Sinterklaasperikelen

                      

Elke ouder van jonge kinderen kent dat wel. De stuiterende kinderen rond Sinterklaastijd. Dat begint vanaf de dag dat de Sint en zijn Pietermannen in het land komen of misschien al wel eerder, als de 1e Sinterklaasartikelen weer in de schappen liggen. Kinderen die niet kunnen wachten totdat ze hun schoentje kunnen zetten. Die het liefst elke dag wel hun schoentje willen zetten. Elke dag klinken de sinterklaasliedjes door het huis en wordt er naar buiten gekeken of er niet toevallig een Piet op het dak loopt. Druk en baldadig zijn ze in deze tijd. Menig ouder verzucht ‘Was het maar weer afgelopen’, maar we doen het onszelf aan met z’n allen.

In de tijd dat mijn kinderen klein waren kon ik het nog wel waarderen.  Vond ik het leuk om naar die enthousiaste kindergezichten te kijken, ook al heb ik zelf niks met Sinterklaas. Toch knaagde er altijd een stemmetje ‘Waarom lieg je tegen je kinderen? Zelf vond je dat toch ‘heel gemeen’, dat je ouders hierover tegen jou hadden gelogen?’ Daar komt misschien ook wel mijn weerstand tegen de Sint vandaan. Oké het is misschien best een gezellig feest, maar het wordt toch een beetje overschaduwd door bedrog en discriminatie. Daarnaast ben ik helemaal niet blij met de hele commercie eromheen.
Ergens in september liggen de eerste Sintartikelen al weer in de schappen, dus is het niet meer mogelijk om je kind mee te nemen naar de supermarkt. Ik heb nog even geen zin in dat Sinterklaasgedoe, dus doe ik de boodschappen vanaf dat moment alleen … Op meerdere televisiezenders zijn Sinterklaasprogramma’s en ook al mijd je deze, in de reclameblokken komt je kind ze toch tegen. Dan maar helemaal geen tv meer aan in deze tijd?
Dit jaar hebben we bedacht om niet meer aan het Sinterklaasgedoe mee te doen. Sylvain is inmiddels 11, door zijn verstandelijke beperking functioneert hij op een leeftijd van 5-6 jaar, maar wij ouders zijn er eigenlijk wel klaar mee. Ruim 10 jaar lang hebben we langs de kant gestaan bij de intocht. Bij Lesley gingen we ook naar de Sinterklaasfeesten van het werk, maar bij de Sylvain zijn we er snel mee opgehouden. Al die drukte rondom Sinterklaas was voor hem echt teveel en daarmee ook voor ons.
Vorig jaar hebben we al geprobeerd om Sylvain te vertellen dat Sinterklaas niet bestaat, dit drong echter niet tot hem door. Nu ben ik al eerder begonnen om het te vertellen net na de zomervakantie en ik heb het idee dat het langzaam aan door gaat dringen. We hebben verteld dat Sinterklaas niet meer bestaat, dat het nu een verklede man is en dat papa en mama de cadeautjes kopen. Dat het gewoon een gezellig feest is en dat we het daarom vieren.  Helemaal zeker ben ik er niet van of hij het begrijpt  en  het levert ons wel weer nieuwe problemen op.
Op school zijn ze er namelijk niet blij mee dat we hebben verteld dat Sinterklaas niet meer bestaat. De eerste tijd als een ander kind in de klas het over Sinterklaas heeft, zegt  Sylvain steevast ‘Sinterklaas bestaat niet’. We hebben hem wel verteld dat hij dit niet aan de andere kinderen mag vertellen, maar dit begrijpt hij kennelijk niet.
Op het moment dat ik Sylvain wel een keer meeneem naar de winkel, liggen daar net allemaal Sinterklaasschoencadeautjes. Hij ziet  witte handschoenen met een ring, net als Sinterklaas.
Ik heb verteld dat wij de cadeautjes kopen, dus nu is het ‘Mam, die wil ik hebben. Please, please.  Ik krijg hem met moeite bij het schap vandaan’ Een tijdje later in het kleedkamerhokje in het zwembad is het ‘Mam, ik wil die handschoenen en ring van Sinterklaas. Jij moet ze kopen in de winkel, want jij koopt de cadeautjes’. Hij krijgt het niet meer uit zijn hoofd.
Op school gaat het niet zo goed. Sylvain is veel boos, heeft driftbuien en begint weer te schoppen en slaan, dit wordt gewijd  aan het hele Sinterklaasgebeuren.
Thuis probeer ik er verder zo weinig mogelijk aandacht aan te schenken, we proberen de druk er af te halen. Ik neem Sylvain niet meer mee naar de winkel, we zijn niet naar de intocht gegaan, de tv gaat een kwartiertje later aan, maar moet ik hem dan ook 3 weken van school thuis houden?
Hij mag wel 1x zijn schoen zetten, want dat doen de andere kinderen in de klas ook …
Al voordat de Sint in het land is wordt er op school over de Sint gesproken. Ze zingen samen liedjes, praten er uitgebreid over in de klas, er worden allerlei werkjes gemaakt in de klas. De school wordt versierd, er komen rommelpieten langs die de klas op stelten zetten en zo kan ik nog wel even doorgaan. Dit alles begint al 3 weken voordat het daadwerkelijk 5 december is en Sinterklaas in de klas komt.
Alle kleine kinderen zijn uit hun doen, sommigen worden ook nog bang gemaakt dat als ze stout zijn ze dan geen cadeautje krijgen, maar een zakje zout of een tik met de roe.
‘Gewone’ kinderen ‘geloven’ tot ze een jaar of 7 zijn, daarna krijgen ze te horen dat die lieve man helemaal niet meer bestaat en gaat men over tot lootjes trekken. Zij vinden dit bericht niet leuk, maar begrijpen het.
In het speciaal onderwijs gaan ze er langer mee door tot zo’n jaar of twaalf. Het merendeel van deze kinderen kan hier helemaal niet tegen. Raken helemaal gestrest, hebben geen tijdsbesef en kunnen de drukte en onzekerheid helemaal niet aan. Waarom doen  ze dit de kinderen aan? En dan ondertussen mopperen dat ze zo druk zijn, niet handelbaar etc.

Eigenlijk ben ik er helemaal klaar mee. Wat een leuk feest moet zijn, is steeds weer een gestreste boel. Tussendoor gaat het ‘gewone’ leven gewoon door en moeten de cadeautjes gekocht worden in overvolle winkels. Als ik kijk naar wat iedereen koopt vraag ik me af ‘Hoezo recessie?’
Zijn we met z’n allen niet een beetje doorgeslagen?
In mijn ogen kunnen de Sintartikelen best wat later in de winkel liggen en is het beter dat ze op school pas een week voor 5 december over de Sint gaan praten, zodat er meer rust is.
Vertellen dat de Sint niet bestaat zorgt niet voor meer rust in het lijf van een kind met een  verstandelijke beperking  als de omgeving niet meewerkt….

 

Weekendje weg; de oplossing voor het ‘lege nest syndroom’ of een goede smoes?

                         

Sinds mijn moeder last heeft van het ‘lege nest syndroom’, gaan mijn moeder, mijn zusje en ik elk jaar een weekendje weg. We hebben door omstandigheden wel eens een jaartje overgeslagen, maar in de regel proberen we het toch door te laten gaan.
Het begon zo’n jaar of 17 geleden in het jaar dat mijn zusje ook uit huis ging. Mijn moeder vond dat helemaal niet leuk en de eerste tijd zwalkte ze na werktijd de hele middag in de stad rond,  voordat ze terugging naar huis. Ze wist niet wat ze met een ‘leeg’ huis aanmoest. Tegen de tijd dat mijn vader thuiskwam, ging zij ook naar huis.
Het was de bedoeling om elk jaar samen te kamperen, dit is echter maar 1x gebeurd. Het 1e jaar, daarna werden het hotels en de laatste 2 jaren een chalet.

Afgelopen weekend was het weer zover en zijn we met zijn drieën een weekendje weg geweest. We zaten nu in een chalet in Wissel (Epe). Vorig jaar hebben we voor het eerst een chalet gehuurd en dat is ons goed bevallen. De hotels waren natuurlijk ook heel fijn, lekker luxe met een uitgebreid ontbijt, maar op zondag moesten we er alweer vroeg uit. Daarnaast sliepen we dan met z’n drieën in 1 kamer wat nogal wat gemopper over snurken opleverde en de bijbehorende ‘slechte’ nachtrust.
Vorig jaar kwam mijn vader met de optie om een chalet te huren voor een week, dat wij dan het weekend met z’n drieën hier konden zijn en dat hij hier dan de rest van de week met onze moeder zou verblijven, omdat zij toch nog een midweekje weg wilden.
Mama sliep in de grote slaapkamer, mijn zusje en ik in de kleine slaapkamer, maar mijn zusje is halverwege verkast naar de woonkamer. Minder last van een snurkende moeder en zus, ze kan er zelf overigens ook wel wat van, maar ik gebruik gewoon mijn oordoppen .
Ook dit jaar hebben we voor een chalet gekozen en blijven onze ouders hier de rest van de week.
De tijd van het jaar waarin we weggaan  is wisselend. We zijn begonnen in de zomer, zijn wel in het voorjaar weggeweest, maar de laatste jaren vooral in het  laatste weekend van november zodat we dan gezamenlijk de Sinterklaascadeautjes kunnen kopen, voor de kinderen dan.
Over wie we zelf met lootjes hebben getrokken,  proberen we te zwijgen. Alhoewel mijn zusje en ik dit keer het donkerbruine vermoeden hebben dat onze moeder 1 van ons heeft getrokken. Op een gegeven moment in de V& D liep ze wat te weifelen. ‘Moeten we weg?’ zei mijn zusje daarom. Ja, dat was wel zo handig, dus wij alvast naar een verdieping lager, omdat we dachten dat ze op de bovenste etage iets had gezien. Wij stonden ondertussen te kletsen voor het restaurant, want dat doen we natuurlijk ook tijdens de weekendjes weg, even lekker ergens een kop koffie drinken met wat lekkers erbij of uitgebreid lunchen . Terwijl wij stonden te wachten en ik richting de kassa’s keek, zag ik daar mijn moeder staan. Ze had dus iets op deze verdieping gezien. Wat zou het zijn? Ik had wel ergens gezegd dat ik iets leuk vond, zou dat het zijn? Ik ben van nature erg nieuwsgierig, in mijn jeugd wist ik er altijd achter te komen wie wie had getrokken met lootjes trekken en als mijn zusje mij had getrokken, lukte het mij ook van lieverlee wel om erachter te komen wat ze voor mij had gekocht. Stom natuurlijk, want dan was de hele verassing eraf en had ik spijt van mijn ‘gezeur’. Maar ja die nieuwsgierigheid hè? Nu heb ik me maar omgedraaid. Ik wilde niet zien wat ze ging kopen.
We zijn dit weekend  wel goed geslaagd en ook vrij snel. Heb nog niet helemaal alles, maar wel bijna  en zelfs nog een leuke nieuwe winterjas gescoord.
Op vrijdagavond hebben we ons ‘vaste’ patatje gegeten, zaterdag geshopt en tussendoor ergens gegeten en na het shoppen hebben we ons geflaneerd  bij de Griek. Ook dat is traditie. We hebben al vele verschillende Griekse restaurants van binnen gezien in het land.
Aangezien we bijna klaar waren met de inkopen, hoefden we zondag niet ook nog eens te shoppen. Weet ook niet of er überhaupt koopzondag was in de buurt, maar we konden nu heerlijk van de bossen op de Veluwe genieten.  We hebben  een route van 5,5 km gelopen, hier hebben we zeker 2 uur over gedaan, omdat we niet echt op het pad konden lopen wegens erg dikke plassen en de vele foto’s die we ondertussen hebben genomen.
Aan het eind van de zondagmiddag kwam onze paps ons vergezellen en hebben we met z’n vieren nog een kop koffie gedronken, daarna zat het er voor ons ‘kinderen’ al weer op.

Het was weer een heerlijk weekend en ondanks dat mijn moeder allang geen last meer heeft van het ‘lege nest syndroom’ (denk ik), zetten we deze traditie gewoon voort. Even gezellig bijkletsen en ontspannen.
De mannen hebben zich thuis prima vermaakt al vindt Sylvain het maar raar dat mama ‘alleen’ weggaat. Wat heb je dan gedaan in het bos? Heb je daar ook geslapen? En bij het zien van een natte handdoek in mijn tas zegt hij heel verontwaardigt ‘ Heb je daar ook gedoucht?’
Soms vraag ik me toch af hoe hij de dingen ziet…

                                  

Ken je dat?

          

Ken je het gevoel dat 1 heel klein dingetje je ineens terug kan brengen in het verleden? Van de week kocht ik een zak met Napoleonnetjes. Waarom weet ik eigenlijk niet, ik koop ze nooit, maar ze waren in de aanbieding …
Vandaag stopte ik onder het schoonmaken zo’n Napoleonnetje in mijn mond. Hij was blijkbaar al stuk, want hij viel in mijn mond uiteen en dat simpele gebeuren deed me ineens terugdenken aan mijn jeugd.

Napoleonnetjes stonden altijd in een pot bij mijn opa en oma op de tafel. Alleen maar van die gele, citroenballetjes noemden we ze ook wel. De ene keer stonden ze op de salontafel, de andere keer op de eettafel.
Toen ik nog klein was, mocht ik deze niet zo opeten. Veel te gevaarlijk vonden de ‘grote mensen’ dat. Er werd ons niet verboden om een Napoleonnetje te eten, maar we moesten deze met het snoeppapiertje eromheen op de drempel van de deur stuk gooien.
Dat was best lachen, de één gooide namelijk beter dan de ander en het lukte daardoor niet altijd om ze keurig op de drempel te gooien. Zo vlogen ze nog wel eens door de gang of door de kamer, afhankelijk vanaf welke kant we het Napoleonnetje gooiden. 1x gooien was meestal niet genoeg om het Napoleonnetje helemaal in stukjes te krijgen, dus we gooiden met één meerdere malen. Zoals het Napoleonnetje toen smaakte, diezelfde sensatie voelde ik nu bij het uiteen vallen van het balletje in mijn mond en ik was even weer terug bij mijn opa en oma thuis, vele jaren geleden.
Ondertussen poets ik rustig verder, maar ik kom nog niet terug in de tegenwoordige tijd. Deze smaaksensatie doet me aan meer dingen denken van vroeger.
Oma die dagelijks op vaste tijden (volgens mij 8,12,16 en 20 uur, maar ik kan me vergissen) aan het hoofd van de tafel, achter vier rijen koffiekopjes zit. Achteraan de grootste koppen voor de mannen, daarvoor wat kleinere doorzichtige koppen voor de vrouwen, in de 2e rij nog kleinere koppen voor de kinderen (van die groene, gele en bruine geloof ik) en helemaal vooraan een paar hele kleintjes voor de allerkleinste kinderen. Jaja, wij mochten al vroeg koffie drinken. Ik proef de smaak van de oploskoffie. Eerst werd de koffie in de kopjes gedaan, daarna de melk en suiker en vervolgens schonk oma met de fluitketel heet water in elk kopje, welke ze dan 1 voor 1 ging roeren. Een mooi gezicht, ik weet niet hoe vaak ik hiernaar heb zitten kijken.
Op een gegeven moment maakte oma elke zondag iets lekkers klaar. Het was steeds een verassing wat ze die zondag zou maken. Alhoewel ik het soms ook wel van tevoren wist. Ik denk dat ze het me in de week ervoor gewoon al had verteld of had ze een vast schema? Oma kennende zou dat wel passen.
De ene keer kregen we heerlijke chocoladepannenkoek met vanillevla, een andere keer maïzena pudding met vruchtjes of macaronitaart met tomatenketchup. Er  stond ook wel een pot vol telor  gabous (schrijf je dit zo familie?) op tafel klaar. Oma maakte wel rotti kukus, smeerpropjes (onder de Nederlanders beter bekend als bananenbeignets), risolles, de lekkerste kipkluifjes (ik lust alleen die van mijn oma) en vast nog veel meer. Het water loopt me inmiddels in de mond. Fijne tijden waren dat. En dan de gezelligheid die daarbij hoorde, want ik was er natuurlijk niet alleen. Meestal zat het huis op zaterdag en zondag stampvol.
Het poetsen is inmiddels klaar, maar de smaak van de heerlijkheden proef ik nog steeds. Wat toch apart dat je je die smaak nog zo lang na dato voor de geest kunt halen.

Toen mijn kinderen klein waren en ik gelukkig nog steeds bij mijn opa en oma langs kon gaan, moesten zij ook de Napoleonnetjes op de drempel stukgooien. Of zij hier de zelfde herinnering aan hebben als ik weet ik niet. Ik denk het niet. Volgens mij hebben zij dat niet zo vaak gedaan. Er stond inmiddels genoeg ander lekkers op de tafel wat veel gemakkelijker was om op te eten ….
In de loop der jaren hebben de potten met lekkers zich vermenigvuldigd op de tafel.
Net zoals de Napoleonnetjes at ik sommige dingen alleen bij opa en oma. Frietsticks bijvoorbeeld. Nergens anders smaken ze zo lekker als bij oma en opa. Opa wist altijd precies wie wat lekker vindt, zo kreeg ik elke keer de frietsticks aangeboden en Joop de shanghai nootjes. Volgens mij had opa niet door dat je ook wel eens ergens anders zin in kon hebben. Ik heb er nooit wat van gezegd …

Koning Winter komt eraan?

                     

Als we buitenkomen, horen we een buurvrouw druk haar ruiten krabben. Ik kijk raar op. IJs? Zij heeft haar auto op een open plek geparkeerd. Mijn auto staat gelukkig wat in de luwte, waardoor het voorruit en de zijruiten alleen wat vochtig zijn, geen ijs. De achterruit is echter wel wat bevroren, dus naast mijn trekker pak ik ook maar de ijskrabber. Sylvain voelt eens aan het achterraam en constateert dat er inderdaad ijs op zit. Er verschijnt een big smile op zijn gezicht, voor zover deze er nog niet zat.
Als we de straat uitrijden ziet hij op veel auto’s een laagje ijs. Mooi vindt hij dat. Als we nog wat verder rijden zien we 2 mannen staan die druk hun auto aan het krabben zijn. Sylvain kijkt me aan en begint heel hard te lachen. Z’n lach is aanstekelijk, dus ik begin ook te lachen. Me ondertussen bedenkend dat ik het helemaal niet zo lachwekkend vind als ik de komende tijd dagelijks de ruiten moet krabben. Aangezien ik  mee heb gelachen, denkt Sylvain vanaf nu dat ik het leuk vind en zal de komende dagen als er ijs op de auto’s zit blijven lachen. Hoe lang zal hij dit volhouden?

We rijden inmiddels op de ringweg. Ik geniet van de prachtige nevel die over de velden hangt, de schittering van de laagstaande zon, die inmiddels volop schijnt, maakt het plaatje compleet. Jammer dat ik er niet echt goed naar kan kijken. Ik zal toch op de weg moeten letten. Ik vind het helemaal jammer dat ik nu geen foto’s kan maken. Terwijl ik verder rijd bedenk ik wat nu straks te doen. Ik hoef vandaag niet naar de winkel, niet op te ruimen in huis, dus in de planning ligt om bij thuiskomst direct achter de PC te kruipen om mijn sollicitatiebrief af te schrijven, een blog te schrijven en daarna lekker aan mijn boek verder te werken.
O nee, de hond moet eerst nog even uitgelaten worden, want Joop heeft dagdienst.
Ook op de terugweg naar huis geniet ik van de zon en de mooie natuur. Thuis pak ik toch maar mijn fototoestel om mee te nemen naar buiten. Wie weet kan ik nog wat mooie foto’s maken in het parkje.
Eenmaal buiten geniet ik nog meer van het mooie weer, het is heerlijk fris, echt die lekkere gezonde frisheid, de herfstkleuren schitteren in de zon.
Mijn schrijftafel moet toch nog maar even wachten, ik besluit eerst een lekkere wandeling te maken met de hond en niet in de woonwijk, maar lekker bij het meer. Wat toch heerlijk dat ik op dit moment m’n eigen tijd kan indelen. Dan vanavond maar wat langer door, dan schijnt de zon toch niet meer.
Ik loop lekker met de hond langs mijn favoriete paadje. Het gras is voorzien van een laagje ijzige dauw. Op de paden liggen lekker veel herfstblaadjes, die schop ik vrolijk voor me uit. Vandaag ben ik de traagste, want ik schiet ondertussen een heleboel plaatjes. Vandaag voel ik me ook niet zo moe als de voorgaande dagen. De heerlijke frisse lucht, het strakke water, de mooie herfstkleuren en vooral de schitterende zon, geven me energie.
Energie die ik zo meteen goed kan gebruiken.
Ik loop inmiddels ruim een half uur achter op schema, maar volgens mij haal ik dat zo weer in. Door er even voor te kiezen om een wandeling te maken en te genieten van al het pracht, heb ik nieuwe energie. Het verruimt mijn geest, het inspireert, waardoor mijn denkproces tijdens het werken versneld. Het is geen tijdsverspilling.

Ik zie wel op tegen de echte kou en zoals ik al zei het dagelijks krabben van de autoruiten. Dàt is lang geleden. Al jaren ging ik met name op de fiets naar het werk. Af en toe was ik genoodzaakt de auto te pakken, omdat ik dan de provincie in moest. Als dat maar af en toe is, is het krabben van de ruiten niet zo’n probleem, maar dagelijks …
Het zal nog wel niet zover zijn en ik probeer nu nog te genieten van al het moois dat de kou ook met zich meebrengt.
Ik heb toch liever kou en een mooi zonnetje, dan hogere temperaturen en grauw en regenachtig weer. Wat jij?

                        

Mijn boek, het einde is in zicht …

          

Wanneer precies het idee is ontstaan om een boek te gaan schrijven, weet ik niet. Schrijven is al van jongs af aan iets wat ik veelvuldig doe. Ik schreef met name in mijn dagboek, maar in mijn jeugd schreef ik ook korte verhalen. Vanaf het moment dat ik ging studeren en mijn man ontmoette is het schrijven naast mijn dagboek er een beetje bij ingeschoten, maar dit heb ik de laatste jaren weer opgepakt.
Ook heb ik alle gebeurtenissen in het leven van mijn kinderen uitvoerig beschreven. Het ene moment wat meer als het andere, maar zo heb ik dus stapels met documentatie, waar ik wel wat mee kan.
Al vroeg was voor mij duidelijk dat mijn jongste ventje anders was dan de oudste, ook al wist ik niet op welke manier. Hierdoor ben ik nog meer gaan schrijven en is op een gegeven moment gewoon het idee ontstaan om een boek te schrijven. Een boek over de zoektocht naar het anders zijn van mijn jongste zoon. In 1e instantie gewoon voor mezelf.
Hoe lang ik er al mee bezig ben weet ik niet. Voor mijn gevoel al hééél lang …

Een boek schrijven is een heel proces. In 1e instantie heb ik alleen maar informatie verzameld en ben hiermee verschillende stukken gaan schrijven, nog niet wetende in wat voor vorm ik het wilde gieten, in welke volgorde ik wilde schrijven …
Vele malen heb ik hier ook weer veranderingen in aangebracht en vele malen heb ik in gedachten het slot geschreven, maar omdat het tijdpad waarin ik schreef en de werkelijke tijd nogal uiteenliepen en er steeds weer nieuwe gebeurtenissen volgden die toch echt ook in het boek thuishoren schreef ik maar door.
Er zijn tijden geweest dat ik achter elkaar door kon schrijven, maar er zijn ook tijden geweest, dat het me helemaal niet lukte. Dan had ik het bijvoorbeeld te druk om tijd te vinden om te gaan schrijven, maar meestal was het voor mij op dat moment te moeilijk om weer terug te gaan in de tijd.
Dan vond ik het te lastig om dingen terug te lezen en te herbeleven.
Ondertussen probeerde ik wel om zoveel mogelijk te blijven schrijven in mijn dagboek  en de schriften van de kinderen, zodat ik later geen stukken zou missen. Alhoewel er ook  periodes zijn waarin ik juist niet veel heb geschreven en ik dit achteraf bij het schrijven van het boek wel jammer vind, want het nu nog terughalen is toch wel moeilijk als er zoveel tijd overheen is gegaan.
Jaren heb ik aan het boek geschreven zonder er echt over te praten. Directe familie wist wel dat ik aan het schrijven was, maar op dat moment was het ook nog niet mijn bedoeling om er verder iets mee te doen. Ja laten lezen door familie, omdat ik dat soms gemakkelijker vind dan erover te praten, maar langzaam aan kwam toch ook het idee om het echt uit te gaan geven, zodat ik andere mensen die misschien iets soortgelijks meemaken hiermee kan helpen.
Heel voorzichtig ben ik er dan ook over gaan praten met collega’s bijvoorbeeld. Dat vond ik in het begin best spannend, wat zullen ze ervan vinden, wat zullen ze ervan denken. Die denkt dat ze zomaar even een boek kan schrijven? Ik kreeg echter alleen maar leuke reacties en veel vragen die mij weer aan het denken zetten.

Vanaf het moment dat ik geen werk meer heb,ben ik me gaan verdiepen in schrijversites, boeken over schrijven, ben ik meer verschillende boeken gaan lezen etc. om meer te leren over de schrijverswereld, de verschillende manieren van schrijven en welke wegen ik moet bewandelen.  Ik wil toch echt proberen mijn boek af te maken.
Op het moment dat ik mijn 1e workshop over schrijven bezoek, is de inhoudt van mijn boek bijna af op een paar hoofdstukken na.
Hier leer ik een heleboel nieuwe dingen, maar vooral het thema ‘Show, don’t tell’ zorgt ervoor dat ik heel erg ga twijfelen aan mijn boek. In hoeverre geldt dit ook voor een biografie? Ik probeer hier informatie over te vinden, boeken te lezen van mensen die ook een boek hebben geschreven over hun kind of iemand uit hun omgeving, maar ik kom er niet echt uit.
Ik lees mijn boek, herlees het, probeer veranderingen aan te brengen, maar vind het toch moeilijk om iets waar ik al jaren over heb gedaan ineens helemaal te gaan veranderen. In hoeverre wil ik het helemaal veranderen of wil ik alleen stukken veranderen? Zo heeft het hele schrijfproces een tijd stil gelegen, heb ik mensen gevraagd om te lezen, maar heb ik me vooral  meer op mijn blog gestort en werk ik aan ideeën voor een nieuw boek. Geen boek over mijn eigen leven of dat van mijn kind(eren), maar heel wat anders. Leuk, dan hoef ik niet alles naar waaruit op te schrijven maar kan ik putten uit mijn fantasie en ervaringen. Hier mag ik van mezelf pas echt aan gaan werken als dit eerste boek klaar is.
Het schrijven van mijn blog heeft ervoor gezorgd dat ik de schroom om mijn schrijfwerk aan anderen te laten lezen ben kwijtgeraakt. Alle leuke reacties die ik krijg, zorgen er voor dat ik nog meer plezier krijg in schrijven, dat ik echt schrijf met de lezer in mijn achterhoofd en dat ik heel benieuwd ben of het me gaat lukken om mijn boek uit te geven en genoeg publiek te vinden.
Langzaam maar zeker ben ik gaan herschrijven. De ene keer lukt het beter dan de andere keer, maar geleidelijk aan vordert het gestaag.
De laatste 2 weken heb ik eindelijk de tijd en rust gevonden om door te werken. Eindelijk lukt het om achter elkaar door te herlezen en herschrijven en gisteren zag ik ineens dat ik bij de laatste 2 hoofdstukken aangekomen ben, die nog geschreven moeten worden.
Het herschrijven is dus achter de rug. Ik weet niet of ik helemaal tevreden ben, maar ik denk dat het altijd beter/anders kan, dus het moet eerst maar zo en dan kijken wat verschillende proeflezers ervan vinden en op zoek naar hoe nu verder … Een volgende fase in het hele proces.
Het geeft me een blij en opgelucht gevoel, het einde is in zicht …

Praten

            

Praten is iets wat ieder op zijn eigen tempo leert. De een is hier sneller in dan de ander en die ander is weer sneller met andere vaardigheden. Toch gaan we ervan uit dat iedereen op een gegeven moment wel leert praten.
Dit is echter niet altijd het geval. Bij een kind met een beperking kan het zijn dat hij het nooit leert of het gaat allemaal een stuk langzamer en moeizamer. Bij de kinderen met NBS is er een groep die niet kan praten en ook een groep die wel kan praten.
Sylvain heeft gelukkig wel leren praten, dit ging echter niet vanzelf. Ondanks dat hij al vroeg geluiden maakte, duurde het lang voordat hij echt kon praten.
Lange tijd heeft hij alleen met één woordzinnen gesproken wat later 2 woorden werd en heel langzaamaan werden het echte zinnen.
Tegen de tijd dat hij naar school ging, op 4 jarige leeftijd dus, praatte hij nog niet goed en duidelijk. Voor zijn derde kwam hij al wekelijks bij de logopediste en dit is op school nog een aantal jaren doorgegaan.
Wat was het dan rustig in huis zou je denken, maar dat was niet het geval. Onze oudste zoon praat juist heel veel, meer dan voor 2 …

Nu praat Sylvain goed. Althans wij vinden het goed, wij begrijpen hem en hij kan over het algemeen duidelijk aangeven wat hij wil. Zowel naar ons als naar een ander. Niet altijd is het allemaal even begrijpelijk. Dit komt omdat hij soms zo enthousiast is dat het niet helemaal lukt om goed uit zijn woorden te komen of hij wil vertellen wat er op school is gebeurd en vergeet toch een aantal belangrijke woorden, waardoor het voor ons niet helemaal duidelijk is, maar in het algemeen begrijpen we hem.
Er is een tijd geweest dat ik dacht dat de helft van wat hij vertelde onzin was of dat hij het maar verzon, maar ik kwam er achter dat bij alles wat hij zei toch echt een kern van waarheid inzat, al klopte het verhaal niet helemaal, omdat hij een aantal dingen door elkaar haalde. Daarnaast gebruikt hij (nog steeds) niet altijd de juiste woorden. Hij heeft het over een blauwe auto, trui, haar of wat dan ook, terwijl hij een andere kleur bedoelt, maar alle kleuren duidt hij in de regel aan met blauw. Als hij het heeft over iets in het verleden, heeft hij het over gisteren. Het kan rustig een jaar geleden gebeurd zijn, met zijn geheugen is niks mis. Als het om geld gaat, kost alles 6 euro en lange tijd is het de hele dag kwart voor 7 geweest, maar hij kan wel de juiste context aangeven. Al met al kunnen we nu aardig met hem converseren …
Ik denk dat onze praatgrage andere zoon hier zeker zijn rol in heeft gespeeld. Lesley is hét grote voorbeeld van Sylvain. Wat Lesley doet wil Sylvain ook. Sylvain is een echte papagaai. Niet alleen in praten, maar ook in doen, dus wat Lesley zegt, zegt Sylvain ook, wat Lesley doet, doet Sylvain ook (als het hem lukt). Doordat Lesley zoveel praat en Sylvain daar veel naar gekeken en geluisterd heeft kan hij het nu ook. Aan tafel probeert Sylvain op dezelfde manier als Lesley ons zijn verhaal te vertellen. Het gebeurt echter ook nog vaak dat Lesley ons een verhaal verteld wat hij die dag heeft meegemaakt en dat Sylvain dan bijna hetzelfde verhaal verteld, alleen met kinderen uit zijn klas in plaats van die van Lesley. We hebben dus vaak dikke lol aan tafel. En ondanks dat ik soms wel eens heel erg moe word van al dat gepraat van Lesley (hij mag graag uitgebreid vertellen over iets wat ook in een paar woorden had gekunt) ben ik hem hier juist heel dankbaar voor. Het is toch wel heel fijn dat Sylvain nu duidelijk kan maken wat hij bedoelt …

Dit jaar zit Sylvain in een klas met een aantal kinderen die niet of niet goed kunnen praten. Zij gebruiken veel gebaren. Sylvain die houdt van kopiëren, gaat nu over op gebarentaal.
Hij stoot me aan en klapt met zijn linkerhand op zijn rechterhand. Soms zegt hij er nog ‘helpen’ bij, het woord dat bij dit gebaar hoort (of het daadwerkelijk klopt weet ik niet, maar dat is wat hij zegt).
Met pijn en moeite heb ik hem geleerd dat hij niet alleen ‘helpen’ moet zeggen, maar netjes moet vragen ‘Wil je me helpen mama’. Nu hoor ik dus om de haverklap ‘pets pets’ voor of achter me. Ik probeer m’n geduld te bewaren en zeg tegen hem ‘Je kunt het gewoon vragen, je kunt toch praten?’ Het helpt nog niet iedere keer.
Joop heeft er een handje van om als hij met iets bezig is en er wordt wat aan hem gevraagd of iets tegen hem gezegd, om hier dan niet op te reageren voordat hij klaar is. Sylvain herhaalt zijn vraag dan net zolang totdat hij antwoord geeft.
Van de week probeerde Joop iemand te bellen, er werd nog niet opgenomen, dus Sylvain had dit niet in de gaten. Hij had al een aantal keren zijn vraag herhaald, maar er kwam maar geen reactie, waarop Sylvain zegt ‘Papa, je kunt toch praten!’

Klussen

                

Met pijnlijke, brandende ogen zit ik deze week achter mijn schrijftafel. Ik ben misselijk van de geur, maar ik heb inspiratie. Het lukt me eindelijk om mijn boek achter elkaar door te herschrijven, het schiet nu echt eens op, maar mijn kop barst bijna.
Joop heeft nog een week vrij en heeft besloten deze te gebruiken om wat klussen in huis te doen. Een hele tijd geleden is hij eens begonnen de trap te verven, maar dit is nog niet af. Joop wil hier nu mee verder en besluit om ook de traptreden wit te verven, deze zijn op de onderste trap nog houtkleurig. Dat scheelt een hoop werk met afplakken en dergelijke en hij hoeft wat minder secuur te zijn.
Een trap verven in een huis waarin geleefd wordt is erg lastig, want we moeten natuurlijk wel gewoon naar boven kunnen. Eerst worden de zijkanten geverfd, die mogen we dus niet meer aanraken en vastpakken en om en om worden ook de treden geverfd. Sylvain durft niet meer naar boven en beneden, want een tree overslaan terwijl hij de middenpaal niet vast mag pakken dat is toch wel erg lastig voor hem. Ik til hem dus op mijn rug naar beneden, hij z’n handen vol met de spullen die hij mee wil hebben en ik telkens een tree overslaand, me vastgrijpend aan de muur om mijn evenwicht te houden. Het valt niet mee …

Nu ik geen baan heb en dus voornamelijk thuis aan de slag ben met solliciteren en het schrijven van mijn boek, zit ik een groot deel van de dag in de verflucht. Joop net zo goed, maar hij zegt er geen last van te hebben. Niet van de geur. Wel weet hij weer waarom hij verven toch zo’n rotklus vindt. Herhaaldelijk hoor ik woorden in het trapgat die ik hier maar niet zal herhalen. Het gaat niet allemaal van een leien dakje.
Om de geur een beetje kwijt te raken zetten we overdag alle slaapkamerramen en deuren open, dus ik zit ook nog eens in de kou achter m’n schrijftafel. Met dikke kleren aan en een extra plaid over me heen. Ik heb inspiratie en heb deze week al een sollicitatie de deur uit, dus ik sta me toe om even te profiteren van het feit dat het ineens lukt om achter elkaar door te schrijven.

De hond vindt het maar niks. Zijn vaste stek is precies onderaan de trap. Daar ligt zijn kussen en brengt hij een groot deel van de dag door. ’s Avonds als wij op de bank zitten in de woonkamer, verkiest hij vaak toch z’n plekje in de gang boven gezellig bij ons in de kamer te liggen. Alleen als er visite is, dan wil hij wel in de kamer zijn. Waar zal dat nu aan liggen?
Nu ligt zijn kussen in de woonkamer. Hij ligt er wel op, maar volgens mij vindt hij het niet echt leuk. Als we weg zijn en we hebben de deur van de woonkamer open gelaten, ligt hij bij terugkomst in de gang op de deurmat. ’s Nachts laten we hem in de woonkamer, omdat hij anders de hele tijd in de verflucht ligt. En wat we nooit van hem verwacht hadden, doet hij nu toch …
5 jaar is onze hond en vanaf het begin, ook toen hij nog een pup was of misschien wel juist, hebben we hem geleerd dat hij niet op de bank mag en dat doet hij ook niet. Ja, alleen bij Joop op schoot.
In zijn pubertijd hebben we hem ’s middags een paar keer op de bank betrapt, maar dit was algauw weer over.
We doen allang de woonkamer deur niet meer dicht als we weggaan, maar meneer blijft gewoon op de gang.
Nu hij dan ’s nachts in de woonkamer slaapt , heb ik hem ’s ochtend al een paar keer op de bank betrapt. De 1e keer kwam ik de kamer binnen, het was nog donker. Ik zie hem zo 1-2-3 niet op zijn kussen liggen. Gek, ik had hem ook niet in de gang gezien. Ik kijk eens goed rond in de kamer, m’n ogen beginnen inmiddels wat te wennen aan de duisternis en dan zie ik een bruine vlek op de bank. Hij blijft ook rustig liggen, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. De volgende ochtend springt hij wel direct van de bank af, zodra ik de kamer in kom lopen.
Toch heeft hij het gepresteerd om van de week, terwijl Joop en Lesley op de bank zaten en ik met de rug naar hem toestond, ineens op de bank te springen om er ‘gezellig’ bij te komen liggen. We keken elkaar vol verbazing aan. Het was te proberen natuurlijk, maar dit is toch echt niet de bedoeling. We hadden toch een goed opgevoede hond?

Inmiddels is het verfwerk gedaan. De lucht zal nog wel even blijven hangen in huis, dus mijn ogen voelen nog steeds niet fijn en ook het misselijke gevoel is nog niet over. De hond blijft tenminste nog 1 nachtje in de woonkamer, maar ik hoop toch echt dat hij straks zijn plekje in de gang prefereert boven het slapen op de bank.
We zijn er niet helemaal ongeschonden vanaf gekomen. Mijn broek bevat een streepje verf, Sylvain z’n voetbalschoenen hebben waarschijnlijk de paal geraakt toen hij op mijn rug naar beneden ging en ook de hond heeft een witte veeg op zijn bruine staart. Joop zit er van top tot teen onder, hij vindt het leuk om ook zichzelf te pimpen als hij aan het verven is. En of Lesley helemaal zonder stoten de trap op en af is gekomen, dat weet ik eigenlijk niet.
Nu de trap in zijn geheel wit is, is het trapportaal toch wel héél erg wit. De muren zien er ineens ook niet zo mooi meer uit, dus er is nog meer werk aan de winkel…