Coronavirus; wat doet dit met jou?

foto coronavirus        IMG_20200316_170603259_HDR         IMG_20200314_162208375_HDR

We kunnen er niet meer omheen, de hele dag gaat het erover, het Coronavirus. Het nieuws en de ontwikkelingen volgen zich zo snel op dat het haast niet bij te houden is. Ook is er zoveel te lezen, spreken verschillende deskundigen zich uit, waarbij ze elkaar ook nog eens tegenspreken. Ik zie af en toe door de bomen het bos niet meer. Wat moet ik wel/niet geloven? Daarbij gaan alle verschillende regeringen, in de landen waar het Coronavirus heerst hier op een andere manier mee om. Wat is goed, wat is wijsheid en hoe lang gaat dit allemaal nog duren?
Ook de ‘gewone mens’ lijkt hier verschillend mee om te gaan. De één neemt het, vooral in het begin, met een korreltje zout, terwijl een ander zich al erge zorgen maakt. Heeft dit ook te maken met het feit in hoeverre je kwetsbare mensen in je omgeving hebt, hoe je hiermee omgaat?

Ik vraag me af, wanneer bij mij het besef is gekomen. Het gaat allemaal zo snel. Daarbij zit ik al tijden niet goed in mijn vel. Deze zomer schreef ik al, dat ik nog nooit zo toe ben geweest aan vakantie, het duurde ook langer voordat het vakantiegevoel echt in daalde en ik kon genieten, maar na de vakantie was dit gevoel al snel weer over. Rond oud en nieuw zat ik er opnieuw doorheen en kon ik gelukkig wat extra vrije dagen nemen, het feit dat we nu extra uren hebben op het werk, droeg er nog niet echt aan bij dat ik meer rust in mijn hoofd en lijf kreeg. De afgelopen weken, begon ik te merken dat het me niet meer lukt om me goed te concentreren op het werk, alles kostte me veel tijd, ik kon niet meer goed schakelen en met ‘moeilijk gevallen’ wist ik niet goed wat ik moest doen en of ik het wel goed deed, ook begon ik steeds slechter te slapen. Ik heb me ziek gemeld en dacht na een weekje wel weer aan de slag te kunnen, helaas bleek dit niet het geval en heb ik er aan toe moeten geven dat het beter is om een tijdje thuis te blijven … en toen kwam alles omtrent Corona in een stroomversnelling in ons land. Het besef kwam dubbel en dwars binnen dat ons kind erg kwetsbaar is en we hem moeten beschermen, maar hoe? In Nederland ging alles nog gewoon door. De scholen zijn nog open, de dagbesteding is nog open en ik moet er nog even niet aan denken om dagelijks met mijn zoon de hele dag in huis te zitten. Is dit egoïstisch?
De tweestrijd begon. Ik voelde me ook wel wat alleen in mijn angst om mijn zoon. Alles en iedereen om mij heen leek zich nog niet zo’n zorgen te maken. De dagbesteding was nog gewoon open, waarom zou hij er dan niet naar toe kunnen. Wel bespraken we al met de dagbesteding, dat we ons wat zorgen maakten en wilden dat ze er rekening mee hielden en aandacht aan besteden dat de cliënten niet te dicht bij elkaar in de buurt komen en dat Sylvain ook wat uit de buurt van bezoekers bleef. Gelukkig bleek op dat moment dat ze al wel hadden besloten dat bezoekers niet meer welkom waren op de locatie. Dat was een pak van mijn hart en die dag liet ik hem, min of meer met een gerust hart achter op de dagbesteding. Ik had ook even tijd nodig voor mezelf. Toch knaagde er wat van binnen. Doe ik hier wel goed aan?
Toen ik die middag mijn zoon op kwam halen, ging hij zijn handen nog wassen. Hij deed dit op een heel uitgebreide manier, had duidelijk geleerd hoe hij dit moest doen, waar hij op moest letten en gaf mij een papiertje waar dit ook duidelijk op stond. Ze waren er dus goed mee bezig geweest op de dagbesteding. De cliënten onderling gaven elkaar geen hand of iets dergelijks meer bij het afscheid nemen, maar een elleboogstoot, dit stelde mij wel gerust. We wilden weggaan en net voordat we richting deur lopen, springt Sylvain in de armen van zijn begeleider ter afscheid en zegt: ‘Tot morgen.’ Deze begeleider had mij hiervoor al verteld, dat het bij sommige cliënten moeilijk was om de gebruikelijk begroetingen ineens te veranderen, omdat ze het niet begrijpen. Ik had het gevoel dat Sylvain het wel begrepen had, maar dit bleek dus duidelijk niet het geval. Toen hij de volgende ochtend ook nog eens met een soort verkoudheidsklachten (slijm + rochelend geluid in zijn keel; wat hij overigens veel vaker heeft) uit bed kwam, stond mijn besluit vast. Ik laat hem niet meer naar de dagbesteding gaan. Geen idee of het helpt, maar het voelt gewoon niet goed meer. Een paar dagen later gaat de dagbesteding ook voor cliënten dicht.
In de loop van de week, komen er steeds meer besmettingen in Nederland naar buiten, het dodental loopt op, er komen meer restricties. Wij zetten onszelf min of meer in thuisisolatie om onze zoon zo goed mogelijk te beschermen. We gaan nog wel af en toe uit wandelen, maar zoeken dan de plekken op waar we verwachten zo min mogelijk mensen tegen te komen. Ook dit blijkt nog lastig. Sylvain loopt altijd meters achter ons. We hebben het er steeds met hem over dat hij niet in de buurt van anderen mag komen, maar op het moment dat er dan een paard met mevrouw bij hem langs komt, vraagt hij toch of hij het paard mag aaien en gaat in gesprek met de mevrouw.  We lopen er snel op af, bespreken nogmaals met Sylvain wat wij bedoelden met niet te dicht in de buurt van andere komen, waarop zijn antwoord is: ‘Maar het paardje is zo lief’. Even hierna komt er nog iemand op een paard aangelopen en weer stapt hij er op af. Het komt niet binnen. We kunnen hem zelfs in de vrije natuur niet meer iets van ons vandaan laten lopen.
We komen daarnaast ook nog wel in de supermarkt (zonder onze zoon) voor de hoognodige boodschappen. Ik probeer voor zoveel mogelijk dagen in 1x in te slaan, zodat ik niet teveel naar de winkel hoef te gaan. Als mijn kar voller wordt, voel ik me eigenlijk ook weer schuldig, maar mensen ik ben echt niet aan het hamsteren, maar heb dit nodig voor de komende dagen. Ik probeer zoveel mogelijk uit de buurt te blijven van anderen, waardoor ik soms langer moet wachten voordat ik een bepaald product kan pakken, omdat er iemand te dicht in de buurt staat en ik probeer gesprekken met bekenden te vermijden, al lukt dit niet altijd en ben ik (voor mijn gevoel) dan heel spastisch aan het zorgen, dat die gesprekspartner niet te dicht bij mij in de buurt komt. Paranoia? Of hoog noodzakelijk? Ik weet het niet, maar weet wel dat ik er alles aan doe om mijn kind zo goed mogelijk te beschermen.

Dus mocht je me de komende tijd in de winkel tegenkomen, dan kan het zijn dat ik je groet en gewoon doorloop of wel even een praatje maak, maar veel afstand houdt. Kom jij een stapje dichterbij, dan zal ik een stapje achteruit doen. Het valt me op, dat nog niet iedereen dit geheel beseft, of misschien uit automatisme gewoon dichter bij komt, omdat je het altijd zo doet. Maar ik ben op mijn hoede, ik neem afstand, want ik ben bang. Niet voor mezelf, maar wel voor mijn kwetsbare kind. Ik ben als de dood (wat lijkt dit raar als je het opschrijft) dat hij het virus krijgt.  Hoe gaan jullie hiermee om en wat doet dit alles met je?

Een nieuwe plek

blog nieuwe plek        blog nieuwe werkplek 4        blog nieuwe werkplek 3

Met een grote big smile loop je naast me. Het is heerlijk weer en eindelijk is het dan zover. Het jaarfeest. Je loopt al weken met het affiche rond, hebt vele mensen gevraagd of ze ook willen komen, het affiche gaat overal met je naartoe, is in vieren gevouwen en door het vele open en dicht vouwen zijn er duidelijk vouwlijnen zichtbaar, waardoor de tekst en het plaatje al wat zijn verbleekt. Een groter affiche hangt inmiddels op ons raam en iedereen die het maar horen wil, vertel je erover. Op je werk heb je er natuurlijk ook veel over gehoord. Iedereen is er mee bezig. Al een paar weken treffen jullie, naast het gewone werk, voorbereidingen. Wat jij hiervan allemaal precies hebt meegekregen weet ik niet, maar je hebt er in elk geval heel veel zin in. Vorig jaar waren we ook aanwezig, maar toen als toeschouwers, die vooral een kijkje kwamen nemen op deze misschien wel nieuwe dagbestedingsplek voor jou en wilden zien of/hoe de werknemers het hier naar hun zin hebben, hoe ze met elkaar omgaan en of het ons een plek leek waar we jou wel zagen werken. Het voelde goed en nu ben je zelf een onderdeel van het team.
Als we aankomen is het al een drukte van belang. De verschillende standhouders, die vandaag op de ‘braderie’ staan, zijn druk bezig hun kraampjes in te richten. De begeleiding loopt heen en weer, de cliënten die al aanwezig zijn te instrueren waar nodig, om de laatste hand aan alles te leggen. Wij stappen net als anders jullie kantine binnen, maar hier zit nu niemand rustig de dag te beginnen met een kop koffie of thee. Het is hectiek alom. Wij weten even niet wat jij nu moet doen. Jij weet het niet en ik kan je er niet bij helpen, dus we gaan maar op zoek naar iemand die dit wel weet. Even voel je je een beetje verloren, maar al gauw ga je op in de drukte en ben je mij ook al vergeten. Ik zeg je gedag en zeg dat wij vanmiddag langs komen. Je kijkt al niet meer naar mij om.

Inmiddels is het zo’n negen maanden geleden dat je op deze plek bent gestart met een paar dagen proefdraaien, ook wel stagelopen genoemd. Nadat wij drie verschillende plekken hebben bezocht en uiteindelijk hebben gekozen voor deze plek, waarbij we er toch nog niet helemaal zeker van waren of dit wel de juiste keuze was, ben je naast het KDC hier één dag in de week naartoe gegaan.
Mijn twijfels over of dit wel een juiste plek was, waren snel weg. Al vanaf dag één had je het hier ontzettend naar je zin. Al de 1e dag bij binnenkomst voelde jij je op je gemak, je melde je bij je begeleider en werd wegwijs gemaakt waar je je kon omkleden, etc. Zelf stond ik er wat verloren bij. Gewend om als ouder ook aandacht te krijgen, zoals op het KDC, maar hier gaat dit anders, de meeste cliënten komen zelfstandig naar hun werkplek.
Na kort nog even te hebben overlegd, ben ik daarom maar weggegaan, maar het voelde toch wel een beetje gek. Ik had aangegeven, dat ze me mochten bellen, als je het niet vol kon houden, maar toen ik je rond vijf uur kwam halen, was je nog druk aan het dweilen met een grijns van oor tot oor. Je had het duidelijk naar je zin. Op weg naar huis vertelde je nog wel het één en ander, maar eenmaal thuis stortte je in. Je wilde niet meer praten, was uitgeblust, maar de volgende week ging je vol enthousiasme weer naar je stage.  Na de drie proefdagen was voor ons wel duidelijk dat dit een goede plek is voor jou. We hoopten dat ook de begeleiding hier zo over dacht,  dat je goed in de groep past en/of niet teveel begeleiding nodig hebt. Gelukkig was tijdens het evaluatiegesprek al gauw duidelijk dat ook zij het zagen zitten met jou. Je past prima in de groep, bent nog wel wat jong, maar brengt hierdoor ook weer een andere dynamiek in de groep.
Vanaf die tijd ben je eigenlijk al vlot overgegaan op twee dagen in de week ‘werken’ en daarnaast nog drie dagen KDC, waar je met steeds minder enthousiasme naar toe gaat. Het einde van de week, is jouw favoriet.
In de tussentijd heb je ook al twee feesten meegemaakt en een borrel die jullie mochten verzorgen voor iemand die zoveel jaar in dienst was. Hier geniet je echt van. Vooral de beide feestavonden met Halloween en Carnaval vond je geweldig. Verkleed heen in de avond, muziek, dansen en een ‘biertje’ erbij en dat zonder papa en mama. Als ik je ophaal sta ik stiekem nog even naar binnen te gluren, voordat jij me ziet en zie je stralen en er ook helemaal bij horen.

We zitten lekker op het terras, je vader, broer, zijn vriendin en ik. Jij bent in geen velden of wegen meer te bekennen. Opa en oma zijn net ook even langs geweest, evenals familie van je schoonzus en twee begeleiders van je KDC. Je vindt het geweldig dat ze zijn gekomen. Laat ze trots het één en ander zien, staat een tijdje netjes achter de boeken in het standje waar jij vandaag ‘je werk’ doet, maar je bent ook veel weg om te kijken wat er verder allemaal gebeurd en te zien is, je staat bezoekers te woord en laat ze het één en ander zien, hebt het gezellig met je collega’s. Het is ons wel duidelijk dat je je hier thuis voelt, dat je het naar je zin hebt. Wij hebben hier rustig rondgelopen en zien niet alleen dat jij het naar je zin hebt hier. Ook je collega’s lijken het op deze plek goed naar hun zin te hebben. De plek bestaat inmiddels tien jaar en er hangen foto’s van tien jaar jaarfeest. We herkennen hierop een deel van de begeleiders en cliënten. Waarvan toch een aardig deel hier al vanaf het begin werkt. Het doet ons goed om dat te zien. Dat geeft ons wel het gevoel dat het een goede plek is. Zowel voor begeleiders om te werken alsook voor cliënten om deze plek te hebben als dagbesteding.  Terwijl wij rustig op het terras in het zonnetje zitten, observeren we het hele reilen en zeilen om ons heen. Het voelt goed, het is goed, we hebben een goede keuze gemaakt.
Als het feest achter de rug is gaan wij naar huis. Jij blijft nog even gezellig samen eten met je collega’s.
Als ik je na het eten ophaal, zie je er moe uit. We lopen samen terug naar huis en dan vraag jij: ‘Is het nu afgelopen? Wanneer is dan het jaarfeest?’ Ik kijk je even onbegrijpelijk aan en zeg dat het de hele dag jaarfeest is geweest en dat het nu is afgelopen. Ik zie de vertwijfeling in je gezicht, het is even stil en dan zeg je: ‘Ik dacht dat het binnen was.’
Opeens valt bij mij het kwartje. De vorige keer dat je een feest had (Halloween en Carnaval) had je ook een affiche meegekregen naar huis, waar dit opstond. Het feest was na een gewone werkdag in de avond. Dit had je nu ook verwacht van het jaarfeest. Het is de hele dag een bijzondere dag geweest, anders dan een normale werkdag, maar je had wat anders in je hoofd en hebt alles overdag gewoon gezien als een werkdag, niet als een feest. Als ik je vraag of je had verwacht dat je ’s avonds zou dansen en een ‘biertje’ zou drinken, beaam je dat. Juist dat ‘biertje’ drinken, is voor jou een feestje.
Opeens besef ik dat jij wel de hele tijd met een affiche rond kan lopen, maar je kan niet lezen, dus weet je niet wat erop staat. Wij weten dat wel, maar vergeten blijkbaar dat voor jou niet direct duidelijk is wat het dan voor feestje is. Volgend jaar toch maar even duidelijker uitleggen om teleurstelling te voorkomen.

Een gezellige wandeling met een goed gevoel, een doel, herinneringen en oog op de toekomst

01        02        03

Sylvain zit inmiddels al drieënhalf jaar op het KDC op een ideale plek aan de rand van het Stadspark. Hij heeft het hier naar zijn zin en wij als ouders zijn heel blij met deze plek voor hem. Dagelijks wandelen ze in het park en Sylvain vertelt hier vaak over. Wat ze hebben gedaan, waar ze naartoe zijn gelopen, enzovoort. Wij woonden vroeger vlak bij het park. Weliswaar precies aan de andere kant, maar we wandelden best vaak in het park, dus ik weet in grote lijnen waar hij het over heeft. Waar ze precies langs wandelen weet ik niet. Daar heb ik mijn eigen voorstelling van gemaakt in mijn hoofd. Eén keer ben ik meegelopen of misschien wel ze tegemoet gelopen op het moment dat ik Sylvain ophaalde van het KDC.
Al een tijd ‘werkt’ Sylvain op de kinderboerderij in het park. 1-2x in de week gaat hij daar met een paar groepsgenoten en de begeleiders naartoe om poep te scheppen. Iets wat hij ook op de ZML school waar hij voorheen zat graag wilde, maar toen zat hij in de andere groep die alleen maar papiertjes prikte op de kinderboerderij. Hier was meneer al snel flauw van. Hij wilde ook helpen in de stallen. De overalls en laarzen waren echter te groot voor hem, dus hij kon niet in de andere groep. Erg teleurgesteld was hij hier over.  Maar nu mag hij dus wekelijks ‘poepscheppen’ en hij vindt het prachtig. Vol enthousiasme vertelt hij hier over. Gezien Sylvain bijna zeventien is en maar tot zijn achttiende op dit KDC kan blijven, moeten we op zoek naar een andere plek. Een plek voor dagbesteding, waar hij kan gaan werken. Ik vind het best moeilijk dat hij straks afscheid moet gaan nemen van deze mooie plek. We moeten dus iets anders gaan vinden waar hij zich net zo op zijn plek voelt als hij nu doet. Een ‘werkplek’, maar wat zal een goede plek zijn? Het lijkt me dus goed om een keer mee te gaan kijken op de kinderboerderij om te zien hoe hij het hier doet. Of we moeten zoeken in deze richting of in combinatie met wat anders. Want is het werk op een boerderij (als dit de hele dag gebeurd) niet veel te zwaar voor dit kleine, iele mannetje met scoliose?

Vandaag is het dan zover. Ik ga met Sylvain een groepsgenootje en één van de begeleiders lopend vanuit het KDC naar de kinderboerderij. Sylvain is blij dat mama mee gaat. Ze heeft al gekeken bij de fysio, thee mee gedronken en nu lopen we samen door het park. In tegenstelling tot wat ik verwacht had, slaan we vanaf het KDC niet rechtsaf de lange laan op, maar steken we deze over en komen direct in het park. We lopen over kleine bospaadjes en Sylvain vertelt me enthousiast over de daslook, die hier groeit. Hij laat het me zien en ruiken. Een tijdje geleden thuis vertelde hij hier ook al over bij het zien van de plant. Dat een groepsgenootje van hem dit opeet en dat hij dit helemaal niet lekker vindt. Hij heeft het duidelijk dus ook een keer geproefd. Ik heb nog nooit gehoord van daslook, dus dacht dat het niet bestond en dat hij iets anders bedoelde. Niet dus. Het bestaat echt, groeit hier in overvloed en een groepsgenootje eet dit inderdaad steeds op. Leuk dat mijn zoon mij, zo vol enthousiasme, ‘zijn vertrouwde omgeving’ laat zien. We slaan een ander pad in en ineens herken ik de bloementuin. Hier wandelden we vroeger vaak met mijn ouders. Ik wist niet dat het zo dichtbij het KDC was. Voor ons was het vroeger een heel eind lopen.
 ‘Is het nog ver’, vraag ik al zuchtend aan mijn vader. Het is weer zondag en ik loop hier samen met mijn vader, moeder en zusje door het park. Mijn vader voorop, fototoestel in de aanslag. Wij sjokken er achteraan. Naarmate ik ouder word, vind ik het steeds minder leuk om zo’n eind te lopen. Papa wil naar de bloementuin. Daar kun je zulke mooie foto’s maken en wij moeten maar weer poseren. Mijn zusje loopt nog wel enthousiast achter mijn ouders aan. Zij is ook een stuk jonger dan ik. Vindt het nog niet zo erg om hier onze tijd te verdoen. Ik had liever wat anders gedaan. Even lekker gezellig chillen bij opa en oma. Ik vind de bloemen wel mooi om te zien, maar heb niet zoveel zin om dat hele stuk te lopen. En dan weer foto’s maken. Kost ook allemaal tijd’.
04        05        06
‘Gezellig hè mam’, haalt mijn zoon mij uit mijn gedachten. We lopen inmiddels de bloementuin uit, een lange, bredere laan op en kijken aan het einde op een heuvel. Sylvain loopt naast me en geniet van alles om zich heen. We horen de vogels enthousiast zingen en Sylvain vertelt, aangevuld door zijn begeleider, over een roofvogel die ze hier laatst hoorden, maar niet hebben gezien. Ook een specht horen ze hier regelmatig. Leuk om hier nu zo met mijn zoon rond te lopen. Hij voelt zich hier duidelijk thuis. Dit is het gebied waar hij dagelijks wandelt. Wij wandelen samen ook wel veel, maar niet hier.  Dat is echt al best lang geleden. En op dit stuk waar we ons nu begeven hebben we samen nog nooit gewandeld. Inmiddels komen we aan bij de heuvel, welke ik inmiddels ook herken. Hier heb ik een aantal jaren geleden, regelmatig gewandeld met de wandelclub, waar ik destijds bij zat. We deden hier regelmatig wandeltrainingen. De heuvel op en weer af, eromheen en er vervolgens weer op. Ook kwam ik hier vroeger met mijn ouders regelmatig.
Het is winter, het heeft flink gesneeuwd. Yes, het heeft genoeg gesneeuwd om met onze slee naar het park te gaan en papa en mama willen wel mee naar de grote heuvel, waar je zo heerlijk met je slee naar beneden kan roetsjen. Mijn zusje en ik kunnen niet wachten totdat we gaan. Onze mooie houten slee staat al klaar. In het park aangekomen, zien we dat we niet de enigen zijn met dit idee. Het is druk. Er lopen al veel kinderen met ouders richting de bult (zoals wij het noemen). We moeten eerst wel een stuk met de slee omhoog lopen naar de plek waar we lekker naar beneden kunnen roetsjen. We gaan wel samen met zijn tweeën op de slee, mijn zusje achterop en ik ervoor, maar we willen ook ieder alleen. We hebben maar één slee, dus dan moeten we om en om. Het lopen naar boven, vind ik minder leuk, maar als ik dan eenmaal aan de top sta en op de slee ga zitten, geniet ik van dat heel speciale gevoel wat je krijgt op het moment dat de slee eerst langzaam, maar dan steeds sneller naar beneden suist. Je moet wel goed oppassen, want her en der staan bomen. Je moet goed sturen zodat je niet recht op een boom afsleet. We kunnen zo (voor ons gevoel) uren doorgaan. Heerlijk. Koud krijg ik het niet echt, terwijl het toch echt best koud is, maar doordat we steeds opnieuw naar boven moeten lopen, blijf je warm. Voor papa en mama is het vast anders, maar dat besef ik me op dat moment nog niet.
10        11        12
Dit tafereel zie ik voor me op het moment dat ik samen met mijn zoon de heuvel oploop. De richting op, waar we met de slee naar boven liepen. Ik kijk naar beneden. Grotendeels ziet het er nog hetzelfde uit, maar er liggen ook veel bomen om. Omgewaaid door de harde wind. Het lijkt alsof er minder wordt ‘opgeruimd’ als vroeger. Terwijl ik naar beneden kijk, naar het veld met de gekke, scheve palen, zie ik een ander beeld voor me.
Mijn man en mijn oudste zoon zijn lekker aan het voetballen. Wat verderop staat mijn andere zoon, ook met een bal. Hij dreutelt wat op het veld, de bosjes in, de bal in zijn hand, maar wordt weer teruggeroepen door mijn man. Hij komt er aan en schopt even tegen de bal, die naar hem toe wordt gespeeld. Hij doet wel even mee, maar kan de aandacht er niet echt bij houden. Voetballen is ook nog niet zo gemakkelijk met die korte, kleine beentjes. Daarnaast is er zoveel om hem heen te zien. Bomen, takken, blaadjes, etc. Veel leuker dan steeds maar tegen de bal aantrappen. Terwijl vader en zijn grote broer aan het voetballen zijn, wordt zijn aandacht hier toch weer meer naar getrokken, met de bal in de hand loopt hij weer de bosjes in.
13         
15        14
Ik kijk naar mijn inmiddels ‘grote zoon’ naast me en moet glimlachen. Wat was hij toen nog klein, maar het rondstruinen in het park, op zoek naar stokken, blaadjes en wat al niet meer, doet hij nog steeds. Hij geniet van de natuur en alles om zich heen. Wat lijkt zijn leventje toch simpel, toch vraag ik me wel af, of dit ook werkelijk zo is. Weer denk ik: ‘Kon ik maar even in jouw hoofd kijken, wat gaat daar allemaal in om.’
Ondertussen zijn we de heuvel af. Lopen we bij het hertenkamp, dat er nog net zo uitziet als in mijn herinnering. We zien een grote roofvogel zitten in een boom en lopen verder naar de kinderboerderij.
07        08        09
Ook hier ben ik als kind veel geweest en ook later met de kinderen nog wel. Het ziet er inmiddels wel anders uit. Althans de ingang is anders. Ik zie dat mijn zoon zich hier op zijn plek voelt. Hij gaat mij voor en laat zien waar we langs moeten, waar hij zijn overal en werk jas aan trekt. Hij vraagt: ‘Mam, doe jij ook een overal aan?’ Hij zou graag zien, denk ik, dat ik ga meehelpen. Dit zie ik echter niet zo zitten. Ten eerste weet ik helemaal niet hoe ik poep moet scheppen en spreekt me dit ook niet echt aan, ik heb last van mijn tennisarm en knie, daarnaast heb ik hierna nog een afspraak met een belastingconsulent. Dan ruik ik vast niet zo fris meer. Het maakt mijn zoon gelukkig niet uit. Eenmaal omgekleed loopt hij de kinderboerderij op naar de plek waar hij de kruiwagen en andere spullen moet ophalen. Ondertussen de mensen die hier werken begroetend en hij stelt mij vol trots aan ze voor. Hij loopt naar de paardenstal en samen met zijn begeleider gaat hij hier hard aan het werk. Zijn groepsgenootje loopt er wat voor spek en bonen bij, die doet niet zo heel veel, maar mijn zoon doet echt goed zijn best. Ik moet wel even wennen aan de poeplucht in de paardenstal. Die is niet bepaald aangenaam. Mijn zoon lijkt er geen enkel probleem mee te hebben. Hij schept de kruiwagen vol. Brengt deze daarna naar de plek waar de mest gestort wordt (het rijden met de kruiwagen vindt hij wel zwaar) en gaat weer terug om verder te gaan met scheppen. Dit herhaalt zich totdat de stal helemaal leeg is. Hij vindt het leuk. Geniet ervan en vindt het vooral ook leuk om dit aan mij te laten zien. Ondertussen ook druk pratend met zijn begeleider en de andere mensen die langs komen. Hierna mag hij schoon stro halen en dit in het hok verspreiden. Hij wil hier graag nog even mee ‘spelen’. Lekker het stro rondschoppen. Als dit niet mag, zie ik weer de Sylvain hoe hij ook kan zijn. Boos, omdat hij niet zijn zin krijgt. Hij moet het overgebleven stro nog terug brengen. Doet dit … maar gooit steeds uit baldadigheid een klein beetje op de grond. Dit is ook Sylvain. Heel enthousiast met de dingen die hij doet, totdat het niet gaat zoals hij wil, dan slaat hij als een blad in de boom om. De begeleider besteedt er maar niet al teveel aandacht aan, waardoor hij langzaam weer tot zich zelf komt.
Hierna is het weer omkleden, nog even een glas ranja drinken en weer op naar het KDC. We lopen nu een andere route. Ook hier komen weer allerlei herinneringen boven uit mijn jeugd. Wat een leuke ochtend. Ik vind het prachtig om te zien hoe mijn zoon hier door het park loopt. De weg op zijn duimpje kent, me van alles laat zien en me nieuwe dingen leert. Daarnaast ook erg leuk om al die herinneringen weer de revue te laten passeren.
16        17        18
Goed om te zien hoe zelfstandig mijn zoon kan zijn op een plek waar hij werkt. Hij moet zeker iets gaan doen straks met dieren. De vraag is wel even wat precies. Poepscheppen is natuurlijk wel prima, maar nu was het een uurtje. Ik zie dat het ook best wel zwaar voor hem is. Vooral de volle kruiwagens verplaatsen. Dit kan hij niet een hele dag doen. We moeten ons maar rustig eens gaan oriënteren.