vanaf het begin werkt. Het doet ons goed om dat te zien. Dat geeft ons wel het gevoel dat het een goede plek is. Zowel voor begeleiders om te werken alsook voor cliënten om deze plek te hebben als dagbesteding.  Terwijl wij rustig op het terras in het zonnetje zitten, observeren we het hele reilen en zeilen om ons heen. Het voelt goed, het is goed, we hebben een goede keuze gemaakt.
Als het feest achter de rug is gaan wij naar huis. Jij blijft nog even gezellig samen eten met je collega’s.
Als ik je na het eten ophaal, zie je er moe uit. We lopen samen terug naar huis en dan vraag jij: ‘Is het nu afgelopen? Wanneer is dan het jaarfeest?’ Ik kijk je even onbegrijpelijk aan en zeg dat het de hele dag jaarfeest is geweest en dat het nu is afgelopen. Ik zie de vertwijfeling in je gezicht, het is even stil en dan zeg je: ‘Ik dacht dat het binnen was.’
Opeens valt bij mij het kwartje. De vorige keer dat je een feest had (Halloween en Carnaval) had je ook een affiche meegekregen naar huis, waar dit opstond. Het feest was na een gewone werkdag in de avond. Dit had je nu ook verwacht van het jaarfeest. Het is de hele dag een bijzondere dag geweest, anders dan een normale werkdag, maar je had wat anders in je hoofd en hebt alles overdag gewoon gezien als een werkdag, niet als een feest. Als ik je vraag of je had verwacht dat je ’s avonds zou dansen en een ‘biertje’ zou drinken, beaam je dat. Juist dat ‘biertje’ drinken, is voor jou een feestje.
Opeens besef ik dat jij wel de hele tijd met een affiche rond kan lopen, maar je kan niet lezen, dus weet je niet wat erop staat. Wij weten dat wel, maar vergeten blijkbaar dat voor jou niet direct duidelijk is wat het dan voor feestje is. Volgend jaar toch maar even duidelijker uitleggen om teleurstelling te voorkomen.

Een bijzondere Meeting

DSC04674      DSC04646      DSC04657
Mijn ouders willen al jaren een keer mee naar een Meeting in Engeland. Ze zijn nieuwsgierig naar de andere kinderen en ouders/grootouders met een kind met NCBRS net als hun kleinkind. Tot nu toe is het er nog niet van gekomen, maar dit jaar is het dan zover.
Inmiddels weten we dat onze oudste zoon niet met ons mee kan op vakantie, maar hij wil wel graag mee naar Manchester. Vanaf de eerste Meeting die wij hebben bijgewoond, is hij ook van de party geweest en hij vindt het nog steeds leuk om de andere kinderen met NCBRS te zien, echt spelen met de andere broertjes en zusjes doet hij al lang niet meer en de andere oudere broers en zussen zoals hij, hebben al afgehaakt. Hij vindt het echter nog steeds leuk om erbij te zijn, nu met name voor de kinderen als Sylvain en om met de ouders te spreken, naar de eventuele nieuwe ontwikkelingen te luisteren en nieuwe kinderen en ouders te ontmoeten. Gezien wij na de Meeting in Engeland blijven, extra fijn dat mijn ouders nu mee kunnen, hoeft Lesley ook niet alleen terug naar Nederland.

Sylvain is al een paar dagen onrustig. Geeft aan dat hij spanning voelt. Voor het vliegen. ‘Misschien moet ik weer overgeven’, zegt hij. Dit is helaas beide keren gebeurd dat wij een nachtvlucht hadden vanaf New York en Toronto. Dit is niet goed bevallen. Op de vluchten naar en van Manchester heeft hij daar geen last van, maar dit kan ik hem niet duidelijk maken. Op de dag van vertrek wil hij niet eten. Het lukt niet, de spanning is waarschijnlijk te groot. Of heeft het ook te maken met het weerzien met zijn vrienden? Vorig jaar werd hij ook ziek de dag voor de Meeting, lukte het ook niet om te eten. Dingen die toen hij klein was geen rol speelden, lijken nu toch invloed op hem te hebben.
Drinken lukt gelukkig wel. Hij krijgt ook nog een half flesje van zijn drinkvoeding, dit gaat ook goed. Verder krijgen we er niks in, ook onderweg niet als wij ons ontbijt in de auto eten. Sylvain vindt het leuk dat opa en oma nu ook meegaan. Hij wil zijn vriendjes laten zien, maar vindt het vooral ook gezellig dat we met zijn allen gaan.
Lesley halen we vlak voor vertrek op bij zijn school. Hij moet nog een tentamen maken, welke op het laatste moment is verzet naar deze ochtend. Hij heeft er maximaal één uur en een kwartier voor, dan moeten we toch echt op weg naar Schiphol.
Onderweg gaat gelukkig alles goed, geen oponthoud en we komen iets korter dan twee uur van tevoren op Schiphol aan. De koffers kunnen we snel inleveren. De douane is zoals altijd toch even een gedoe, gezien mijn ouders en Lesley alleen handbagage mee hebben en hier weer van alles uit moet bij de douane, maar al met al zijn we ook hier aardig snel door. Sylvain is stilletjes, heeft nog steeds niets gegeten. We willen nog even wat gaan drinken, voordat we het vliegtuig in gaan en vlak voor we wat bestellen zegt Sylvain: ‘Ik voel me niet lekker’, en terwijl hij dit zegt laat hij zich rustig op de grond zakken en ligt daar bleek weggetrokken op de vloer. Nu zijn we wel wat gewend, ook zijn moeder en opa hebben hier wel eens last van, maar in zijn geval voelt het toch altijd een beetje anders. We vinden gelukkig een bankje waar hij kan liggen. We bestellen snel wat te drinken en het lukt Sylvain wel om wat te drinken en geleidelijk aan trekt de kleur weer terug in zijn gezicht. Inmiddels is het tijd om richting de gate te gaan. Sylvain kan weer op zijn benen staan en bij het inchecken mogen we gelukkig in de snelle rij.
Het vliegen gaat verder goed, al maakt meneer zich hier wel druk om. Het is maar een korte vlucht en voor we het weten zijn we aan de andere kant van de Noordzee. Hier staat een enorme rij voor de douane, maar gelukkig mogen we op een gegeven moment ook hier langs de rij lopen. We vinden snel een taxi, die ons naar het hotel brengt, waar we direct naar onze kamers kunnen. Sylvain kruipt direct in bed. Helaas vandaag voor hem nog geen weerzien met zijn vriendjes in de lobby.

De volgende dag is dan de dag van de Meeting. Sylvain voelt zich een stuk beter. We zijn op tijd op en mijn ouders maken kennis met de kinderen en ouders en een enkele oma die wij al kennen, daarnaast zijn er ook een aantal nieuwelingen. Mijn ouders vinden het leuk om mee te gaan, maar zagen er ook wel een beetje tegenop. Alles in het Engels. Gaan ze zich hier wel mee redden? Maar het is net als altijd gewoon een ongedwongen samenzijn. Iedereen praat met iedereen. We wisselen ervaringen uit. We doen een rondje waarin een ieder zich voorstelt, ook met name voor de nieuwkomers en vertellen iets over ons kind, wanneer is de diagnose gesteld, hoe staat het er op dit moment voor, waar lopen we tegenaan, etc. De kinderen lopen er tussendoor en vermaken zich elk op hun eigen manier prima. Het is fijn om iedereen weer te zien en spreken, ervaringen te delen en elkaar van tips te voorzien. Ik vind het mooi te zien dat ook mijn ouders het naar hun zin hebben. Ze mengen zich niet echt in de gesprekken, maar luisteren wel mee, zeggen wel wat als ze hier behoefte aan hebben, maar genieten vooral van het zien van de kinderen, het horen van de verhalen van anderen en hoe het er onderling aan toe gaat. In de middag zijn dit keer beide artsen aanwezig, die van het begin af aan al betrokken zijn bij deze Meetings en het onderzoek naar het syndroom. Het lukt ze niet altijd om er beide bij te zijn.  Ik vind het erg leuk dat mijn ouders ook de artsen hebben kunnen ontmoeten, vooral ook de Nederlandse arts die inmiddels al weer 10 jaar geleden de diagnose heeft gesteld bij Sylvain. Hier kunnen ze natuurlijk gewoon gemakkelijk mee praten.
Beiden geven aan het eind van de Meeting aan, blij te zijn dat ze zijn meegegaan, dat ze nu met eigen ogen hebben kunnen zien hoe het er aan toegaat tijdens een Meeting. Hoe waardevol de contacten zijn met lotgenoten en de artsen. Vooral het zien van de andere kinderen met NCBRS en de gelijkenis met hun kleinzoon, vinden ze heel bijzonder. Voor ons was het heel speciaal om dit met hen te kunnen delen. We hebben weer een leuke Meeting gehad. Sylvain heeft ook weer genoten. Van ‘het gepraat’ krijgt hij weinig mee, maar hij geniet er met volle teugen van om bij zijn vrienden te zijn. Gek genoeg trekt hij het meest naar de broertjes en/of zusjes van de kinderen met NCBRS.

Moe, maar voldaan vallen we die avond in slaap. Deze wordt om 4.30 uur echter ruw verstoord. Er klinkt een oorverdovende herrie. Waar komt dit vandaan? Even denk ik nog dat het komt, omdat ik vanmiddag het raam van onze kamer heb geopend, is één of ander dubbel glas systeem. Het achterste raam kreeg ik niet meer goed vast, dus heb ik zo gelaten. Al gauw dringt tot me door dat dit wat anders is. Brandalarm. We kijken elkaar nog wat versuft van de slaap aan, maar komen dan in actie. Eigenlijk moet je zo snel mogelijk de kamer verlaten en alles achter laten, maar gezien de warmte hebben we niet veel aan. We trekken dus nog snel wat kleren aan en onze schoenen. Syl wil eigenlijk zijn net nieuw gekochte broekje meenemen, maar dat mag niet van ons. Tegen de verwachting in, laat hij het nu zonder morren achter. Op de gang komen we al andere hotelgasten tegen, in pyjama’s, gehuld in dekbedden of in gewone kleding, zoeken we de dichtstbijzijnde nooduitgang. Mijn ouders zitten in een ander deel van het hotel, maar eenmaal buiten, zien we ze al gauw staan. Ook een andere familie met een kind met NCBRS en de beide artsen komen we tegen. Terwijl we buiten afwachten wat er aan de hand is, hebben we nu dus wel een heel aparte Meeting. Sylvain slaat alles met grote ogen van opwinding gade. Helemaal als er ook nog twee brandweerauto’s met brandweermannen aan komen. Uiteindelijk blijkt het loos alarm en kunnen we zo’n 20 minuten later allemaal weer terug naar onze kamer en proberen nog wat te slapen.

 

 

 

Een gezellige wandeling met een goed gevoel, een doel, herinneringen en oog op de toekomst

01        02        03

Sylvain zit inmiddels al drieënhalf jaar op het KDC op een ideale plek aan de rand van het Stadspark. Hij heeft het hier naar zijn zin en wij als ouders zijn heel blij met deze plek voor hem. Dagelijks wandelen ze in het park en Sylvain vertelt hier vaak over. Wat ze hebben gedaan, waar ze naartoe zijn gelopen, enzovoort. Wij woonden vroeger vlak bij het park. Weliswaar precies aan de andere kant, maar we wandelden best vaak in het park, dus ik weet in grote lijnen waar hij het over heeft. Waar ze precies langs wandelen weet ik niet. Daar heb ik mijn eigen voorstelling van gemaakt in mijn hoofd. Eén keer ben ik meegelopen of misschien wel ze tegemoet gelopen op het moment dat ik Sylvain ophaalde van het KDC.
Al een tijd ‘werkt’ Sylvain op de kinderboerderij in het park. 1-2x in de week gaat hij daar met een paar groepsgenoten en de begeleiders naartoe om poep te scheppen. Iets wat hij ook op de ZML school waar hij voorheen zat graag wilde, maar toen zat hij in de andere groep die alleen maar papiertjes prikte op de kinderboerderij. Hier was meneer al snel flauw van. Hij wilde ook helpen in de stallen. De overalls en laarzen waren echter te groot voor hem, dus hij kon niet in de andere groep. Erg teleurgesteld was hij hier over.  Maar nu mag hij dus wekelijks ‘poepscheppen’ en hij vindt het prachtig. Vol enthousiasme vertelt hij hier over. Gezien Sylvain bijna zeventien is en maar tot zijn achttiende op dit KDC kan blijven, moeten we op zoek naar een andere plek. Een plek voor dagbesteding, waar hij kan gaan werken. Ik vind het best moeilijk dat hij straks afscheid moet gaan nemen van deze mooie plek. We moeten dus iets anders gaan vinden waar hij zich net zo op zijn plek voelt als hij nu doet. Een ‘werkplek’, maar wat zal een goede plek zijn? Het lijkt me dus goed om een keer mee te gaan kijken op de kinderboerderij om te zien hoe hij het hier doet. Of we moeten zoeken in deze richting of in combinatie met wat anders. Want is het werk op een boerderij (als dit de hele dag gebeurd) niet veel te zwaar voor dit kleine, iele mannetje met scoliose?

Vandaag is het dan zover. Ik ga met Sylvain een groepsgenootje en één van de begeleiders lopend vanuit het KDC naar de kinderboerderij. Sylvain is blij dat mama mee gaat. Ze heeft al gekeken bij de fysio, thee mee gedronken en nu lopen we samen door het park. In tegenstelling tot wat ik verwacht had, slaan we vanaf het KDC niet rechtsaf de lange laan op, maar steken we deze over en komen direct in het park. We lopen over kleine bospaadjes en Sylvain vertelt me enthousiast over de daslook, die hier groeit. Hij laat het me zien en ruiken. Een tijdje geleden thuis vertelde hij hier ook al over bij het zien van de plant. Dat een groepsgenootje van hem dit opeet en dat hij dit helemaal niet lekker vindt. Hij heeft het duidelijk dus ook een keer geproefd. Ik heb nog nooit gehoord van daslook, dus dacht dat het niet bestond en dat hij iets anders bedoelde. Niet dus. Het bestaat echt, groeit hier in overvloed en een groepsgenootje eet dit inderdaad steeds op. Leuk dat mijn zoon mij, zo vol enthousiasme, ‘zijn vertrouwde omgeving’ laat zien. We slaan een ander pad in en ineens herken ik de bloementuin. Hier wandelden we vroeger vaak met mijn ouders. Ik wist niet dat het zo dichtbij het KDC was. Voor ons was het vroeger een heel eind lopen.
 ‘Is het nog ver’, vraag ik al zuchtend aan mijn vader. Het is weer zondag en ik loop hier samen met mijn vader, moeder en zusje door het park. Mijn vader voorop, fototoestel in de aanslag. Wij sjokken er achteraan. Naarmate ik ouder word, vind ik het steeds minder leuk om zo’n eind te lopen. Papa wil naar de bloementuin. Daar kun je zulke mooie foto’s maken en wij moeten maar weer poseren. Mijn zusje loopt nog wel enthousiast achter mijn ouders aan. Zij is ook een stuk jonger dan ik. Vindt het nog niet zo erg om hier onze tijd te verdoen. Ik had liever wat anders gedaan. Even lekker gezellig chillen bij opa en oma. Ik vind de bloemen wel mooi om te zien, maar heb niet zoveel zin om dat hele stuk te lopen. En dan weer foto’s maken. Kost ook allemaal tijd’.
04        05        06
‘Gezellig hè mam’, haalt mijn zoon mij uit mijn gedachten. We lopen inmiddels de bloementuin uit, een lange, bredere laan op en kijken aan het einde op een heuvel. Sylvain loopt naast me en geniet van alles om zich heen. We horen de vogels enthousiast zingen en Sylvain vertelt, aangevuld door zijn begeleider, over een roofvogel die ze hier laatst hoorden, maar niet hebben gezien. Ook een specht horen ze hier regelmatig. Leuk om hier nu zo met mijn zoon rond te lopen. Hij voelt zich hier duidelijk thuis. Dit is het gebied waar hij dagelijks wandelt. Wij wandelen samen ook wel veel, maar niet hier.  Dat is echt al best lang geleden. En op dit stuk waar we ons nu begeven hebben we samen nog nooit gewandeld. Inmiddels komen we aan bij de heuvel, welke ik inmiddels ook herken. Hier heb ik een aantal jaren geleden, regelmatig gewandeld met de wandelclub, waar ik destijds bij zat. We deden hier regelmatig wandeltrainingen. De heuvel op en weer af, eromheen en er vervolgens weer op. Ook kwam ik hier vroeger met mijn ouders regelmatig.
Het is winter, het heeft flink gesneeuwd. Yes, het heeft genoeg gesneeuwd om met onze slee naar het park te gaan en papa en mama willen wel mee naar de grote heuvel, waar je zo heerlijk met je slee naar beneden kan roetsjen. Mijn zusje en ik kunnen niet wachten totdat we gaan. Onze mooie houten slee staat al klaar. In het park aangekomen, zien we dat we niet de enigen zijn met dit idee. Het is druk. Er lopen al veel kinderen met ouders richting de bult (zoals wij het noemen). We moeten eerst wel een stuk met de slee omhoog lopen naar de plek waar we lekker naar beneden kunnen roetsjen. We gaan wel samen met zijn tweeën op de slee, mijn zusje achterop en ik ervoor, maar we willen ook ieder alleen. We hebben maar één slee, dus dan moeten we om en om. Het lopen naar boven, vind ik minder leuk, maar als ik dan eenmaal aan de top sta en op de slee ga zitten, geniet ik van dat heel speciale gevoel wat je krijgt op het moment dat de slee eerst langzaam, maar dan steeds sneller naar beneden suist. Je moet wel goed oppassen, want her en der staan bomen. Je moet goed sturen zodat je niet recht op een boom afsleet. We kunnen zo (voor ons gevoel) uren doorgaan. Heerlijk. Koud krijg ik het niet echt, terwijl het toch echt best koud is, maar doordat we steeds opnieuw naar boven moeten lopen, blijf je warm. Voor papa en mama is het vast anders, maar dat besef ik me op dat moment nog niet.
10        11        12
Dit tafereel zie ik voor me op het moment dat ik samen met mijn zoon de heuvel oploop. De richting op, waar we met de slee naar boven liepen. Ik kijk naar beneden. Grotendeels ziet het er nog hetzelfde uit, maar er liggen ook veel bomen om. Omgewaaid door de harde wind. Het lijkt alsof er minder wordt ‘opgeruimd’ als vroeger. Terwijl ik naar beneden kijk, naar het veld met de gekke, scheve palen, zie ik een ander beeld voor me.
Mijn man en mijn oudste zoon zijn lekker aan het voetballen. Wat verderop staat mijn andere zoon, ook met een bal. Hij dreutelt wat op het veld, de bosjes in, de bal in zijn hand, maar wordt weer teruggeroepen door mijn man. Hij komt er aan en schopt even tegen de bal, die naar hem toe wordt gespeeld. Hij doet wel even mee, maar kan de aandacht er niet echt bij houden. Voetballen is ook nog niet zo gemakkelijk met die korte, kleine beentjes. Daarnaast is er zoveel om hem heen te zien. Bomen, takken, blaadjes, etc. Veel leuker dan steeds maar tegen de bal aantrappen. Terwijl vader en zijn grote broer aan het voetballen zijn, wordt zijn aandacht hier toch weer meer naar getrokken, met de bal in de hand loopt hij weer de bosjes in.
13         
15        14
Ik kijk naar mijn inmiddels ‘grote zoon’ naast me en moet glimlachen. Wat was hij toen nog klein, maar het rondstruinen in het park, op zoek naar stokken, blaadjes en wat al niet meer, doet hij nog steeds. Hij geniet van de natuur en alles om zich heen. Wat lijkt zijn leventje toch simpel, toch vraag ik me wel af, of dit ook werkelijk zo is. Weer denk ik: ‘Kon ik maar even in jouw hoofd kijken, wat gaat daar allemaal in om.’
Ondertussen zijn we de heuvel af. Lopen we bij het hertenkamp, dat er nog net zo uitziet als in mijn herinnering. We zien een grote roofvogel zitten in een boom en lopen verder naar de kinderboerderij.
07        08        09
Ook hier ben ik als kind veel geweest en ook later met de kinderen nog wel. Het ziet er inmiddels wel anders uit. Althans de ingang is anders. Ik zie dat mijn zoon zich hier op zijn plek voelt. Hij gaat mij voor en laat zien waar we langs moeten, waar hij zijn overal en werk jas aan trekt. Hij vraagt: ‘Mam, doe jij ook een overal aan?’ Hij zou graag zien, denk ik, dat ik ga meehelpen. Dit zie ik echter niet zo zitten. Ten eerste weet ik helemaal niet hoe ik poep moet scheppen en spreekt me dit ook niet echt aan, ik heb last van mijn tennisarm en knie, daarnaast heb ik hierna nog een afspraak met een belastingconsulent. Dan ruik ik vast niet zo fris meer. Het maakt mijn zoon gelukkig niet uit. Eenmaal omgekleed loopt hij de kinderboerderij op naar de plek waar hij de kruiwagen en andere spullen moet ophalen. Ondertussen de mensen die hier werken begroetend en hij stelt mij vol trots aan ze voor. Hij loopt naar de paardenstal en samen met zijn begeleider gaat hij hier hard aan het werk. Zijn groepsgenootje loopt er wat voor spek en bonen bij, die doet niet zo heel veel, maar mijn zoon doet echt goed zijn best. Ik moet wel even wennen aan de poeplucht in de paardenstal. Die is niet bepaald aangenaam. Mijn zoon lijkt er geen enkel probleem mee te hebben. Hij schept de kruiwagen vol. Brengt deze daarna naar de plek waar de mest gestort wordt (het rijden met de kruiwagen vindt hij wel zwaar) en gaat weer terug om verder te gaan met scheppen. Dit herhaalt zich totdat de stal helemaal leeg is. Hij vindt het leuk. Geniet ervan en vindt het vooral ook leuk om dit aan mij te laten zien. Ondertussen ook druk pratend met zijn begeleider en de andere mensen die langs komen. Hierna mag hij schoon stro halen en dit in het hok verspreiden. Hij wil hier graag nog even mee ‘spelen’. Lekker het stro rondschoppen. Als dit niet mag, zie ik weer de Sylvain hoe hij ook kan zijn. Boos, omdat hij niet zijn zin krijgt. Hij moet het overgebleven stro nog terug brengen. Doet dit … maar gooit steeds uit baldadigheid een klein beetje op de grond. Dit is ook Sylvain. Heel enthousiast met de dingen die hij doet, totdat het niet gaat zoals hij wil, dan slaat hij als een blad in de boom om. De begeleider besteedt er maar niet al teveel aandacht aan, waardoor hij langzaam weer tot zich zelf komt.
Hierna is het weer omkleden, nog even een glas ranja drinken en weer op naar het KDC. We lopen nu een andere route. Ook hier komen weer allerlei herinneringen boven uit mijn jeugd. Wat een leuke ochtend. Ik vind het prachtig om te zien hoe mijn zoon hier door het park loopt. De weg op zijn duimpje kent, me van alles laat zien en me nieuwe dingen leert. Daarnaast ook erg leuk om al die herinneringen weer de revue te laten passeren.
16        17        18
Goed om te zien hoe zelfstandig mijn zoon kan zijn op een plek waar hij werkt. Hij moet zeker iets gaan doen straks met dieren. De vraag is wel even wat precies. Poepscheppen is natuurlijk wel prima, maar nu was het een uurtje. Ik zie dat het ook best wel zwaar voor hem is. Vooral de volle kruiwagens verplaatsen. Dit kan hij niet een hele dag doen. We moeten ons maar rustig eens gaan oriënteren.

Kort maar krachtig

DSC08122      DSC08126      DSC08152

Terwijl ik naar buiten kijk, waar de regen nog steeds met bakken naar beneden komt, bedenk ik me wat een mazzel we toch hebben gehad.De laatste jaren hebben we ons moeder-dochtersweekend in de maand november gehouden. Dat was gemakkelijk, omdat we dan direct gezamenlijk de Sinterklaasinkopen konden doen. Sinds vorig jaar vieren we geen Sinterklaas meer, dus dat is nu niet meer nodig.
Het voorstel was nu om in september, het weekend van de week dat mijn ouders de chalet in Callantsoog kunnen huren, met zijn drieën ons weekend weg in Callantsoog door te brengen. Op zich prima. Ik hou van de zee, vorig jaar zouden we eigenlijk al naar zee, maar is dit door omstandigheden niet gelukt. Dit jaar weer aan zee, spreekt me dus wel aan. In september is daarnaast de kans groter op mooi weer. Het weekend is echter wel heel erg vlot na onze zomervakantie. Sinds juni ben ik gelukkig weer tijdelijk aan het werk en daarnaast nog druk aan het solliciteren. Ik kan dus niet vooraf zeggen of ik de vrijdag al wel weg kan. Vlak voor onze vakantie is het me gelukt om naast mijn tijdelijke baan, nog een andere tijdelijke baan te bemachtigen, wat inhoudt dat ik nu vijf dagen in de week werk en het niet kan maken om direct de tweede week al een dag vrij te nemen. Dus we kunnen pas vrijdag na het werk weg. Het weekend na mijn eerste volle week, met weer veel nieuwe indrukken, realiseer ik me dat we het volgende weekend al weggaan. Het is mijn beurt om te rijden, echter heb ik in de vakantie, door het wandelen in de heuvels weer last van mijn knie gekregen, wat met vijf dagen werken in verpleeghuizen waar veel gelopen wordt, nog niet echt beter wordt. Autorijden gaat niet zo lekker, met name als ik veel de koppeling in moet trappen. Eigenlijk zie ik het niet zitten om na een dag werken, waarbij ik ook nog twee keer een uur moet autorijden, nog naar Callantsoog te rijden. Wat nu? Moeten we het maar afblazen?
Gelukkig wil Bianca wel rijden, maar niet in onze auto. Haar man heeft hun auto zondag nodig, dus besluiten we uiteindelijk maar een kort weekend te gaan. Vrijdagavond heen en zaterdagavond weer terug.

DSC08130        DSC08140        DSC08151

Rond zes uur vertrekken we richting Callantsoog. De hele week is het weer lekker geweest en ook nu is het nog mooi. De voorspellingen zijn door de week heen wel wat wisselend voor het weekend, maar het lijkt er nu op dat het wel mooi weer wordt. Halverwege de rit begint het echter te sputteren, de lucht betrekt steeds meer, het sputteren gaat over in regen, dat is toch eigenlijk niet de bedoeling.
Als we bij de camping aankomen en uit de auto stappen, is het best fris. We zien de mensen op de camping nog wel allemaal in zonnige kleding lopen, dus het is hier wel mooi weer geweest. Op dit moment voelt het echter niet zo aangenaam. Ik heb helemaal geen dikke kleding meegenomen. Gelukkig nog wel een jas.  Nou ja, we laten ons niet zo snel uit het veld slaan.
We halen direct bij aankomst een patatje en nestelen ons daarna voor de tv in ons chalet. Dat het nu geen mooi weer is maakt niets uit. We zijn toch niet van plan om vanavond nog wat te doen. We kijken gezellig tv, kletsen lekker bij en gaan natuurlijk veel te laat op bed.
De volgende ochtend ben ik bij tijds wakker, als ik naar buiten kijk zie ik een stralend blauwe lucht. Yes, het is mooi weer. Daar heb ik nu echt zin in. Gezien ik met mijn knie niet zoveel kan lopen, hebben we al besloten dat we dit keer geen dag gaan winkelen in een naburige stad. Het lopen van de camping naar het strand is ook te ver, dus we besluiten om fietsen te huren, per fiets de omgeving te verkennen en verder gewoon lekker op het strand te gaan zitten en genieten van de zee.
We fietsen naar het eerstvolgende dorp, 3 km verderop en gaan hier richting strand. De zon voelt lekker op onze huid, er staat wel een aardige westenwind, maar niet te. Gewoon lekker. Bij de eerste de beste strandtent willen we beneden in het zand gaan zitten, maar deze strandtent heeft buiten het afgeschermde terrasgedeelte nog een stuk ervoor waar je lekker kunt zitten met uitzicht op het strand en de zee. We installeren ons hier. Het bevalt zo goed, dat we tot ver in de middag heerlijk zitten te genieten van het uitzicht, lekker bijkletsen, koffie drinken en heerlijk lunchen. Eigenlijk is dit wel heel ontspannen zo. Heel anders als anders, maar het bevalt onze alle drie prima.
Rond half 3 besluiten we toch nog maar verder te fietsen, het heeft niet zo heel veel zin meer om nog naar een ander dorp te fietsen. Tussen de landerijen, met uitzicht op de duinen, fietsen we terug naar Callantsoog, waar we nog eventjes gaan winkelen in het dorp. Het ene moment schijnt de zon volop, maar af en toe trekt er ook een wolkendek over ons heen. Je merkt direct een verschil in temperatuur, maar echt koud is het niet. Wat een heerlijk dag.
Rond zes uur komen mijn vader en Sylvain in Callantsoog. Sylvain zal de rest van de week samen met opa en oma hier verblijven en hij heeft er zin in.Samen gaan we nog even lekker eten op het strand en Sylvain en ik gaan nog  pootje paden. De lucht is inmiddels wel een stuk donkerder geworden, er komen af en toe wat spetters uit de lucht, het is vloed en de zee is aardig wild. Dit weerhoudt ons er niet van om nog even met zijn tweeën met onze voeten in het water te staan. Genieten.

DSC08164         DSC08174        DSC08181

We drinken nog gezellig koffie met z’n allen in de chalet. Delen onze verhalen over het weekend met mijn vader. Sylvain installeert zich inmiddels in zijn slaapkamer. Spullen op zijn plek, etc. Hij vindt het wel gek dat ik de vorige nacht in ‘zijn’ bed heb geslapen. ‘Ga jij zo weg? En blijf ik hier?’ Even kijkt hij mij wat vertwijfelt aan. Het is voor hem ook wel een gekke situatie, maar hij heeft er wel heel erg veel zin in. Ik breng hem naar bed, we knuffelen nog even en dan is het goed.
Terwijl wij onze belevenissen van deze dag nog even in het schrift vastleggen, begint het ineens heel hard te regenen. O jee, wij moeten nog op de fiets naar de auto en daarna terug naar huis. Hebben we net te lang gewacht? Gelukkig wordt het nog even droog. Snel fietsen we naar de receptie. Zetten onze fietsen daar neer en nemen afscheid van ons mamsje, die ons nog even uitzwaait, maar dan snel terug gaat naar het chalet, voordat de bui weer losbarst.
Het was een kort, maar heerlijk weekend. Volgend jaar willen we hier graag weer naartoe, maar dan langer. Gewoon weer lekker op de fiets de omgeving verkennen, chillen op het strand en geen hele dagen meer winkelen. Dit was heerlijk!