Een nieuw begin

blij          DSC03320        DSC03321

Met een vrolijke lach stap je uit bed. ‘Moet ik naar school?’ is de eerste vraag die je me stelt. Zoals altijd loop je eerst naar de badkamer, daarna begin je met je om te kleden totdat het niet meer lukt en dan roep je de hulp van mama in. Als je klaar bent, loop je naar beneden. ‘Staat mijn brood al klaar?’ Ja, zoals elke schooldag staat deze al klaar. Je gaat zitten en eet je broodjes op. Je hebt zin om naar school te gaan, zeg je. Ruim op tijd, voordat de taxi komt, ben je helemaal klaar en kan je nog even tv kijken. Als je de taxi hoort, spring je op, pakt je jas -waarbij je nog een beetje hulp nodig hebt- je tas en loopt vrolijk naar de deur. Nog een laatste kus en dan stap je de taxi in. Je zwaait nog even, maar bent mama al snel vergeten.
Wat een verschil met een paar maanden geleden. Toen was je je bed niet uit te krijgen. Je moest dan ook bijna een uur eerder wakker worden, wat veel strijd opleverde. Snel, snel moest je je brood opeten, wat soms niet eens meer lukte en vaak stapte je verwilderd -nog niet helemaal klaar- in de taxi. Met een zwaar gevoel en een brok in mijn keel zwaaide ik je dan uit. Wat zou de dag brengen?
Nu is dit heel anders. Ik laat je met een gerust hart naar het Kinderdagcentrum (KDC) gaan. Ook al zit je er nog maar een paar weken in totaal, het voelt veel beter. Ik weet dat je daar op je plek bent, dat je het naar je zin hebt en als je eens een boze bui hebt, dat de begeleiders weten hoe ze je hier uit kunnen halen. Met veel geduld en liefde gaan ze met jou en je klasgenootjes om; wat een verschil.

Mijn gedachten gaan terug naar al die momenten dat we gesprekken hadden op school, waarbij we dingen hoorden, waar we niet blij van werden. Dat we twijfelden of je wel op de juiste school zat, of het allemaal niet te hoog gegrepen was. Bij het schrijven van mijn boek, het teruglezen van alle schriftjes, dagboekverslagen, etc. kwam ik erachter dat dit al speelde vanaf het tweede jaar dat je naar school ging. Echter, tussendoor heb je ook heel goede jaren gehad. Alles bij elkaar zijn er drie echte momenten geweest, dat het heel erg slecht ging. In het tweede jaar, het zesde jaar en het laatste jaar van je schoolcarrière. Toch zijn er daar tussendoor ook wel moeilijkheden geweest en kregen we vaak het gevoel dat jij op school het enige jongetje was waarbij de leerkrachten niet wisten, wat ze met je aan moesten. Vanaf het vijfde jaar heb je nooit langer dan één jaar in dezelfde klas gezeten. Ik vroeg me af of de leerkrachten het na een jaar wel gezien hadden met jou. Andere leerlingen bleven vaak twee jaren achtereen in dezelfde klas en bij dezelfde leerkrachten. Hadden we toch eerder de beslissing moeten nemen om je op een KDC te plaatsen? Hebben we je toch al die jaren zelf te hoog ingeschat? Ach, dit is allemaal achteraf praten en zullen we nooit weten, wat ik wel weet is dat ik op dit moment heel tevreden bent met hoe het gaat.
Voor de vakantie ben je drie weken begonnen op het KDC. Je had het hier al snel naar je zin en voelde je gauw thuis. Doordat het al rond de vakantieperiode was, waren er minder kinderen op de groep, waardoor je veel één op één aandacht kon krijgen en er ook een ander programma gevolgd werd dan het vaste dagprogramma. Je ging lekker fietsen op de tandem of duofiets, er werd veel buiten gespeeld en jullie zijn zelfs een keer met de groep naar het Stadspark geweest.
We wisten op dat moment al, dat het de bedoeling was om met jouw groep naar een andere locatie te verhuizen. Een mooie buitenlocatie met meer ruimte voor de kinderen van jouw groep. De groep jongens waar je nu inzit, zijn allemaal kinderen die van oorsprong niet binnen een KDC geplaatst werden. Eerder konden deze kinderen wel op een ZML school blijven. Het KDC krijgt dus te maken met een veranderde populatie en probeert hier hun zorg op aan te passen. Er is gezocht naar een andere locatie voor deze groep en deze is gevonden op een mooie plek achter het Stadspark, met kassen en tuinderijen in de buurt. Wij zijn hiervan direct op de hoogte gesteld en mochten meebeslissen. Wij zagen dit direct zitten. Voor jou houdt het echter wel in dat je eerst moet wennen op de oude locatie. Drie weken voor de vakantie en twee weken na de vakantie en daarna gaan jullie voor vier weken proefdraaien op de nieuwe stek om te zien of het praktisch haalbaar is, een stand-alone locatie.

Afgelopen week ben je begonnen op de nieuwe locatie en je vindt het prachtig. Het is natuurlijk wel even wennen. Het is allemaal weer nieuw, er zijn geen andere groepen en de ruimte is een stuk groter. Ook de andere kinderen moeten wennen, dus is er wel wat onrust. Dat je nog niet helemaal op je plek bent, merk ik op aan de opmerking dat je bang was in het ‘donkere bos’. Anders vind je het helemaal geen probleem, dat het donker is in het bos. Je bent even weer je veiligheid kwijt, maar wat me zo verwonderd, is dat het zo snel al een stuk beter met je gaat, dan toen je nog op school zat. Elk jaar was het nieuwe schooljaar weer een ramp. Je moest wennen aan een nieuwe klas, nieuwe klasgenoten en had echt wel even nodig, voordat je op school weer jezelf kon zijn. Op school was je in die periode rustig, niet je ware ik, maar thuis moest alles eruit. Nu ben je in korte tijd twee keer van plek verandert en zie ik je veel sneller weer rustig worden thuis. Oké, de klasgenoten en begeleiders zijn nagenoeg hetzelfde gebleven op de nieuwe locatie, maar toch. En ja, er zijn wel dagen bij dat het allemaal even wat moeizamer gaat, maar over het algemeen gaat het heel goed. Of juich ik nu te vroeg en moet de echte klap nog komen?

Plaats een reactie