Een nieuwe plek

blog nieuwe plek        blog nieuwe werkplek 4        blog nieuwe werkplek 3

Met een grote big smile loop je naast me. Het is heerlijk weer en eindelijk is het dan zover. Het jaarfeest. Je loopt al weken met het affiche rond, hebt vele mensen gevraagd of ze ook willen komen, het affiche gaat overal met je naartoe, is in vieren gevouwen en door het vele open en dicht vouwen zijn er duidelijk vouwlijnen zichtbaar, waardoor de tekst en het plaatje al wat zijn verbleekt. Een groter affiche hangt inmiddels op ons raam en iedereen die het maar horen wil, vertel je erover. Op je werk heb je er natuurlijk ook veel over gehoord. Iedereen is er mee bezig. Al een paar weken treffen jullie, naast het gewone werk, voorbereidingen. Wat jij hiervan allemaal precies hebt meegekregen weet ik niet, maar je hebt er in elk geval heel veel zin in. Vorig jaar waren we ook aanwezig, maar toen als toeschouwers, die vooral een kijkje kwamen nemen op deze misschien wel nieuwe dagbestedingsplek voor jou en wilden zien of/hoe de werknemers het hier naar hun zin hebben, hoe ze met elkaar omgaan en of het ons een plek leek waar we jou wel zagen werken. Het voelde goed en nu ben je zelf een onderdeel van het team.
Als we aankomen is het al een drukte van belang. De verschillende standhouders, die vandaag op de ‘braderie’ staan, zijn druk bezig hun kraampjes in te richten. De begeleiding loopt heen en weer, de cliënten die al aanwezig zijn te instrueren waar nodig, om de laatste hand aan alles te leggen. Wij stappen net als anders jullie kantine binnen, maar hier zit nu niemand rustig de dag te beginnen met een kop koffie of thee. Het is hectiek alom. Wij weten even niet wat jij nu moet doen. Jij weet het niet en ik kan je er niet bij helpen, dus we gaan maar op zoek naar iemand die dit wel weet. Even voel je je een beetje verloren, maar al gauw ga je op in de drukte en ben je mij ook al vergeten. Ik zeg je gedag en zeg dat wij vanmiddag langs komen. Je kijkt al niet meer naar mij om.

Inmiddels is het zo’n negen maanden geleden dat je op deze plek bent gestart met een paar dagen proefdraaien, ook wel stagelopen genoemd. Nadat wij drie verschillende plekken hebben bezocht en uiteindelijk hebben gekozen voor deze plek, waarbij we er toch nog niet helemaal zeker van waren of dit wel de juiste keuze was, ben je naast het KDC hier één dag in de week naartoe gegaan.
Mijn twijfels over of dit wel een juiste plek was, waren snel weg. Al vanaf dag één had je het hier ontzettend naar je zin. Al de 1e dag bij binnenkomst voelde jij je op je gemak, je melde je bij je begeleider en werd wegwijs gemaakt waar je je kon omkleden, etc. Zelf stond ik er wat verloren bij. Gewend om als ouder ook aandacht te krijgen, zoals op het KDC, maar hier gaat dit anders, de meeste cliënten komen zelfstandig naar hun werkplek.
Na kort nog even te hebben overlegd, ben ik daarom maar weggegaan, maar het voelde toch wel een beetje gek. Ik had aangegeven, dat ze me mochten bellen, als je het niet vol kon houden, maar toen ik je rond vijf uur kwam halen, was je nog druk aan het dweilen met een grijns van oor tot oor. Je had het duidelijk naar je zin. Op weg naar huis vertelde je nog wel het één en ander, maar eenmaal thuis stortte je in. Je wilde niet meer praten, was uitgeblust, maar de volgende week ging je vol enthousiasme weer naar je stage.  Na de drie proefdagen was voor ons wel duidelijk dat dit een goede plek is voor jou. We hoopten dat ook de begeleiding hier zo over dacht,  dat je goed in de groep past en/of niet teveel begeleiding nodig hebt. Gelukkig was tijdens het evaluatiegesprek al gauw duidelijk dat ook zij het zagen zitten met jou. Je past prima in de groep, bent nog wel wat jong, maar brengt hierdoor ook weer een andere dynamiek in de groep.
Vanaf die tijd ben je eigenlijk al vlot overgegaan op twee dagen in de week ‘werken’ en daarnaast nog drie dagen KDC, waar je met steeds minder enthousiasme naar toe gaat. Het einde van de week, is jouw favoriet.
In de tussentijd heb je ook al twee feesten meegemaakt en een borrel die jullie mochten verzorgen voor iemand die zoveel jaar in dienst was. Hier geniet je echt van. Vooral de beide feestavonden met Halloween en Carnaval vond je geweldig. Verkleed heen in de avond, muziek, dansen en een ‘biertje’ erbij en dat zonder papa en mama. Als ik je ophaal sta ik stiekem nog even naar binnen te gluren, voordat jij me ziet en zie je stralen en er ook helemaal bij horen.

We zitten lekker op het terras, je vader, broer, zijn vriendin en ik. Jij bent in geen velden of wegen meer te bekennen. Opa en oma zijn net ook even langs geweest, evenals familie van je schoonzus en twee begeleiders van je KDC. Je vindt het geweldig dat ze zijn gekomen. Laat ze trots het één en ander zien, staat een tijdje netjes achter de boeken in het standje waar jij vandaag ‘je werk’ doet, maar je bent ook veel weg om te kijken wat er verder allemaal gebeurd en te zien is, je staat bezoekers te woord en laat ze het één en ander zien, hebt het gezellig met je collega’s. Het is ons wel duidelijk dat je je hier thuis voelt, dat je het naar je zin hebt. Wij hebben hier rustig rondgelopen en zien niet alleen dat jij het naar je zin hebt hier. Ook je collega’s lijken het op deze plek goed naar hun zin te hebben. De plek bestaat inmiddels tien jaar en er hangen foto’s van tien jaar jaarfeest. We herkennen hierop een deel van de begeleiders en cliënten. Waarvan toch een aardig deel hier al vanaf het begin werkt. Het doet ons goed om dat te zien. Dat geeft ons wel het gevoel dat het een goede plek is. Zowel voor begeleiders om te werken alsook voor cliënten om deze plek te hebben als dagbesteding.  Terwijl wij rustig op het terras in het zonnetje zitten, observeren we het hele reilen en zeilen om ons heen. Het voelt goed, het is goed, we hebben een goede keuze gemaakt.
Als het feest achter de rug is gaan wij naar huis. Jij blijft nog even gezellig samen eten met je collega’s.
Als ik je na het eten ophaal, zie je er moe uit. We lopen samen terug naar huis en dan vraag jij: ‘Is het nu afgelopen? Wanneer is dan het jaarfeest?’ Ik kijk je even onbegrijpelijk aan en zeg dat het de hele dag jaarfeest is geweest en dat het nu is afgelopen. Ik zie de vertwijfeling in je gezicht, het is even stil en dan zeg je: ‘Ik dacht dat het binnen was.’
Opeens valt bij mij het kwartje. De vorige keer dat je een feest had (Halloween en Carnaval) had je ook een affiche meegekregen naar huis, waar dit opstond. Het feest was na een gewone werkdag in de avond. Dit had je nu ook verwacht van het jaarfeest. Het is de hele dag een bijzondere dag geweest, anders dan een normale werkdag, maar je had wat anders in je hoofd en hebt alles overdag gewoon gezien als een werkdag, niet als een feest. Als ik je vraag of je had verwacht dat je ’s avonds zou dansen en een ‘biertje’ zou drinken, beaam je dat. Juist dat ‘biertje’ drinken, is voor jou een feestje.
Opeens besef ik dat jij wel de hele tijd met een affiche rond kan lopen, maar je kan niet lezen, dus weet je niet wat erop staat. Wij weten dat wel, maar vergeten blijkbaar dat voor jou niet direct duidelijk is wat het dan voor feestje is. Volgend jaar toch maar even duidelijker uitleggen om teleurstelling te voorkomen.

Een gezellige wandeling met een goed gevoel, een doel, herinneringen en oog op de toekomst

01        02        03

Sylvain zit inmiddels al drieënhalf jaar op het KDC op een ideale plek aan de rand van het Stadspark. Hij heeft het hier naar zijn zin en wij als ouders zijn heel blij met deze plek voor hem. Dagelijks wandelen ze in het park en Sylvain vertelt hier vaak over. Wat ze hebben gedaan, waar ze naartoe zijn gelopen, enzovoort. Wij woonden vroeger vlak bij het park. Weliswaar precies aan de andere kant, maar we wandelden best vaak in het park, dus ik weet in grote lijnen waar hij het over heeft. Waar ze precies langs wandelen weet ik niet. Daar heb ik mijn eigen voorstelling van gemaakt in mijn hoofd. Eén keer ben ik meegelopen of misschien wel ze tegemoet gelopen op het moment dat ik Sylvain ophaalde van het KDC.
Al een tijd ‘werkt’ Sylvain op de kinderboerderij in het park. 1-2x in de week gaat hij daar met een paar groepsgenoten en de begeleiders naartoe om poep te scheppen. Iets wat hij ook op de ZML school waar hij voorheen zat graag wilde, maar toen zat hij in de andere groep die alleen maar papiertjes prikte op de kinderboerderij. Hier was meneer al snel flauw van. Hij wilde ook helpen in de stallen. De overalls en laarzen waren echter te groot voor hem, dus hij kon niet in de andere groep. Erg teleurgesteld was hij hier over.  Maar nu mag hij dus wekelijks ‘poepscheppen’ en hij vindt het prachtig. Vol enthousiasme vertelt hij hier over. Gezien Sylvain bijna zeventien is en maar tot zijn achttiende op dit KDC kan blijven, moeten we op zoek naar een andere plek. Een plek voor dagbesteding, waar hij kan gaan werken. Ik vind het best moeilijk dat hij straks afscheid moet gaan nemen van deze mooie plek. We moeten dus iets anders gaan vinden waar hij zich net zo op zijn plek voelt als hij nu doet. Een ‘werkplek’, maar wat zal een goede plek zijn? Het lijkt me dus goed om een keer mee te gaan kijken op de kinderboerderij om te zien hoe hij het hier doet. Of we moeten zoeken in deze richting of in combinatie met wat anders. Want is het werk op een boerderij (als dit de hele dag gebeurd) niet veel te zwaar voor dit kleine, iele mannetje met scoliose?

Vandaag is het dan zover. Ik ga met Sylvain een groepsgenootje en één van de begeleiders lopend vanuit het KDC naar de kinderboerderij. Sylvain is blij dat mama mee gaat. Ze heeft al gekeken bij de fysio, thee mee gedronken en nu lopen we samen door het park. In tegenstelling tot wat ik verwacht had, slaan we vanaf het KDC niet rechtsaf de lange laan op, maar steken we deze over en komen direct in het park. We lopen over kleine bospaadjes en Sylvain vertelt me enthousiast over de daslook, die hier groeit. Hij laat het me zien en ruiken. Een tijdje geleden thuis vertelde hij hier ook al over bij het zien van de plant. Dat een groepsgenootje van hem dit opeet en dat hij dit helemaal niet lekker vindt. Hij heeft het duidelijk dus ook een keer geproefd. Ik heb nog nooit gehoord van daslook, dus dacht dat het niet bestond en dat hij iets anders bedoelde. Niet dus. Het bestaat echt, groeit hier in overvloed en een groepsgenootje eet dit inderdaad steeds op. Leuk dat mijn zoon mij, zo vol enthousiasme, ‘zijn vertrouwde omgeving’ laat zien. We slaan een ander pad in en ineens herken ik de bloementuin. Hier wandelden we vroeger vaak met mijn ouders. Ik wist niet dat het zo dichtbij het KDC was. Voor ons was het vroeger een heel eind lopen.
 ‘Is het nog ver’, vraag ik al zuchtend aan mijn vader. Het is weer zondag en ik loop hier samen met mijn vader, moeder en zusje door het park. Mijn vader voorop, fototoestel in de aanslag. Wij sjokken er achteraan. Naarmate ik ouder word, vind ik het steeds minder leuk om zo’n eind te lopen. Papa wil naar de bloementuin. Daar kun je zulke mooie foto’s maken en wij moeten maar weer poseren. Mijn zusje loopt nog wel enthousiast achter mijn ouders aan. Zij is ook een stuk jonger dan ik. Vindt het nog niet zo erg om hier onze tijd te verdoen. Ik had liever wat anders gedaan. Even lekker gezellig chillen bij opa en oma. Ik vind de bloemen wel mooi om te zien, maar heb niet zoveel zin om dat hele stuk te lopen. En dan weer foto’s maken. Kost ook allemaal tijd’.
04        05        06
‘Gezellig hè mam’, haalt mijn zoon mij uit mijn gedachten. We lopen inmiddels de bloementuin uit, een lange, bredere laan op en kijken aan het einde op een heuvel. Sylvain loopt naast me en geniet van alles om zich heen. We horen de vogels enthousiast zingen en Sylvain vertelt, aangevuld door zijn begeleider, over een roofvogel die ze hier laatst hoorden, maar niet hebben gezien. Ook een specht horen ze hier regelmatig. Leuk om hier nu zo met mijn zoon rond te lopen. Hij voelt zich hier duidelijk thuis. Dit is het gebied waar hij dagelijks wandelt. Wij wandelen samen ook wel veel, maar niet hier.  Dat is echt al best lang geleden. En op dit stuk waar we ons nu begeven hebben we samen nog nooit gewandeld. Inmiddels komen we aan bij de heuvel, welke ik inmiddels ook herken. Hier heb ik een aantal jaren geleden, regelmatig gewandeld met de wandelclub, waar ik destijds bij zat. We deden hier regelmatig wandeltrainingen. De heuvel op en weer af, eromheen en er vervolgens weer op. Ook kwam ik hier vroeger met mijn ouders regelmatig.
Het is winter, het heeft flink gesneeuwd. Yes, het heeft genoeg gesneeuwd om met onze slee naar het park te gaan en papa en mama willen wel mee naar de grote heuvel, waar je zo heerlijk met je slee naar beneden kan roetsjen. Mijn zusje en ik kunnen niet wachten totdat we gaan. Onze mooie houten slee staat al klaar. In het park aangekomen, zien we dat we niet de enigen zijn met dit idee. Het is druk. Er lopen al veel kinderen met ouders richting de bult (zoals wij het noemen). We moeten eerst wel een stuk met de slee omhoog lopen naar de plek waar we lekker naar beneden kunnen roetsjen. We gaan wel samen met zijn tweeën op de slee, mijn zusje achterop en ik ervoor, maar we willen ook ieder alleen. We hebben maar één slee, dus dan moeten we om en om. Het lopen naar boven, vind ik minder leuk, maar als ik dan eenmaal aan de top sta en op de slee ga zitten, geniet ik van dat heel speciale gevoel wat je krijgt op het moment dat de slee eerst langzaam, maar dan steeds sneller naar beneden suist. Je moet wel goed oppassen, want her en der staan bomen. Je moet goed sturen zodat je niet recht op een boom afsleet. We kunnen zo (voor ons gevoel) uren doorgaan. Heerlijk. Koud krijg ik het niet echt, terwijl het toch echt best koud is, maar doordat we steeds opnieuw naar boven moeten lopen, blijf je warm. Voor papa en mama is het vast anders, maar dat besef ik me op dat moment nog niet.
10        11        12
Dit tafereel zie ik voor me op het moment dat ik samen met mijn zoon de heuvel oploop. De richting op, waar we met de slee naar boven liepen. Ik kijk naar beneden. Grotendeels ziet het er nog hetzelfde uit, maar er liggen ook veel bomen om. Omgewaaid door de harde wind. Het lijkt alsof er minder wordt ‘opgeruimd’ als vroeger. Terwijl ik naar beneden kijk, naar het veld met de gekke, scheve palen, zie ik een ander beeld voor me.
Mijn man en mijn oudste zoon zijn lekker aan het voetballen. Wat verderop staat mijn andere zoon, ook met een bal. Hij dreutelt wat op het veld, de bosjes in, de bal in zijn hand, maar wordt weer teruggeroepen door mijn man. Hij komt er aan en schopt even tegen de bal, die naar hem toe wordt gespeeld. Hij doet wel even mee, maar kan de aandacht er niet echt bij houden. Voetballen is ook nog niet zo gemakkelijk met die korte, kleine beentjes. Daarnaast is er zoveel om hem heen te zien. Bomen, takken, blaadjes, etc. Veel leuker dan steeds maar tegen de bal aantrappen. Terwijl vader en zijn grote broer aan het voetballen zijn, wordt zijn aandacht hier toch weer meer naar getrokken, met de bal in de hand loopt hij weer de bosjes in.
13         
15        14
Ik kijk naar mijn inmiddels ‘grote zoon’ naast me en moet glimlachen. Wat was hij toen nog klein, maar het rondstruinen in het park, op zoek naar stokken, blaadjes en wat al niet meer, doet hij nog steeds. Hij geniet van de natuur en alles om zich heen. Wat lijkt zijn leventje toch simpel, toch vraag ik me wel af, of dit ook werkelijk zo is. Weer denk ik: ‘Kon ik maar even in jouw hoofd kijken, wat gaat daar allemaal in om.’
Ondertussen zijn we de heuvel af. Lopen we bij het hertenkamp, dat er nog net zo uitziet als in mijn herinnering. We zien een grote roofvogel zitten in een boom en lopen verder naar de kinderboerderij.
07        08        09
Ook hier ben ik als kind veel geweest en ook later met de kinderen nog wel. Het ziet er inmiddels wel anders uit. Althans de ingang is anders. Ik zie dat mijn zoon zich hier op zijn plek voelt. Hij gaat mij voor en laat zien waar we langs moeten, waar hij zijn overal en werk jas aan trekt. Hij vraagt: ‘Mam, doe jij ook een overal aan?’ Hij zou graag zien, denk ik, dat ik ga meehelpen. Dit zie ik echter niet zo zitten. Ten eerste weet ik helemaal niet hoe ik poep moet scheppen en spreekt me dit ook niet echt aan, ik heb last van mijn tennisarm en knie, daarnaast heb ik hierna nog een afspraak met een belastingconsulent. Dan ruik ik vast niet zo fris meer. Het maakt mijn zoon gelukkig niet uit. Eenmaal omgekleed loopt hij de kinderboerderij op naar de plek waar hij de kruiwagen en andere spullen moet ophalen. Ondertussen de mensen die hier werken begroetend en hij stelt mij vol trots aan ze voor. Hij loopt naar de paardenstal en samen met zijn begeleider gaat hij hier hard aan het werk. Zijn groepsgenootje loopt er wat voor spek en bonen bij, die doet niet zo heel veel, maar mijn zoon doet echt goed zijn best. Ik moet wel even wennen aan de poeplucht in de paardenstal. Die is niet bepaald aangenaam. Mijn zoon lijkt er geen enkel probleem mee te hebben. Hij schept de kruiwagen vol. Brengt deze daarna naar de plek waar de mest gestort wordt (het rijden met de kruiwagen vindt hij wel zwaar) en gaat weer terug om verder te gaan met scheppen. Dit herhaalt zich totdat de stal helemaal leeg is. Hij vindt het leuk. Geniet ervan en vindt het vooral ook leuk om dit aan mij te laten zien. Ondertussen ook druk pratend met zijn begeleider en de andere mensen die langs komen. Hierna mag hij schoon stro halen en dit in het hok verspreiden. Hij wil hier graag nog even mee ‘spelen’. Lekker het stro rondschoppen. Als dit niet mag, zie ik weer de Sylvain hoe hij ook kan zijn. Boos, omdat hij niet zijn zin krijgt. Hij moet het overgebleven stro nog terug brengen. Doet dit … maar gooit steeds uit baldadigheid een klein beetje op de grond. Dit is ook Sylvain. Heel enthousiast met de dingen die hij doet, totdat het niet gaat zoals hij wil, dan slaat hij als een blad in de boom om. De begeleider besteedt er maar niet al teveel aandacht aan, waardoor hij langzaam weer tot zich zelf komt.
Hierna is het weer omkleden, nog even een glas ranja drinken en weer op naar het KDC. We lopen nu een andere route. Ook hier komen weer allerlei herinneringen boven uit mijn jeugd. Wat een leuke ochtend. Ik vind het prachtig om te zien hoe mijn zoon hier door het park loopt. De weg op zijn duimpje kent, me van alles laat zien en me nieuwe dingen leert. Daarnaast ook erg leuk om al die herinneringen weer de revue te laten passeren.
16        17        18
Goed om te zien hoe zelfstandig mijn zoon kan zijn op een plek waar hij werkt. Hij moet zeker iets gaan doen straks met dieren. De vraag is wel even wat precies. Poepscheppen is natuurlijk wel prima, maar nu was het een uurtje. Ik zie dat het ook best wel zwaar voor hem is. Vooral de volle kruiwagens verplaatsen. Dit kan hij niet een hele dag doen. We moeten ons maar rustig eens gaan oriënteren.

Bijna 15!

12910524_1341941275831981_1444275224_n        12899863_1341940845832024_2062767760_n        12939218_1341941372498638_1041039311_n

Nog maar een paar dagen, dan word je al 15 jaar. 15 jaar, ik kan het gewoon niet geloven.
Ik kijk naar je en zie je grote, gulle glimlach. Gelukkig heb je die nog steeds, gelukkig kunnen we ook volop met je lachen, maar helaas is er ook een andere kant. Een andere kant, die toch wat meer de overhand gaat nemen, nu je ouder wordt. Een kant, die ik niet zo leuk vind, waar ik niet goed mee om kan gaan, waar ik soms ook echt niet weet hoe ik ermee om moet gaan. Elke dag is er strijd. Er zijn een aantal vaste strijdpunten op een dag zoals de warme maaltijd en tandenpoetsen, maar ook een heleboel waar we vooraf niet op bedacht zijn. Die voor ons zomaar vanuit het niets lijken te komen. Door één enkele opmerking, door één enkel verkeerd woord of omdat iets niet kan of mag wat jij in je hoofd hebt. Van het één op het andere moment sla je om, ben je boos, gooi je spullen van tafel, sla je met speelgoed of iets anders wat voor handen is, hard op tafel, krijg ik een dreun tegen mijn bovenarm en wat je de laatste tijd ook steeds meer doet, is jezelf hard tegen je hoofd slaan of in je eigen hand bijten. Naar mijn idee is het een uiting van machteloosheid van jou, maar ook mij geeft het een gevoel van machteloosheid. Ik weet op zo’n moment niet goed wat te doen …

15 jaar, wat een leeftijd al. Je zou nu volop in de puberteit moeten zitten (wat ook wel zo is), in het derde jaar van de middelbare school. Samen met je vrienden tussen de middag naar de supermarkt in de buurt om broodjes, drinken of snoep te halen (iets waar ik een hekel aan heb, maar o zo graag zou willen dat je het kon). Je zou nu met je vrienden over leuke meisjes moeten praten (soms doe je dat ook wel, heb je het over chickies), naar schoolfeesten gaan, geheimen hebben voor je ouders, strijd met je ouders (op een andere manier). Niks van dit alles is op de manier zoals het zou horen te zijn.
Jij mag dan 15 jaar worden, je hebt het ontwikkelingsniveau van een vier à vijf jarige. Op jouw verjaardags lijstje staat nog steeds speelgoed, en als een klein kind zit jij in spanning vanwege je aankomende verjaardag. Ik sta er niet dagelijks bij stil, maar heel af en toe bekruipt mij dit gevoel, dat het allemaal ook heel anders had kunnen zijn.
We hebben al met al best roerige jaren achter de rug. Het was niet gemakkelijk om niet te weten wat er met je aan de hand was. En vooral niet te weten wat de toekomst je brengen zal. Dat weet natuurlijk niemand, maar gezien er duidelijk iets was, maar niet duidelijk wat, bracht dit extra onzekerheid met zich mee. Gelukkig hebben we na zeven jaar zoeken een diagnose gevonden, een diagnose die ons in eerste instantie nog niks bracht. Er was nog zo weinig over bekend. Toch heeft het ons wel veel gebracht. De contacten met andere ouders, zijdelings betrokken zijn bij de lopende onderzoeken, een steeds grotere groep ouders die voor hun kind de diagnose krijgen en ook een aantal ouderen met de diagnose. Dit is zo waardevol. We genieten van de jaarlijkse bijeenkomst in Engeland en wie weet gaan we nog wel een keer naar Toronto, waar vorig jaar voor het eerst een bijeenkomst is georganiseerd.
Met vallen en opstaan hebben we jou beter leren kennen, hebben we meer inzicht in je ziekte gekregen, weten we waar we alert op moeten zijn, weten we enigszins wat we kunnen verwachten. Alhoewel er een grote verscheidenheid is tussen de kinderen, zijn er ook een heleboel zaken die je bij veel van de kinderen terugziet. Het is fijn om met vragen bij anderen terecht te kunnen. Soms is het antwoord echter niet wat je zou willen horen. Zoals van de week, toen ik vroeg of anderen de buien waar je nu mee kampt ook herkennen als buien die in de puberteit ontstaan. Een aantal ouders van de oudere kinderen herkennen dit zeker. Ik hoopte dat dit wel weer zou verdwijnen na de puberteit, echter krijg ik hier van verschillende kanten te horen dat dit niet het geval is. Dat het met de jaren erger wordt. Ondanks dat blijven er toch nog genoeg leuke, mooie momenten. Die zijn er nu ook. Het is echt niet alleen maar kommer en kwel, in tegendeel. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik jou tijdens zo’n bui toch echt niet aardig vind.
Waar ik af en toe ook wel moeite mee heb, is het feit dat we nog steeds alles moeten doen voor jou. Normaal gesproken zou je jezelf al grotendeels redden. Hoef ik je brood niet meer te smeren, te zorgen dat je aangekleed bent, op tijd klaar staat voor de taxi en je overal naar toe moet brengen. Niks zelf naar school, zelf naar de sportvereniging, even een boodschapje doen voor mama, even alleen thuis zijn. Dat is er allemaal niet bij. Maar het zij zo. Het is niet mijn bedoeling om hier een klaagzang van te maken. Soms overvalt me even het gevoel dat het allemaal zo anders had kunnen zijn, wát er anders had kunnen zijn en hoeveel vrijheid ik inmiddels weer terug zou hebben gehad…

Bijna 15, een hele leeftijd. Jij ziet enorm uit naar je verjaardag. Vindt het spannend. Weet niet goed hoe om te gaan met deze spanning. Mede omdat je niet begrijpt wanneer je nu precies jarig bent. Ik maak een boekje voor je, daar hou je van. Dit keer geen afkruislijst, maar een heus boekje waarin je de dagen weg kunt strepen, maar vanaf het moment dat je het boekje hebt, lijkt de spanning er ook ineens in alle hevigheid te zijn. We hebben het tot nu toe aardig buiten de deur weten te houden. Ben ik dan toch nog te vroeg? Had ik je niet vijf dagen van tevoren al voor moeten bereiden? Ondertussen bedenk ik me dat ik vorig jaar hierover een blog heb geschreven. Wat had ik hierin nog maar weer gezegd? Toch ga ik het volgend jaar anders doen… Zo’n week als deze, wil ik niet weer. We laten hem niet meer van tevoren weten dat hij jarig is. Op het KDC moeten ze hierover hun mond maar houden en we vieren alles op één dag … Ik schrijf het nu maar op, zodat ik het hopelijk volgend jaar nog weet. https://angelinewagenaar.wordpress.com/2015/04/07/volgend-jaar-doen-we-het-anders/
Oeps, dit heb ik dan toch even te laat gelezen. Hopelijk wordt deze week toch minder heftig dan vorig jaar. We hebben je verjaardag ook niet op één dag gepland. Tussen je feestje op school en thuis zitten nu maar liefst vier dagen. Als dit maar verstandig is!

Volgend jaar doen we het anders …

DSC04309      DSC04314      DSC04316

Misschien heb ik dit voorgaande jaren ook wel gedacht, alleen weet ik het niet meer. Of zou het echt elk jaar een stukje erger worden? Ouders van jonge kinderen kennen wel de spanning bij hun kinderen, vlak voordat ze jarig zijn. Sommige kinderen krijgen er buikpijn van of worden drukker, omdat de verjaardag er bijna aan zit te komen. Onze jongste zoon is inmiddels 14 jaar geworden, maar de spanning rondom zijn verjaardag is er niet minder om. Ik denk zelfs, maar dit kan vertekend zijn door het feit dat het nog maar net geleden is, dat het alleen maar erger wordt. Het feit dat hij geen besef heeft van tijd, zorgt ervoor dat hij de boel niet kan overzien. En misschien heb ik het ook wel even te druk gehad om er goed over na te denken, hoe dit het beste aan te pakken.

Een week geleden begon het. Op het KDC werd aan Sylvain gevraagd wat hij voor zijn verjaardag wilde hebben, zodat ze dat in het schriftje konden zetten voor de andere kinderen. Volgens mij hadden wij het er nog niet met hem over gehad, omdat ik er domweg zelf nog niet echt over na gedacht had. Die week heb ik het er met de leiding even over gehad, wat voor hun het beste uitkomt om zijn verjaardag te vieren. Ik weet eigenlijk niet of hij dat ook mee heeft gekregen. Vanaf dat moment echter kon Sylvain aan niks anders meer denken en dan duurt een week lang. Hoe leg je uit aan een kind zonder tijdsbesef, hoe lang een week duurt.
Na het weekend, waarin hij bij mijn ouders is geweest, zegt hij dat hij hééééél goed heeft geslapen. ‘Heb ik ook lang geslapen, mama’, vraagt hij. Dit vraagt hij eigenlijk nooit en hij heeft net zo lang geslapen als anders als hij naar het KDC gaat, maar uit gewoonte zeg ik ja. ‘Heb ik dan nu … nachtjes geslapen?’ Pas dan besef ik, dat hij denkt dat het nu zijn verjaardag is. Helaas, dat duurt nog vier nachtjes en dat zeg ik hem ook. Zijn vrolijke bui slaat direct om in een boze bui en hij begint te schoppen en slaan, met zijn inmiddels lange, dunne, armen en benen. Ik weer ze zo goed mogelijk af. Dit gaat de volgende dag net zo en ik bedenk dat ik misschien wel een aftekenlijst kan maken. Een aftekenlijst, waarop hij kruisjes kan zetten tot aan de dag dat het daadwerkelijke feest is. Helaas, helpt dit ook niet. De volgende dag vraagt hij of hij een kruisje mag zetten. Ik blij, het helpt. Als hij zijn kruisje heeft gezet en vraagt of hij nu dan echt jarig is, moet ik hem weer teleur stellen en het hele circus begint van voren af aan. Boos, schoppen, slaan, gooien met spullen, zich niet willen omkleden, zodat hij weer niet klaar is als de taxi voor de deur staat en we opnieuw boos uit elkaar gaan.
Aan het begin van de week zegt Joop nog heel opgewekt op het moment dat ik thuis kom: ‘Ik merk nu al dat de extra medicatie werkt, hij is zo lief aan het spelen’. We hebben geprobeerd om de hoeveelheid medicatie af te bouwen en zaten op de helft van wat hij voorheen kreeg. Het ging echter niet goed, veel boze buien, minder concentratie en we zagen ook dat hij er last van had, dus zijn we voor het weekend begonnen de medicatie weer op te bouwen.
Ik wil nog zeggen dat ik er die ochtend niets van gemerkt heb en op het moment dat ik iets tegen Sylvain zeg wat hem niet zint, slaat hij weer als een blad aan de boom om. ‘Ligt het dan aan mij?’ denk ik nog. Maar  de dagen erop merk ik dat dat niet het geval is. Ook bij mij is hij lief, totdat hij iets moet wat hij niet wil. Zo slepen we ons de week door en ik word er bepaald niet vrolijker op. Ik ben blij dat ik het momenteel zo druk heb en naar mijn werk kan ‘vluchten’.
Vrijdagochtend is het dan eindelijke de dag dat meneer zijn verjaardag mag gaan vieren op school. Hij is nog niet echt jarig, maar vandaag is het feest. Zodra hij mij hoort staat hij naast zijn bed en glundert erover. Hij is blij met de traktatie, die helemaal klaar staat en waar hij mij de vorige dag mee heeft geholpen. De traktatie mag nog niet mee naar school, die brengen wij later op de dag, maar zelfs dat is geen probleem. Ik hou alleen wel mijn hart vast hoe het op school zal gaan, want het duurt nog best lang voordat wij komen om zijn verjaardag te vieren. Ik moet namelijk eerst nog werken die ochtend.
Hij heeft zich echter prima gedragen en komt ons enthousiast tegemoet als we er met de auto aankomen. De spanning is van zijn gezicht te lezen, maar hij geniet echt van het jarig zijn, de cadeautjes die hij krijgt, het zingen, de aandacht. De andere kinderen hebben er meer moeite mee en het feestje is ook  binnen 20 minuten afgelopen, omdat ze niet meer rustig kunnen zitten, maar Sylvain heeft genoten.
Nu moet hij echter nog twee dagen wachten totdat hij echt jarig is. Het gaat echter heel goed. Hij heeft nieuwe cadeautjes waar hij heel blij mee is en lekker mee speelt. Op zaterdag moeten wij de boodschappen nog doen en zal Lesley hem meenemen naar voetbal. Lesley is echter iets vergeten en moet dit toch echt nog even doen, voordat hij met Sylvain op pad kan gaan en dan is het echt mis. Het loopt niet zoals meneer het in zijn hoofd heeft en het lijkt wel of alle stoppen even doorslaan. Joop is met Lesley meegegaan en ik ben alleen met Sylvain om de klappen op te vangen. Hij weet even helemaal niet meer wat hij met zichzelf moet en eerlijk gezegd weet ik het ook even niet. Na de zoveelste wilde tik, is mijn geduld ook  echt op. Ik voel dat ik mijn zelfbeheersing begin te verliezen en ga maar naar boven, even afkoelen en hopen dat ook hij afkoelt. Soms weet ik echt even niet hoe ik met mijn ventje om moet gaan. Hoe moet dit als hij straks groter is dan mij, schiet er op zo’n moment wel door mij heen.
De volgende dag heeft Sylvain een heerlijke verjaardag en wordt dik verwend. Het weer werkt ook goed mee, zodat we lekker buiten kunnen zitten en ik geniet van het de kinderlijke blijdschap van mijn jongste zoon. We hebben een heerlijke dag.

Toch ga ik het volgend jaar anders doen… Zo’n week als deze, wil ik niet weer. We laten hem niet meer van tevoren weten dat hij jarig is. Op het KDC moeten ze hierover hun mond maar houden en we vieren alles op één dag … Ik schrijf het nu maar op, zodat ik het hopelijk volgend jaar nog weet.

DSC04357                                                                     DSC04364

Wat is er aan de hand?

DSC03381      DSC03385      DSC03391

Al een aantal weken achter elkaar voel ik me niet echt happy. Ik voel me onrustig, wil van alles, maar er komt maar weinig uit mijn handen. Weet niet heel goed waar het vandaan komt. Voel me niet zo lekker, duizelig, hoofdpijn, watten in mijn hoofd. Hoor hier ook wel anderen over, dus is het misschien een virus? Of is er wat anders aan de hand?
Mijn laatste sollicitatiegesprek heb ik helemaal verknald. Eigenlijk had ik er, onbewust, op gerekend dat ik deze baan zou krijgen. Het eerste gesprek ging goed, het contact op de Grote Markt voelde al goed. Dit moest gaan lukken. Maar bij het tweede gesprek ging het mis. Het voelde direct al niet goed, die ochtend bij het opstaan. Tijdens het gesprek wist ik lang niet op alle vragen een antwoord te geven en ik stelde me veel te passief op. Hoe kon dit nou?
Net terug van vakantie, zat ik nog helemaal in de relaxmodus. Het omschakelen lukte niet helemaal. Had ik het gesprek voor de vakantie toch moeten verplaatsen? Was het niet zo handig om de dag na terugkomst een sollicitatiegesprek aan te gaan? Of zat het er gewoon niet in, is dit voor mij niet de juiste baan?

Ik weet niet wat het precies is, maar misschien is dit wel het gevoel van het zwarte gat waar ik nu in val. De vorige keer dat ik werkloos werd, heb ik hier niet zo sterk last van gehad. Op dat moment was ik er nog van overtuigd, dat het me wel zou lukken ander werk te vinden.  Misschien wel iets geheel anders, waar ik opnieuw kan beginnen, nieuwe informatie en ervaringen kan opdoen, een hele nieuwe uitdaging. Dit viel echter nogal tegen, wat me uiteindelijk heeft doen besluiten om toch voor die callcenter baan te gaan, waar doorlopend vacatures voor zijn te vinden. In eerste instantie een leuke uitdaging. Het werken samen met zoveel collega’s beviel me goed, maar de organisatie uiteindelijk wat minder …
Toch viel ik, na het beëindigen van dit dienstverband, niet in dat zwarte gat. We waren nog druk met alle zaken rondom het veranderen van plek voor Sylvain. Daarnaast was het schrijven en uitbrengen van mijn boek bijna op zijn einde. Het boek was zo goed als klaar, de onderhandelingen met de uitgever ook, de laatste zaakjes moesten nog even gebeuren en dan …
De plek voor Sylvain hebben we gevonden en hij heeft inmiddels de overstap gemaakt. Mijn boek is op 18 mei 2014 verschenen en in eerste instantie veel verkocht, hier heb ik het druk mee gehad.
Nu is de grootste drukte achter de rug. Heeft Sylvain een goed plekje gevonden, hebben we genoten van onze vakantie … is ook Lesley weer naar school en Joop aan het werk, en daar zit ik dan. Druk aan het solliciteren, kijken wat ik eventueel voor opleiding kan doen in combinatie met werken, nadenken over wat ik wil en kan … Ik weet het even niet meer.

Vorige week heb ik mezelf toegestaan om even een dagje weg te gaan. Mijn ouders zaten in Callantsoog en samen met Sylvain ben ik hen een dagje gaan opzoeken. Het weer was heerlijk, we hebben lekker langs het strand gewandeld, bij een strandtent gezeten en dat heeft me goed gedaan. Het ‘gevoel’ ben ik nog niet helemaal kwijt, maar de lamlendigheid en het tot niets komen zijn toch wel wat verdwenen. Vol goede moed ben ik weer aan het solliciteren, ik probeer mijn boek weer meer onder de aandacht te brengen en ik heb het vrijwilligerswerk weer opgepakt. Kom maar op met de leuke banen, uitdagingen, gesprekken en hopelijk … Ik heb er weer (een beetje) vertrouwen in. En weet je iets leuks en/of kun je me een handje helpen? Ik neem het aanbod met liefde aan.

DSC02480 met tekst

 

‘Zo had het ook kunnen zijn …’, maar wat is het belangrijkste?

Sylvain als baby       5 jaar bewerkt 1       DSC07305

De scholen zijn weer begonnen. Terwijl ik de hond uitlaat, zie ik groepjes scholieren richting school fietsen. Gezellig kletsend,  vakantieverhalen delend… op weg naar school, waar het nieuwe schooljaar van start gaat en ze alle vrienden en vriendinnen weer ontmoeten. Tussen hen zie ik een bekend meisje, net zo oud als Sylvain … en dan is er ineens  weer die brok in mijn keel. Zij kunnen zelfstandig naar school fietsen. Gezellig samen met vriendjes en/of vriendinnetjes, ze zijn niet meer zo aangewezen op de hulp van hun ouders  en ik realiseer me: ‘Zo had het ook kunnen zijn …’
Soms overvalt dat gevoel me ineens. Het is niet zo dat ik hier dagelijks mee bezig ben,  dat ik steeds de dingen zie die er in zijn geval niet zijn, maar soms juist door het zien van een leeftijdsgenootje, overvalt het me.  Een enkele traan ontsnapt stiekem uit mijn ooghoek, even is het me te veel. Ik  loop stug door en zie niets of niemand om me heen, diep verzonken in mijn eigen gedachten en het knagende gevoel wat er plotseling diep van binnen is … Het doet nog steeds pijn.

Dertien jaar is hij nu. De leeftijd waarop hij naar de middelbare school zou gaan. Als alles op rolletjes was gelopen, zou hij nu al in de tweede klas  zitten.  Geen brugpieper meer, dat had hij dan gehad. Nee, nu zou hij zich een stukje groter voelen en samen met zijn vrienden lachen om de ‘nieuwe’ brugpiepers, met de te grote, zware tassen, zoekend naar het juiste lokaal, onzeker … Maar zelf ook nog onzeker, proberend  dit te verbergen door stoer te doen,  proberen om  indruk te maken op de meisjes om hem heen en aanschoppen tegen alles wat met school te maken heeft. Een echte puber.
De werkelijkheid is, dat hij na negen jaar speciaal onderwijs, het schoolsysteem heeft moeten verlaten. Er is geen plek meer voor hem, hij is niet leerbaar en niet in staat om mee te komen in het schoolse systeem. Toch ging hij al die jaren met plezier naar school.
Als ouder doet het pijn om dit te horen, maar zien dat het niet goed gaat op school, een kind met veel boze buien, frustraties, etc. dat is ook niet wat je wilt.
Of Sylvain ook de pijn voelt die ik voel, valt te betwijfelen. Waarschijnlijk weet hij niet echt wat hij mist. Alhoewel … hij ziet wel dat Lesley zelf naar school gaat, met vrienden thuis komt of ergens gaat chillen. Dat wil hij ook en daarom wil hij zo graag met Lesley mee, meedoen met hem en zijn vrienden, hij wil er ook bij horen. Als hij er dan eens bij zit, heeft hij stoere praat, praat die de meesten niet echt kunnen volgen of hij vertelt hetzelfde  wat een ander net heeft gezegd, maar dan in zijn eigen bewoordingen. Hij voelt zich dan groot en wil ons ouders  er liever niet  bij hebben.  Zelf heeft hij dit niet, geen vrienden in de buurt, die zelfstandig bij hem kunnen komen. Alleen op school heeft hij  zijn vrienden en op de voetbalclub, maar deze vriendschappen zijn heel anders…
Een groot contrast, geen middelbare school, maar een kinderdagcentrum. Geen stap vooruit, maar juist achteruit. Wat ze daar doen, lijkt meer op de vroegere kleuterschool. Niet echt leren, maar voornamelijk spelen … alhoewel dit ook niet helemaal waar is.

De taxi stopt voor ons huis. Een vrolijk lachende Sylvain stapt uit en zwaait nog even naar de chauffeur. Hij ziet er ontspannen uit, geen rode vlekken in zijn gezicht en/of een verwilderde blik. Hij ruimt zijn fruitbakje op en geeft mij zijn schrift. Via dit schrift wordt duidelijk en eerlijk gecommuniceerd, waardoor wij ons ventje begrijpen. Waardoor we weten wat er op ‘school’ is gebeurd, wat ze hebben gedaan en waardoor we de soms verwarrende verhalen beter begrijpen. Sylvain vertelt dat het parkietje er weer was. Dat hij hem heeft verzorgt. Met een spuit heeft hij hem water gegeven, zijn ogen twinkelen terwijl hij dit zegt. Hij is veel rustiger in zijn verhalen, ik begrijp hem beter, dit is wel anders geweest.
Ik zie echt een wereld van verschil. Een kind wat lekker in zijn vel zit. Begeleid wordt door mensen, die zich aanpassen aan hem en zijn groepsgenootjes. Er wordt meer vanuit het kind gedacht en niet vanuit het systeem. Ook hier ontstaan wel eens strubbelingen  of boze buien, maar er is meer duidelijkheid en uitleg, waardoor het ook zo weer over is.  Wat een verademing, wat een verbetering. We hebben de goede keuze gemaakt.
Door de rust in zijn lijf, kan Sylvain ons nu veel beter vertellen wat hij heeft gedaan. Er komen nu zelfs verhalen naar boven over  school, die hij ons op dat moment niet duidelijk  kon maken.  Fijn, dat het hem nu wel lukt, maar het doet wel pijn om te horen dat hij zich daar toch niet zo veilig meer voelde.  Zijn gedrag vertelde ons toen meer dan zijn ‘taal’. Pas nu hoor ik het hele verhaal van zijn laatste stagedag. Hij had ruzie om een zonnebril die hij perse mee wilde hebben en wat niet mocht. Hij mocht daarom niet mee naar binnen en moest buiten blijven staan, alleen. Nu vertelt hij mij dat hij naar de auto is gelopen en zich verdrietig voelde : ‘Jij was er niet mama’. Een steek van pijn, omdat ik er op dat moment niet voor hem was, maar ook een gevoel van blijdschap dat hij me dit nu toch kan vertellen.
Wat ben ik blij dat hij nu een goede plek heeft. Dat hij rust in zijn lijf heeft en thuis nog energie om leuke dingen te doen.  En ook al is het geen stapje verder, maar misschien wel een stap of meer terug. Het belangrijkste is,  dat je kind gelukkig is. Of niet soms?

Praten

            

Praten is iets wat ieder op zijn eigen tempo leert. De een is hier sneller in dan de ander en die ander is weer sneller met andere vaardigheden. Toch gaan we ervan uit dat iedereen op een gegeven moment wel leert praten.
Dit is echter niet altijd het geval. Bij een kind met een beperking kan het zijn dat hij het nooit leert of het gaat allemaal een stuk langzamer en moeizamer. Bij de kinderen met NBS is er een groep die niet kan praten en ook een groep die wel kan praten.
Sylvain heeft gelukkig wel leren praten, dit ging echter niet vanzelf. Ondanks dat hij al vroeg geluiden maakte, duurde het lang voordat hij echt kon praten.
Lange tijd heeft hij alleen met één woordzinnen gesproken wat later 2 woorden werd en heel langzaamaan werden het echte zinnen.
Tegen de tijd dat hij naar school ging, op 4 jarige leeftijd dus, praatte hij nog niet goed en duidelijk. Voor zijn derde kwam hij al wekelijks bij de logopediste en dit is op school nog een aantal jaren doorgegaan.
Wat was het dan rustig in huis zou je denken, maar dat was niet het geval. Onze oudste zoon praat juist heel veel, meer dan voor 2 …

Nu praat Sylvain goed. Althans wij vinden het goed, wij begrijpen hem en hij kan over het algemeen duidelijk aangeven wat hij wil. Zowel naar ons als naar een ander. Niet altijd is het allemaal even begrijpelijk. Dit komt omdat hij soms zo enthousiast is dat het niet helemaal lukt om goed uit zijn woorden te komen of hij wil vertellen wat er op school is gebeurd en vergeet toch een aantal belangrijke woorden, waardoor het voor ons niet helemaal duidelijk is, maar in het algemeen begrijpen we hem.
Er is een tijd geweest dat ik dacht dat de helft van wat hij vertelde onzin was of dat hij het maar verzon, maar ik kwam er achter dat bij alles wat hij zei toch echt een kern van waarheid inzat, al klopte het verhaal niet helemaal, omdat hij een aantal dingen door elkaar haalde. Daarnaast gebruikt hij (nog steeds) niet altijd de juiste woorden. Hij heeft het over een blauwe auto, trui, haar of wat dan ook, terwijl hij een andere kleur bedoelt, maar alle kleuren duidt hij in de regel aan met blauw. Als hij het heeft over iets in het verleden, heeft hij het over gisteren. Het kan rustig een jaar geleden gebeurd zijn, met zijn geheugen is niks mis. Als het om geld gaat, kost alles 6 euro en lange tijd is het de hele dag kwart voor 7 geweest, maar hij kan wel de juiste context aangeven. Al met al kunnen we nu aardig met hem converseren …
Ik denk dat onze praatgrage andere zoon hier zeker zijn rol in heeft gespeeld. Lesley is hét grote voorbeeld van Sylvain. Wat Lesley doet wil Sylvain ook. Sylvain is een echte papagaai. Niet alleen in praten, maar ook in doen, dus wat Lesley zegt, zegt Sylvain ook, wat Lesley doet, doet Sylvain ook (als het hem lukt). Doordat Lesley zoveel praat en Sylvain daar veel naar gekeken en geluisterd heeft kan hij het nu ook. Aan tafel probeert Sylvain op dezelfde manier als Lesley ons zijn verhaal te vertellen. Het gebeurt echter ook nog vaak dat Lesley ons een verhaal verteld wat hij die dag heeft meegemaakt en dat Sylvain dan bijna hetzelfde verhaal verteld, alleen met kinderen uit zijn klas in plaats van die van Lesley. We hebben dus vaak dikke lol aan tafel. En ondanks dat ik soms wel eens heel erg moe word van al dat gepraat van Lesley (hij mag graag uitgebreid vertellen over iets wat ook in een paar woorden had gekunt) ben ik hem hier juist heel dankbaar voor. Het is toch wel heel fijn dat Sylvain nu duidelijk kan maken wat hij bedoelt …

Dit jaar zit Sylvain in een klas met een aantal kinderen die niet of niet goed kunnen praten. Zij gebruiken veel gebaren. Sylvain die houdt van kopiëren, gaat nu over op gebarentaal.
Hij stoot me aan en klapt met zijn linkerhand op zijn rechterhand. Soms zegt hij er nog ‘helpen’ bij, het woord dat bij dit gebaar hoort (of het daadwerkelijk klopt weet ik niet, maar dat is wat hij zegt).
Met pijn en moeite heb ik hem geleerd dat hij niet alleen ‘helpen’ moet zeggen, maar netjes moet vragen ‘Wil je me helpen mama’. Nu hoor ik dus om de haverklap ‘pets pets’ voor of achter me. Ik probeer m’n geduld te bewaren en zeg tegen hem ‘Je kunt het gewoon vragen, je kunt toch praten?’ Het helpt nog niet iedere keer.
Joop heeft er een handje van om als hij met iets bezig is en er wordt wat aan hem gevraagd of iets tegen hem gezegd, om hier dan niet op te reageren voordat hij klaar is. Sylvain herhaalt zijn vraag dan net zolang totdat hij antwoord geeft.
Van de week probeerde Joop iemand te bellen, er werd nog niet opgenomen, dus Sylvain had dit niet in de gaten. Hij had al een aantal keren zijn vraag herhaald, maar er kwam maar geen reactie, waarop Sylvain zegt ‘Papa, je kunt toch praten!’