Wie wat bewaart, heeft wat …

DSC04051      Picture 001      10819750_1002263626466416_1322372251_o

Ja, daar zit wel wat in. Aan de ene kant bewaar ik een heleboel, maar aan de andere kant ook juist weer niet. Ik ben goed in het bewaren van doosjes, gekleurd papier, karton, etc. Misschien kan ik het nog eens gebruiken voor … Vooral richting Sinterklaas is het wel handig om wat te hebben om te gebruiken voor een surprise. Aan de andere kant ben ik ook een enorme chaoot en niet handig in bewaren of niet systematisch. Hier kwam ik deze week achter.

Dit weekend hadden we weer ons moeder en dochters weekend. Dit keer waren we gestationeerd in Braamt, een heel klein dorpje in de achterhoek. Van het dorp zelf hebben we weinig gezien, want vrijdag kwamen we pas aan toen het al donker was en zaterdag zijn we de hele dag naar Arnhem geweest. Ook zondag hebben we ervoor gekozen om ergens anders te gaan wandelen, dus als je iets wilt weten over Braamt, moet je niet bij mij zijn. Ik kan je er niks over vertellen.
We hebben weer een leuk, gezellig weekend gehad, bestaande uit winkelen, cadeautjes kopen, kleding kijken en passen, kletsen, lekker eten met als vaste prik op vrijdagavond patat en op zaterdagavond eten bij de Griek. Zondags een leuke wandeling, dit keer in de kleinste stad (tenminste dat zeggen ze) van Nederland; Bronkhorst. Een erg leuk stadje, met oude wegen, leuke kleine winkeltjes en tal van galeries. Hier bevindt zich ook het Dickens Museum. We hebben hier leuke galeries gezien. De meeste indruk op mij heeft een galerie van een schilder gemaakt, met o.a. mooie schilderijen van Venetië. Daarnaast maakte deze kunstenaar van papier maché en met behulp van allerlei keukengerei, haarklemmen of andere haar attributen, hele mooie vogels. Erg leuk om te zien.
DSC04023        DSC04020        DSC04034

We kwamen op het idee om eens op papier te zetten, waar we allemaal al zijn geweest de afgelopen jaren. Vanaf ’95 gaan we bijna jaarlijks een weekend met zijn drieën op pad, iedere keer een andere stad, waar we winkelen, eten, etc. Voor zover we ons kunnen herinneren hebben we bijna elk jaar dat we weg zijn geweest, gegeten bij de Griek. We hebben dus al heel wat Grieken gezien in Nederland. Ook eten we steevast een patatje op de vrijdagavond, dus we hebben ook de nodige cafetaria’s bezocht. Helaas hebben we geen beoordelingslijstjes bijgehouden, dus ik kan je niet vertellen, waar je de beste Griek kunt vinden of de lekkerste friet. Wat ik nog wel weet, is dat je bij de Griek in Oss een megaportie giros krijgt. Wij eten ons bord al haast nooit leeg, maar hier hadden we het idee dat het bord nog net zo vol was als toen hij werd opgediend, terwijl we er toch echt van gegeten hadden.
Tijdens het weekend zijn we al begonnen met een lijstje te maken van waar we welk jaar geweest zijn. Zonder foto’s en de schriften, waar we trouw elk jaar in geschreven hebben, kwamen we nog niet zover.
Thuis ben ik verder gegaan met de zoektocht en kwam ik erachter dat ik qua foto’s helaas niet zoveel terug kan vinden. Vooral van de foto’s van voor het digitale tijdperk, heb ik nog maar weinig over. Er zitten er nog vele in mijn hoofd. Ik weet ook zeker dat er foto’s van gemaakt zijn, maar of ik ze zelf heb gemaakt of mijn moeder of zusje, dat kan ik me niet meer herinneren. In mijn fotoalbums zie ik ze niet terug. Nu ben ik ook nooit zo goed geweest in foto’s plakken. Vakantiefoto’s belanden altijd keurig in een mapje, want die wilden we graag aan familie laten zien, maar de overige foto’s … wat ik daarmee heb gedaan?
Ik heb het hele huis afgezocht. Op alle plekken waar ik fotomapjes heb bewaard heb ik gezocht, in de kist met overige foto’s, maar helaas ik heb er weinig teruggevonden. Ook ben ik opzoek gegaan naar de schriften waar we in geschreven hebben. Die zouden bij mij moeten liggen. Nu schrijf ik niet alleen in de weekenden dat ik met mijn moeder en zusje weg ben, nee er liggen hier nog oude familieschriften, elke vakantie waarin we weg zijn geweest is er een vakantieschrift bijgehouden, dagboeken heb ik ook in schriften geschreven, dus in mijn kamertje staan rijen met schriften, maar zoals het een chaoot betaamd, niet netjes op volgorde. Ook liggen er nog schriften in verschillende koffertjes. Een koffer vol schriften, dagboeken, etc. welke ik heb gebruikt voor het schrijven van mijn boek. Alles ben ik bij langs gegaan, bijna alle jaren waarin we weg zijn geweest heb ik na lang zoeken teruggevonden op 2 jaren na. Zou dat schrift toch bij mijn moeder of zusje liggen?

Maar waar zijn toch al die foto’s? Ik kan me niet voorstellen dat we geen foto’s gemaakt hebben. Ze moeten toch ergens zijn en het zit me niet lekker dat ik ze niet kan vinden. Waarom ben ik zo’n chaoot. Waarom kan ik dit soort dingen niet goed bewaren. Kan ik geen manier bedenken hoe ik het goed op kan ruimen. Nu heb ik al mijn schriften weer door mijn handen gehad. Heb ik alle fotomapjes en losse foto’s die ik kon vinden door mijn vingers laten glijden, maar dacht je dat ik het nu systematisch heb opgeruimd? Nee dus. Wat ik nu handig vind, vind ik de volgende keer helemaal niet handig en dan doe ik het gewoon weer anders. Zo vind ik dus nooit iets terug.
Gelukkig heb ik tegenwoordig alle foto’s digitaal en deze wel systematisch opgeslagen. Die foto’s kan ik dus wel terugvinden, alhoewel ik bij het crashen van mijn vorige computer toch wel het één en ander kwijt ben geraakt.

Hoe werkt het in jouw hoofd?

hoofd

Ik zou zo graag eens in jouw hoofd willen kijken. Zien hoe jij de dingen opslaat, hoe jij zaken verwerkt, want dat het op bepaalde vlakken anders werkt dan bij ons, dat is wel duidelijk. Op dit moment is er denk ik chaos in je hoofd. Er gebeurt teveel tegelijk, teveel dingen die indruk op je maken.

Afgelopen maandag, je was net iets eerder thuis dan ik, stond je me al op te wachten bij de deur, je jas nog aan. Een groepsgenootje had in een boze bui de laptop van een ander groepsgenootje stuk gemaakt. Je was hier helemaal vol van, raakte er niet over uitgepraat. Voor ons was al snel duidelijk, hoe de leiding hierop had gereageerd. Dat liet je ons duidelijk zien.
Gisteren kwam je weer thuis vol opwinding. Een groepsgenootje had met een steen een ruit ingegooid. ‘Dat mag toch niet?’ zei je verontwaardigd. Nee, dit mag zeker niet, maar op het moment dat jij zelf boos bent gooi je ook met datgene wat voor handen is, schop of sla je de eerste de beste die bij je in de buurt staat of gooi je keihard een deur dicht. Gelukkig hebben deze boze buien van jou nog niet geleid tot het kapotgaan van een laptop, een ruit of iets dergelijks, maar de klok op de groep is in jouw boze bui gesneuveld en zo zijn er vast nog meer dingen gebeurd. Vorig jaar was jij de enige die zulk gedrag vertoonde (tenminste zo werd het ons door school geschetst, nu vragen we ons wel eens af of dat echt zo was), nu heb je groepsgenoten die op dezelfde manier reageren als jij. Ik vraag me echter af of je dit wel doorhebt. Heb je wel in de gaten dat jij dit ook doet als je boos bent? Wat gaat er toch in jouw koppie om? Je raakt er niet over uitgesproken en wil me graag het kapotte ruit laten zien op school.
Gisteren was het 11 november en dinsdag. Op dinsdag heb je zwemles. De vorige les hebben ze je gevraagd of je wel zou komen in verband met Sint Maarten en dat wilde je. We hebben het je nog een paar keer gevraagd, maar je bleef bij je besluit. Ik wist natuurlijk wel dat je, op het moment dat je met je lampion thuis kwam en de eerste kinderen voor de deur zouden staan, je het toch  leuk zou vinden om zelf te lopen.We hebben daarom vroeg gegeten , zodat je nog even kon lopen voor het zwemmen aan. Je hebt nog een half uurtje gelopen, samen met je grote broer, die jou begeleide. Erg veel deuren hebben jullie niet gehad, maar dat zou je gezien de inhoud van je tas niet zeggen. Je hebt zelfs nog een leuk cadeautje gekregen, waar bij het uitpakken thuis een kleurboek met potloden en een puntenslijper in bleek te zitten. Al het snoep ging in de pot, maar het kleurboek met toebehoren ging mee in de tas naar zwemles. Dat wilde je toch echt aan je juf laten zien.
In het zwembad aangekomen, bleek er naast jou niemand te zijn. Je had dus het hele bad voor je alleen. Ik dacht nog dat je nu wel goed zou kunnen zwemmen, want je wordt niet afgeleid. Dit had ik echter verkeerd gezien. In eerste instantie gaat het nog goed, je mag iets nieuws leren; duiken. Als je vervolgens gewoon moet gaan zwemmen is het leuke eraf. Je bent alleen maar aan het mokken, wilt niet doen wat de juf van je vraagt en als het uiteindelijk tijd is om het bad uit te gaan, ben je heel verbaast dat je niet meer mag zwemmen. Wat gaat er toch in dat koppie om?
In de kleedkamer zeg je dat je het niet leuk vindt dat je vriendje er niet is. Pas nu besef ik dat dat het is. De hele situatie is anders dan anders en daardoor lukt het niet om je best te doen. Het omkleden gaat niet van een leien dakje en boos verlaten jij en mama even later het zwembad.
Buiten loop jij weer te lanterfanteren , ik wil graag naar huis. Ik heb het wel gehad. Op het moment dat je een jongen bij de vijver ziet staan, die zegt dat hij een kikker ziet, moet jij hier vervolgens natuurlijk ook gaan kijken. De jongen is inmiddels al lang weg. Ik ben er nu klaar mee. ‘Sylvain, schiet nu toch eens op’, roep ik ongeduldig, maar deze woorden verdwijnen in het geluid van een enorme knal. We schikken ons wezenloos. Het lijkt wel het geluid van twee auto’s die op elkaar botsen ofzo. Ik  zie echter maar één auto staan, waar iemand uit stapt. Hij loopt naar voren en pakt vervolgens zijn telefoon. Dit is niet goed. Een paar mensen achter ons vragen zich nog af of ze moeten helpen, maar lopen toch naar hun auto. Gezien er verder niemand bij is, besluit ik maar om er naar toe te lopen om te zien of ik iets kan doen. Terwijl ik ernaar toe loop, komt er ook een groepje jongeren aanfietsen. Zij zijn er iets eerder. Ik zie inmiddels iemand doodstil op de grond liggen en hoor de jongen aan de telefoon zeggen dat het om een meisje van een jaar of 18-19 gaat. Voor ik het doorheb glipt Sylvain achter me langs en loopt naar de voorkant van de auto, waar ik hem snel weer vandaan roep. De jongelui blijven staan, een van hen zegt dat ze snel naar het sportcentrum rent om te kijken of er iemand is met EHBO en inmiddels is er ook een oudere vrouw gearriveerd. Mijn hulp is niet nodig, ik ga hier maar gauw weg. Sylvain heeft al genoeg gezien.
Van hem hoor ik dat het meisje bloed aan haar hoofd heeft. Hij vraagt zich af of ze dood is. Vervolgens roept hij: ‘Dit moet ik aan papa vertellen en aan Lesley’. Wat gaan ze nu doen?
Ik vraag me ondertussen af of het slim was dat ik er naartoe gelopen ben. Het was een eerste reactie om te zien of ik iets kon doen, maar ik had even niet aan mijn kind gedacht. Zelf hield ik gepaste afstand op het moment dat ik besefte dat er anderen waren die konden helpen. Ik hoefde het niet te zien. Sylvain daarentegen, had er het liefst met zijn neus bovenop gestaan en misschien wel het meisje willen oppakken van de grond. Achter de auto zien we nog iets liggen. Ik denk iets van een sjaal, Sylvain heeft een vest gezien (dat maak ik de volgende dag op uit zijn verhaal).
De hele weg naar huis hoor ik het verhaal. Over de harde knal, het meisje wat dood is, wat er nu gaat gebeuren of de man van de auto opgepakt wordt of ze 112 hebben gebeld. Er gaat van alles in dat koppie rond, hij verzint er zelf een heel verhaal bij. Ik geef aan dat er een ambulance komt, dat het niet zeker is dat het meisje dood is en ze naar het ziekenhuis wordt gebracht, meer weet ik niet te zeggen.
Sylvain doet thuis zijn verhaal, raakt er niet over uitgesproken. De volgende ochtend verteld hij dat hij heeft gedroomd, dat hij door een auto is aangereden. Bij de huisarts in de wachtkamer vraagt hij aan de mevrouw – die hij net een compliment heeft gegeven over haar mooie jas en waar ze heel leuk op reageert –  ‘Heb je het al gehoord?’ En op zijn manier verteld hij het verhaal over het meisje. Ik zie de mevrouw en ook een andere meneer die in de buurt zit, met wat vraagtekens naar mij kijken. Ze begrijpen niet helemaal wat hij bedoelt, dus ik leg het verder uit. Ook op school vertelt hij, nadat hij mij eerst  het kapotte ruit heeft laten zien, het hele verhaal in geuren en kleuren.

Het heeft veel indruk op hem gemaakt, evenals de andere gebeurtenissen. Toch vraag ik me wel af of hij er echt last van heeft. Is zijn manier van verwerken niet gewoon het aan iedereen vertellen? De manier waarop hij het verteld is ook anders dan wij het zouden doen. Niet vol emotie, maar de feiten met een stukje fantasie erbij, meer op een sensationele manier. Ik voel me best schuldig dat hij het heeft gezien, maar vraag me ook af of het anders was geweest, als hij alleen de klap had gehoord. Ik heb de hele avond en ochtend het nieuws in de gaten gehouden om te zien wat er is gebeurd of eigenlijk hoe het met het meisje is afgelopen. Ze is met zwaar hoofdletsel opgenomen in het ziekenhuis en ik vraag me af wat ze hieraan overhoudt. Dit zijn zaken waar Sylvain dan weer niet mee bezig is, hij kijkt alleen naar het gebeurde. Tenminste, dat is wat ik denk dat hij doet. Zeker weten doe ik het niet en weer denk ik: ‘Kon ik maar even in dat koppie kijken’.

Familieverhoudingen

DSC04004        DSC04000        DSC04003

In een grote familie lopen de verhoudingen soms wat vreemd. Ik bedoel hiermee niet de onderlinge verhoudingen, maar de volgorde van kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. In onze familie hebben de kinderen nog netjes gewacht met zelf kinderen krijgen, toen mijn oma hiermee klaar was. Het jongste kind van mijn oma en opa is zes jaar ouder als hun oudste kleinkind. Bij de achterkleinkinderen begint het echter wat door de kleinkinderen heen te lopen. Mijn oudste zoon, het eerste achterkleinkind, is ouder dan mijn jongste neefje en nichtje. Hij zit qua leeftijd dichter bij de jongste groepen neefjes en nichtjes dan ik en dit zorgt nog wel eens voor verwarring.
Niet zo vreemd dus dat hij vroeg waarom hij niet bij de neven en nichten dag mocht zijn, terwijl de neef en nicht waar hij het meest mee omgaat, wel heen gingen. Zij zijn ook eigenlijk niet elkaars neef en nicht, zoals ze elkaar wel noemen, maar hij is hun achterneef. Hoe lastig kun je het maken?

Met de neven en nichten hadden we dit weekend een gezellige high tea georganiseerd. Nu we geen plek meer hebben, waar we altijd heen kunnen, waar altijd iemand thuis is, zien we elkaar veel minder dan vroeger. Vroeger zagen we elkaar bij opa en oma. Als je dan heen ging was het altijd ‘spannend’ wie er allemaal zouden zijn. Welke neven en nichten je er zou treffen en niet alleen neven en nichten, ook ooms en tantes en aanhang.
Gelukkig hebben we tegenwoordig facebook, app, groepsapps, etc. waardoor we toch op de hoogte blijven van elkaars wel en wee, maar live is toch leuker. Dus een leuk initiatief van mijn zusje om met z’n allen bij haar thuis te gaan high tea-en op de dag dat mijn oma negentig zou zijn geworden. Helaas kon niet iedereen aanwezig zijn, maar dat is ook moeilijk met een grote familie, waarvan niet iedereen in de buurt woont. Daarnaast bestaat de familie uit vele sportfanaten, wat veelal in het weekend uitgevoerd wordt. Zo gebeurt het dat we met tien man sterk, in plaats van de tweeëntwintig wat het had kunnen zijn, gezellig aan de thee zitten met een hoop lekkers. We starten om  twee uur, maar op zijn Janssens zijn we rond drie uur dan echt compleet. De tafel is gedekt met heerlijke sandwiches, taarten, muffins, chocolaatjes, scones, etc. gemaakt door een vriendin van mijn zusje en met acht nichtjes en twee neefjes is het direct al een drukke boel.
Eén neefje heeft het wel wat moeilijk, hij is zijn stem kwijt en kan dus niks zeggen. Af en toe toets hij iets in op zijn telefoon wat dan wordt ‘vertaald’ naar gesproken taal of hij schrijft iets op papier, dit zorgt meteen ook weer voor veel hilariteit. Hij heeft verder denk ik wel genoten van al het gekakel van voornamelijk nichtjes. Wij hebben zijn leuke verhalen wel gemist.
Terwijl ik zit te genieten van een lekker stukje taart, gaan mijn gedachten terug in de tijd, naar de zondagen waarop onze oma iets lekkers maakte. Er is een tijd geweest dat ze elke zondag iets maakte om te snoepen, heerlijke chocoladepannenkoek met vanillevla, telor gabus (of hoe je dit ook schrijven mag), kaasstengels, maizenapudding met vruchtjes, macaronitaart met ketchup, smeerpropjes, roti kukus en vast nog wel andere lekkere hapjes, waar ik nu even niet op kan komen. Soms was het een verassing wat ze dat weekend zou maken, maar meestal wist ik het al van tevoren, omdat ik in die week al wel een keer of vaker was geweest en dan had ze het me al verteld. De ene keer ging ik eerder heen als de andere keer. Dit had natuurlijk ook wel te maken met de hoeveelheid huiswerk die ik had, maar ook met wat oma had gemaakt. Als er iets was wat ik heel lekker vond, wilde ik niet het risico lopen dat er niets meer was als ik eraan kwam. Dan ging ik op tijd heen. Met zo’n grote familie, weet je maar nooit wie er allemaal komen en of er nog wat over is. Heel soms viste ik achter het net, maar meestal was er wel genoeg. We hebben allemaal geleerd een klein beetje of stukje te pakken, want er komen nog meer. Bij opa en oma mocht je ook altijd mee eten, daar werd gewoon rekening mee gehouden. Je schepte dan ook nooit zoveel op als je daadwerkelijk op kunt, maar gewoon een beetje, want er zijn nog anderen die willen eten. Warm mee eten deed ik niet zo vaak. Niet dat ik dat niet wilde, maar wij woonden dichtbij en mijn moeder had ook gekookt. Anderen die van verder kwamen hadden er naar mijn mening meer recht op. Maar ik heb goede herinneringen aan deze mooie tijd en samen kijken we hier nog regelmatig op terug.
Ook tijdens de high tea worden er herinneringen opgehaald, maar we kletsen vooral bij over het hier en nu, waar we mee bezig zijn, wat ons bezig houdt, etc. Eigenlijk weet ik helemaal niet wat er allemaal de revue heeft gepasseerd, leuke vrolijke verhalen, maar ook heel verdrietige verhalen, zijn aan de orde geweest. We hebben ons allemaal, denk ik, goed vermaakt. We hebben lekker gegeten, de nodige foto’s gemaakt en gedeeld en we zijn weer een beetje meer op de hoogte van elkaar. Dat dit voor herhaling vatbaar is, dat spreekt voor zich. De ideeën voor een volgende afspraak vliegen alweer over de app, bijvoorbeeld met zijn allen naar Amsterdam met de trein. Maar … dan moeten we wel de medepassagiers waarschuwen van te voren. Misschien toch handiger om met de auto te gaan?

Bij thuiskomst vraagt mijn zoon: ‘En heb je het er nog over gehad?’ Hij doelt op of ik heb gevraagd of hij de volgende keer ook mee mag. Ja, wel even in de groep gegooid, maar nog niet echt over beslist.
Als ik later op de avond op de app kijk (ik behoor niet tot de jongeren die de hele dag aan hun telefoon vast zitten), zie ik dat hier een paar uur geleden al over gesproken is en hij dispensatie krijgt. Dezelfde avond wordt hij toegevoegd aan de groep J
Tja, familieverhoudingen. Zelf zit ik er ook wat tussenin. Als één van de oudste nichten zit ik qua leeftijd dichter bij mijn jongste ooms en tantes dan bij mijn jongste neefjes en nichtjes (de kinderen van mijn jongste ooms en tantes).