Een jaar later …

DSC01267                          DSC01231

De hele week voel ik me al niet zo happy, zou ik nu toch last krijgen van ‘de donkere dagen’?
Of is het toch de drukte van deze laatste week zo voor de kerstvakantie?
Ook al ben ik niet aan het werk, ik voel me toch gehaast … Nadenken over wat ik voor de klas van Sylvain ga klaarmaken, maandags overleggen met juf wat de andere kinderen meenemen. Het meeste mag Sylvain niet hebben, omdat er gluten in zitten, dus ga ik voor hem wat anders maken. Ik vind het sneu als hij bijna niets kan eten tijdens de kerstlunch. Voor bepaalde producten moet ik naar een andere winkel dan waar ik normaal mijn boodschappen haal, dus dat moet weer even ingepland worden. Ik doe hier ook maar gelijk de andere boodschappen, maar het is altijd weer zoeken in een andere winkel en dan kan ik er ook nog niet eens alles krijgen. Allemaal weer extra tijd. Een bezoekje aan de tandarts staat ook nog op het programma en ik heb heel erg het gevoel niet toe te komen aan de leuke dingen waar ik mee bezig ben. Eerst moeten de dingen die echt moeten, sollicitatie-activiteiten staan als eerste op het lijstje. Ik wil daarnaast nog even wat dingen langslopen voor mijn vrijwilligerswerk, daar ben ik niet zoveel meer aan toegekomen. De leuke dingen die ik nog wil doen, worden verschoven naar de avonduren maar dan heb ik niet veel puf meer, het blijft erbij. Het blijft echter wel in mijn hoofd rondspoken. Maar dat dit het nu is waardoor ik me niet helemaal happy voel, nee dat geloof ik niet …

Gisterochtend moest ik met Sylvain naar de tandarts, hij bezoekt hiervoor de bijzondere tandheelkunde in het UMCG. De afspraak was pas om 10 uur, dus de bowl kon ik mooi in de ochtend nog klaarmaken. Alle andere hapjes zoals pannenkoeken en knakworstjes in bladerdeeg had ik de dag ervoor tussen de bedrijven door al bereid, die lagen in de koelkast te wachten. Ondanks dat ik er op tijd uit was, was het op het laatste moment toch weer haasten.
Terwijl we in de auto zitten komt ineens bij mij naar boven dat vorig jaar om deze tijd mijn laatste werkweek was. Op het moment dat dit me te binnen schiet, rijd ik prompt de afslag voorbij waar ik af moet. We zijn al laat en moeten nu ook nog omrijden …
Mij is nu wel duidelijk waar dat onbestemde gevoel van deze week vandaan komt. Mijn gedachten gaan terug naar een jaar geleden.
De laatste week was een rare en emotionele week. Ik had nog drie spreekuren, op elke locatie waar ik werkte nog één, een week van afscheid dus. Het viel me zwaar. Alles uitwerken, opruimen, aanwijzingen achterlaten voor mijn vervanger – want het werk zou gewoon overgenomen worden door een collega die gaan ontslag had gekregen. En afscheid nemen van alle mensen met wie ik samen had gewerkt. Tussendoor nog gewoon spreekuur draaien. Het waren drie heel verschillende manier van afscheid nemen. Op een kleine locatie in de provincie, waar ik maar tweemaal in de maand spreekuur had in een Gezondheidscentrum, kwamen de praktijkverpleegkundige, de doktersassistente en de beide huisartsen ieder afzonderlijk persoonlijk afscheid van mij nemen. Ik kreeg een klein cadeautje van hen allen. In de middag had ik nog een gaatje in mijn spreekuur en heb ik ter afscheid nog thee met ze gedronken.
Op de tweede locatie, in de stad, werkte ik ook in een Gezondheidscentrum. Hier wordt in de ochtend gezamenlijk koffie gedronken door alle disciplines. Als het me lukte ging ik op die ene dag in de week dat ik hier mijn spreekuur had ook koffiedrinken. Dit was echter mijn drukste locatie, dus dat lukte niet wekelijks. Hier heb ik tijdens de koffie afscheid kunnen nemen van een groot deel van het personeel en kreeg ik nog een mooie roos. Na de koffie moest ik de verdere dag gewoon nog hard aan het werk.
De laatste dag was op een andere locatie in de stad. Hier deed ik spreekuur bij het consultatiebureau. Een deurtje verder dan de huisartsen. Deze artsen zag ik amper en de praktijkverpleegkundige alleen indien nodig. Geen gezamenlijke koffiemomenten. Ik had meer contacten met het personeel van het consultatiebureau en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
Toen ik hier die ochtend aankwam , was alles nog donker. Alleen de schoonmaakster verwelkomde me met de tekst  ‘Oh komt er toch nog iemand?’ Ik voelde diepe teleurstelling. Er was dus geen bureau vandaag en ook niemand van het CJG. Geen afscheid dus op de plek waar ik het langst had gewerkt.  Bij binnenkomst op mijn kamer zag ik wel een bloemetje staan. Voor mij? Ik deelde de kamer met meerdere mensen, dus het zou ook heel goed voor een ander kunnen zijn. Het was voor mij, dat maakte toch een hoop goed. Dat ik niemand meer heb gezien die laatste werkdag, gaf me een erg eenzaam gevoel en maakte de dag nog triester. Gelukkig kwamen er wel cliënten. Bijna alle moeilijke gevallen, cliënten die ik langdurig had begeleid of cliënten die een speciaal plekje in mijn hart hebben had ik die laatste week gepland. Het was fijn te horen dat zij het ook niet leuk vonden dat ik er niet meer zou zijn het volgende jaar. Een aantal gaven aan nog niet zeker te weten of ze wel een afspraak bij mijn vervangster wilden maken, dit deed me aan de ene kant  goed, aan de andere kant was dit voor sommigen van hen geen goed idee. Die hadden echt nog wel verdere begeleiding nodig, maar ik kon het hen niet meer bieden …
Het voelde alsof ik na al die jaren van hard werken, zomaar aan de kant ben gezet. Wij als regio Groningen die al die tijd de hoogste productie hadden gedraaid moesten met zijn allen het veld ruimen, omdat wij toevallig de pech hadden dat we als laatste in dienst waren gekomen. Dit was niet zo, maar bij de anderen had hun voorgaande bedrijf beter voor hen onderhandeld en zij waren met behoud van dienstjaren aangenomen. Wij hadden onze dienstjaren achter moeten laten en waren daardoor ‘last in’. Wij moesten het veld ruimen om te voorkomen dat het bedrijf failliet zou gaan. Toen dit een maand later toch gebeurde voelde dat toch wel een beetje als gerechtigheid … maar ik ben er niks mee opgeschoten.

Wie had nu gedacht dat ik een jaar later nog steeds zonder werk zou zitten? Ik niet. Dat ik niet als diëtist aan de slag zou komen, dat had ik wel verwacht. Maar iets anders zou er toch wel inzitten? Helaas, tot nu toe geen succes.
Mijn zoektocht naar werk heeft me gelukkig wel andere leuke dingen gebracht. Mijn vrijwilligerswerk voor ‘42bis’ doe ik met veel plezier en zorgt ervoor dat ik in contact ben en blijf met nieuwe mensen. Bloggen voor deze site gaat me niet lukken, daarvoor heb ik te weinig kaas gegeten van het web, maar als redactieassistent bevalt het me prima.
Vorige week kwam er opnieuw iets leuks op mijn pad. Een leuke vacature bij ‘het Kinderpunt’ (www.hetkinderpunt.nl) . Een site die ik al een tijdje volg, omdat ik hier leuke, herkenbare verhalen lees van andere moeders met een bijzonder kind. Weliswaar ook vrijwilligerswerk, maar ik ga bloggen voor deze site. Ervaringsdeskundige als moeder van een bijzonder kind is wel wat in mijn straatje ligt. Ik heb er zin in …

badge 42bis                                kinderpunt

Eén reactie op “Een jaar later …

  1. Kop op, Angelien. Het is niet jouw schuld dat je je baan kwijt bent. Die ligt bij jouw voormalige werkgever. De tijd zit je tegen in de strijd om een nieuwe baan te vinden, misschien liggen je kansen nu meer bij het schrijven en onderzoeken van b.v. voedingszaken zoals het opzetten van uitgebreidere keuzemogelijkheden op glutenvrijgebied in winkels.

Plaats een reactie